Macharen, H. Odrada |
||
Cultusobject: | H. Odrada | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 5 november; Drievuldigheidszondag; 15 augustus (zondag na) | |
Periode: | 1663 - ca. 1965 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | St. Odradakapel en parochiekerk van St. Petrus' Banden | |
Adres: | Kapel, Hoefstraat; Kerk, Kerkstraat 3, 5367 AE Macharen | |
Gemeente: | Oss | |
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | 's-Hertogenbosch | |
Samenvatting: | St. Odrada, patroonheilige tegen veepest, wordt mogelijk al sinds de middeleeuwen in Macharen vereerd. Nadat een tweetal relieken van de heilige (respectievelijk in 1663 en 1691) was verworven, werden jaarlijks twee grote bedevaarten naar Macharen gehouden, die beide een regionaal karakter hadden: een op Drievuldigheidszondag en een op de zondag na O.L. Vrouw Hemelvaart. In 1997 was er nog slechts sprake van een lokale verering. | |
Auteur: | Richard de Beer | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De cultus van de H. Odrada is te Macharen geconcentreerd rond de Odradakapel aan de Hoefstraat en de parochiekerk van St. Petrus' Banden, gelegen op de hoek van de Dorpstraat en de Kerkstraat. - De huidige Odradakapel, die het uiterlijk van een wegkapelletje heeft, is een bakstenen gebouwtje met zadeldak, daterend uit 1850. Voor- en achtergevel zijn met rondbogige velden gedecoreerd. In de kapel is een rechthoekige, door een kruisgewelf overkluisde nis met een rondbogig beglaasd deurtje. In deze nis is een gipsen beeldje van de H. Odrada met knielend paard geplaatst. In de achterzijde van het kapelletje is een gedenksteen aangebracht met de teksten: 'PHVDB' en 'GR[..]KM' (de initialen van de schenkers?) en 'anno 1850'. Het kapelletje staat op een heuveltje, beplant met geleide lindebomen. - Het heuveltje geeft naar alle waarschijnlijkheid het grondplan aan van de voorganger van het tegenwoordige kapelletje: een uit 1690 daterende grotere barokke Odradakapel. Volgens Coppens zou deze kapel nog in 1833 zijn hersteld, dus 17 jaar voor de bouw van het nieuwe kapelletje. De kapel was op haar beurt verrezen op de plaats waar tot 1594 de St. Nicolaaskapel had gestaan, die in dat jaar werd verwoest vanwege het oorlogsgeweld tijdens de Nederlandse Opstand. - Van de middeleeuwse Nicolaaskapel noch van de 17e-eeuwse Odradakapel zijn de uiterlijke verschijningsvormen bekend. Gelet op de vorm van het heuveltje, waarop het huidige kapelletje staat, zal de 17e-eeuwse Odradakapel een eenbeukig gebouwtje zijn geweest. Hierin was vermoedelijk een barok altaartje met retabel geplaatst, waarvan de houten reliekhouder van Odrada deel uitmaakte. Bij bijzondere gelegenheden als processies kon de houder uit het retabel worden getild. - De reliekhouder werd in 1850 naar het nieuwe wegkapelletje overgeplaatst, alsmede delen van het retabel (twee lindehouten zuiltjes met wangen in de vorm van engelenkopjes) voorzover deze pasten in de vrij krappe nis. Toen het kapelletje aan het einde van de jaren zestig van de 20e eeuw in verval raakte, werden de houder en de retabeldelen overgebracht naar de pastorie. Na restauratie van het gebouwtje in 1975 werd hierin het reeds genoemde gipsen beeldje van Odrada met het knielende paard geplaatst. De barokke reliekhouder kreeg (om veiligheidsredenen en vanwege de slechte klimatologische omstandigheden in het kapelletje) een plaats in het koor van de parochiekerk. De restanten van het retabel bevonden zich in 1997 in particulier bezit. - De parochiekerk van Macharen, toegewijd aan St. Petrus' Banden, werd in 1862 gebouwd naar ontwerp van de Tilburgse architect H. van Tulder. Het eenbeukige neogotische gebouw kwam op de plaats van de middeleeuwse kerk, waarvan de toren behouden bleef. Deze werd in 1882 met een segment en een nieuwe spits verhoogd. Het middeleeuwse kerkgebouw, waarvan een schilderij op paneel uit ca. 1850 nog aanwezig is, bestond uit een romaans schip (10e-12e eeuw), waartegen een hoger gotisch koor (15e/16e eeuw) en een 15e-eeuwse toren waren gebouwd. In dit gebouw en op het ernaast gelegen kerkhof hadden in de 17e en 18e eeuw op de hoogtijdagen van Odrada en de H. Drievuldigheid de liturgische plechtigheden plaats. - Langs de processieroute werden in 1691 kruiswegstaties geplaatst die in 1844 blijkens Coppens nog aanwezig waren. |
|
Cultusobject |
- Zie voor St. Odrada ⟶ Hooge Mierde. - In Macharen wordt een reliek van Odrada bewaard in een ovale zilveren pyxis of osculatorium (6 x 5 cm) uit 1691. In de pyxis zit een driehoekig stukje van het purperen kleed van Odrada, afgezet met een parelrandje. Op de achterzijde van de pyxis de inscriptie: 'f. iac. vic. deleg. busc. ioes. de. rover. past. in macharen. 1691' ('Frater Jacobus [van St. Truyen], Vicarius Delegatus van 's-Hertogenbosch; Joannes de Rover, pastoor te Macharen, 1691'). Deze reliek werd op 9 mei 1691 genomen uit het Maria-altaar in de parochiekerk van Schijndel, waar ze in juli 1624 door bisschop Zoesius van 's-Hertogenbosch was geplaatst. - Een in 1663 verworven kaakbeenreliek , afkomstig uit de abdij van Averbode (B), is verloren gegaan. De abdij van Averbode had omstreeks 1648 het onderste kaakbeen van de heilige, met daarin nog alle tanden, in bewaring gekregen van de pastoor van ⟶ Hooge Mierde, die de aanzienlijke reliek op zijn beurt op 9 augustus 1617 had verworven van de bisschop van 's-Hertogenbosch, Nicolaas Zoesius. De bisschop had zich ontfermd over de overblijfselen van de heilige, die aan het einde van de 16e eeuw (na 1573) in Alem waren opgegraven om ze uit handen van de protestanten te houden. De in 1663 verworven reliek was een gedeelte van de grote kaakbeenreliek van Averbode, waarvan het grootste gedeelte in 1654 door de abt was geschonken aan de kerk te Balen (zie ⟶ Hooge Mierde, Odrada). Volgens de Bollandist De Smedt zouden Jacobus van Lent, deken van Oss, en Joannes de Rover, pastoor van Macharen, op Drievuldigheidszondag 1686 (2 juni 1686) de reliek, die voorheen in een houten 'capsula' zat, in een zilveren reliekhouder hebben geplaatst. Een schrijn is niet aanwezig, noch uit overlevering bekend. In Macharen is steeds sprake van de hieronder beschreven houten reliekhouder, die voor deze reliek werd gemaakt. Mogelijk is slechts een zilveren theca bedoeld, die met de reliek zelf is verdwenen. - De kaakbeenreliek was geplaatst in een bewaard gebleven tombevormige houder (hoogte 85 cm), samengesteld uit verschillende houtsoorten (hoofdzakelijk lindehout), waarop een borstbeeld van Odrada. De reliekhouder is reeds zichtbaar op een Odradaprent uit 1699, waarop zij in processie naar de Macharense parochiekerk wordt gedragen. Op de prent zijn op de hoeken van de barokke tombe, die uit het laatste kwart van de 17e eeuw dateert, nog engelenkopjes zichtbaar, die nu afgebroken en verdwenen zijn. De bovenbouw met de buste van Odrada is op de prent veel gedrongener dan in de huidige verschijningsvorm. Dit deel is dan ook in het laatste kwart van de 18e eeuw vervangen door het huidige hogere deksel met buste in Lodewijk-XVI-stijl. Het deksel heeft scharnieren aan de achterzijde en kan naar achter worden geklapt, zodat men de reliek in de reliekhouder kon plaatsen. De houder is in 1980 gerestaureerd, waarbij de oorspronkelijke kleurstelling werd hersteld. - De parochie beschikt over een beeldje van Odrada (hoogte ca. 30 cm), uitgevoerd in bruin geschilderd gips, daterend uit de tweede helft van de 20e eeuw en waarschijnlijk van Vlaamse makelij. Odrada is staande weergegeven, met naast haar een neergeknield paard. In 1975 is het beeldje in de Odradakapel aan de Hoefstraat geplaatst. |
|
Verering |
Geschiedenis - In 1663 werd met grote luister een reliek van de H. Odrada in Macharen ingehaald. Gregorius Bedix (of Bijdix), norbertijn van de abdij van Averbode en afkomstig uit Macharen, had aan zijn abt om deze reliek voor Macharen gevraagd en droeg, na de verkregen gunst, het kleinood persoonlijk naar zijn geboortedorp, waar hij op 25 augustus aankwam. Op 16 september werd de reliek plechtig ingehuldigd. - Het initiatief van Gregorius Bedix berustte niet louter op een toevallige samenloop van omstandigheden. Al in 1107 is er in Macharen sprake van goederen, behorend aan de proosdij van Alem, die belast was met het beheer van de ten zuiden van de Maas gelegen bezittingen van de Benedictijnenabdij van Sint-Truiden. Men spreekt in 1260 over het 'fundo beate Odrade' ('het goed van de heilige Odrada') in Macharen, waarop, of met behulp waarvan, de plaatselijke parochiekerk was gesticht. Alhoewel latere berichten over deze bezittingen in Macharen ontbreken en de goederen van Sint-Truiden in Macharen door de graaf van Megen in de 13e eeuw werden geusurpeerd, stonden de landerijen mogelijk in de 17e eeuw nog lokaal bekend onder de naam van Odrada en bestond mogelijk nog een of andere pachtrelatie met Alem. De Macharense landerijen waren hoe dan ook in de 17e eeuw de enige gronden van de voormalige Alemse proosdij die nog in katholiek gebied lagen. Macharen behoorde immers van oudsher tot het autonome graafschap Megen. Aan het overbrengen van een reliek van Odrada naar Macharen, dat bovendien in de nabijheid van Alem ligt, zullen dus ongetwijfeld diepere motieven ten grondslag hebben gelegen. Reliek, aflaat en broederschap - De komst van de reliek van Odrada in Macharen in 1663 had twee bedevaartdagen tot gevolg: een ter ere van St. Odrada zelf op de zondag na O.L. Vrouw Hemelvaart (15 augustus) en een ter ere van de H. Drievuldigheid (en daarnaast ook ter ere van Odrada) op Drievuldigheidszondag (zondag na Pinksteren). - Zodra de reliek was gearriveerd, besloot men namelijk een Broederschap van de Allerheiligste Drievuldigheid op te richten, waarvoor Joannes Delesseaux als vicaris-generaal van de Orde van de Allerheiligste Drievuldigheid op 9 mei 1663 toestemming gaf. Alle deelnemers aan de plaatselijke viering van Drievuldigheidszondag die zich als lid lieten inschrijven, biechtten, de mis bijwoonden en te communie gingen, verdienden een volle aflaat, door Paus Innocentius XI in datzelfde jaar verleend. Deze aflaat gold tegen dezelfde voorwaarden ook voor de feestdag van Odrada op de zondag na O.L. Vrouw Hemelvaart. Tussen 1663 en 1668 werden ruim 500 leden in het broederschapsregister ingeschreven. Pastoor Joannes de Rover - De echte bloeiperiode van de bedevaarten en de devotie tot Odrada en de Drievuldigheid was tijdens het pastoraat van Joannes de Rover (1679-1717). Hij zorgde er om te beginnen voor, dat alle buurtpastoors lid werden van de Drievuldigheidsbroederschap en dat de lijst tijdens zijn pastoraat jaarlijks met tientallen inschrijvingen werd vergroot. Een hoogtepunt was het jaar 1717, toen tachtig nieuwe leden werden ingeschreven. De aanwas was hoofdzakelijk afkomstig uit de katholieke landen van Megen en Ravenstein en uit het land van Maas en Waal, dat onder protestants Staats bewind stond. Incidenteel traden ook leden van verder weg (bijvoorbeeld uit Amsterdam) toe. De feesten op Drievuldigheidszondag kregen extra cachet door een dertigtal bekeringen van protestanten, die pastoor de Rover kon bewerkstelligen. De bekeerlingen deden op de feestdag openbare belijdenis in de parochiekerk. - Pastoor de Rover verzamelde intussen zoveel mogelijk gegevens over de H. Odrada. In 1682 maakte hij een Nederlandse vertaling van de in het Latijn gestelde vita van Odrada uit 1304, zoals die door Joannes Gilemannus, supprior van het Rooklooster bij Brussel, in het tweede deel van zijn Hargyologus van Brabant was opgenomen. De Rover ging vervolgens in 1686, mogelijk om een bevestiging te vinden van de authenticiteit van de levensbeschrijving van Odrada, in Milligem op zoek naar de sinds lang verdwenen bron die Odrada daar volgens de overlevering had doen ontspringen. De bron werd op 30 november 1686 teruggevonden en zorgde voor een nog grotere opkomst bij de bedevaarten naar Odrada in Macharen. Na de ontdekking van de bron werd de vertaling van pastoor De Rover in 1688 'in Rijmdicht ghestelt' door Judocus Coene, kanunnik van de St. Dymphnakerk te Geel. - In 1690 gaf de apostolisch vicaris van het bisdom 's-Hertogenbosch, Guilielmus Basserij, aan pastoor de Rover toestemming om een St. Odradakapel te bouwen op de plaats waar tot 1594 de St. Nicolaaskapel had gestaan. In hetzelfde jaar kwam de kapel tot stand, werden kruiswegstaties in de nabijheid van de kapel opgericht en werd de weg van de kerk naar de kapel (de huidige Hoefstraat) aangelegd of opgehoogd. Met deze weg ontstond een carrévormige route voor de Odradaprocessie. - Op 9 mei 1691 verwierf pastoor De Rover een tweede reliek van Odrada, afkomstig uit Schijndel (zie onder Cultusobject), die op 3 november 1691 in de kerk van Macharen ter verering werd uitgesteld. Processies - Van het verloop van de processie op Drievuldigheidszondag is door pastoor Joannes de Rover gedetailleerd verslag gedaan in een handgeschreven processieboekje, lopend van de jaren 1684 tot 1698 (Directorium Supplicationis in Macharen Cum Quibusdam adjunctis). In deze processie, die na de hoogmis en de generale absolutie door Macharen trok met allegorische en historische figuren, figureerde ook Odrada, terwijl haar relieken werden meegedragen. Spreekkoren op rijm, door pastoor de Rover zelf geschreven, werden tijdens de processie gedeclameerd. - De oorspronkelijke route van de processie op Drievuldigheidszondag is niet bekend. In de 20e eeuw trok de processie van de kerk via de Dorpstraat, de Hoogstraat, de Megensedijk en de Kerkstraat naar de kerk terug. Toen in de jaren zestig de Caspar Boshartstraat was aangelegd, werd ook deze straat in de route opgenomen. - De tweede bedevaartdag, exclusief ter ere van de H. Odrada, had sinds 1663 plaats op de zondag na O.L. Vrouw Hemelvaart. Ook op die dag was, net als op Drievuldigheidszondag, de volle aflaat van Innocen-tius XI van toepassing tegen de gebruikelijk voorwaarden. Uit de omtrek (de Maaskant en het Land van Ravenstein) trok men naar Macharen. Met name de inwoners van Alem kwamen hun oude beschermheilige vereren. Deze bijzondere delegatie werd in processie tegemoet gegaan door de Macharense pastoor en zijn parochianen. Pastoor Joannes de Rover maakte voor deze gebeurtenis wederom een gedetailleerde enscenering, die is vastgelegd in een tweede processieboekje, lopend van 1688 tot 1691. Wanneer de processies uit Alem en Macharen elkaar ontmoetten, werd een opvoering van het leven van de heilige gegeven met spreekkoren op rijm waarin Odrada (uit Macharen), zittend te paard, en de Maagd van Alem een rol hadden, alsmede de vader en stiefmoeder van Odrada, pages of engelbewaarders. Verder worden in het boekje aanwijzingen gegeven voor de opstelling op het kerkhof van altaar, banken, reliekhouder etc. ten behoeve van de openluchtmis. Na de mis met preek kon men de reliek van Odrada kussen en werd de Odradaprocessie gehouden. De route liep waarschijnlijk van de kerk via de Hoefstraat naar de kapel; van de kapel via een pad naar de Megense Dijk (dit pad lag nog tot in de 20e eeuw op de plaats van de tegenwoordige, in de jaren zestig aangelegde Sluisdijk); over de Megense Dijk tot de Kerkstraat; via de Kerkstraat naar de kerk. Om tot dit carré te komen werd tenminste één weg (de Hoefstraat) in 1690 speciaal aangelegd of opgehoogd. Een afbeelding van de processie waarin de reliekhouder wordt meegedragen, is zichtbaar op een devotieprent uit 1699. Pastoor De Rover liet in 1690 kruiswegstaties oprichten in de nabijheid van de kapel. Deze staties zijn niet bewaard gebleven. - Volgens de getuigenis van pastoor De Rover riep men de heilige aan tegen iedere ziekte van zowel mens als dier, maar vooral van paarden en beesten (koeien?), en tegen hondsdolheid, 'speciaal door de zegening van broden of etenswaren en van touwtjes'. Odrada werd en wordt in Macharen met name aangeroepen bij veeziekten. Afname verering en bedevaarten - In de 18e en 19e eeuw nam de devotie tot Odrada en de Drievuldigheid steeds meer af. Het jaarlijkse aantal inschrijvingen in de registers van de Drievuldigheidsbroederschap verminderde gestaag: tot 1780 ca. 30 tot 40 per jaar; tot 1831 ca. 20 per jaar; in de 19e en 20e eeuw slechts enkele per jaar. De registers werden tot 1916 bijgehouden. - De Drievuldigheidsprocessie is tot en met 1972 op de zondag na Pinksteren door Macharen getrokken. In het geval van de Odradaprocessie is dit veel minder duidelijk. Vermoedelijk werd deze ongeveer tot de Tweede Wereldoorlog gehouden. Eén processie werd waarschijnlijk voldoende geacht, aangezien Odrada ook in de Drievuldigheidsprocessie aan bod kwam. - Zolang de Drievuldigheidsprocessie werd gehouden, was dit aanleiding voor inwoners van omliggende dorpen en voor mensen met familie in Macharen om een bezoek te brengen aan het dorp, dat voor de gelegenheid feestelijk was versierd. Ook toen de processie was afgeschaft, bleef het nog lang gewoonte om op de zondag na Pinksteren de familie in Macharen te bezoeken. - Op het eind van de 19e eeuw werden nog jaarlijks twee missen ter ere van de H. Odrada gezongen in de parochiekerk, vermoedelijk op haar feestdag op 5 november en op de dag van haar processie. Verder werd toen maandelijks haar reliek (die uit 1691) ter verering aangeboden. - Na een periode in de jaren zeventig en tachtig waarin nauwelijks nog aandacht voor de devotie tot Odrada en de Drievuldigheid bestond, worden sinds 1990 op Drievuldigheidszondag en op een zondag in de nabijheid van 5 november weer feestelijke vieringen in de parochiekerk gehouden. Omstreeks 5 november brandt men kaarsen in de Odradakapel. Een intentie ter ere van Odrada wordt in alle weekendvieringen in november afgelezen. |
|
Materiële cultuur |
-1 Neogotisch vaandel uit het eerste kwart van de 20e eeuw, uitgevoerd in onder meer rode zijde. Centraal op de voorzijde een geborduurde voorstelling van Odrada met een neergeknield paard, gekopieerd naar het Odradabeeld uit het derde kwart van de 18e eeuw in de St. Andrieskerk te Balen (B); 2 in een inventarislijst van de parochiekerk van Macharen uit 1682 wordt melding gemaakt van 'een schilderije van de H. maget Odrada', dat gemaakt/aangeschaft moet zijn onder het pastoraat van Paulus Franciscus van den Dale (1662 - 1673). Het schilderij is niet meer aanwezig. Devotioneel drukwerk - Devotieboekjes: 1 de in 1682 door Joannes de Rover, pastoor van Macharen, in het Nederlands vertaalde vita van St. Odrada werd in 1689 in berijmde vorm uitgegeven: Judocus Coene, Het Leven van de H. Maghet Odrada Gheviert wordende den 3. November patronersse tot Millegen Gheleghen tusschen de Vrijheydt van Gheel en Moll. Beschreven in't Latijn door den Eerw. Heere Joannes Gilemannus Canonick Regulier, ende Supprior van het Roy-Clooster buyten Brussel, in het tweede Deel van sijnen Hargyologus van Brabandt in't Jaer 1304. Opghesocht ende in't Frans ghetranslateert door den Eerw. Heere Ioannes de Rover Pastoor tot Macharen in't Iaer 1682. Ende om t'selve beter bekent te maecken aen de devote Gheloovige vande omligghende Quaertieren door den Druck, ter oorsaecke vande oude ghevonden Fonteyne, ende haer crachtigh water in't Jaer 1688 ((Antwerpen: Jacob Mesens, 1689; impr. Arn. Eyben, Lib. Censor; 30 p.); 2 een jaar eerder was een geïllustreerde versie van dit werk verschenen met dezelfde titel, die als volgt werd uitgebreid: Verciert met schoone Plaeten uytbeldende het leven en de deughden vande Heylighe Odrada rustende tot Millegem '(Antwerpen: Gonzael van Heylen, 1688; met prenten van Gonzael van Heylen). Van deze versie kon noch in Nederland noch in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel een exemplaar worden gevonden; 3 gestencild misboekje Viering in het teken van Odrada (ca. 1990). - Devotieprenten: 1 in 1699 gedrukte devotieprent van St. Odrada met het onderschrift: 's. Odrada/ met dit beelt offert hem op r.d. Joannes de rover pastor in macharen. 1699/ dit beelt heeft geraeckt de reliquie van de h. maget'. Daaronder een tweestrofig vers op de heilige in het Latijn en het Nederlands, gevolgd door een gebed. Op de prent zijn de gebeurtenissen rond Odrada en haar verering voorgesteld (te beginnen linksonder en vervolgens met de klok meedraaiend): het ouderlijk kasteel te Scheps, waaromheen het landgoed met in het wild levende dieren en de kerk van Balen; (centraal) het wilde paard, dat voor Odrada knielt in de bossen van Scheps; de ontmoeting en verzoening van Odrada met haar vader op de weg van Scheps naar Millegem; de kerk van Millegem met de uit de lindetak van Odrada gegroeide lindeboom en de bron, die Odrada deed ontspringen; de aankomst van het lichaam van Odrada op een ossenwagen in het dorp Alem aan de Maas; de dorpen van het graafschap Megen met centraal de middeleeuwse kerk van Macharen, omgeven door de kerkhofmuur. De Odradaprocessie, waarin het laat 17e-eeuwse reliekschrijn wordt meegedragen, trekt naar de parochiekerk. Misschien gaat deze prent terug op de prenten in de uitgave van de berijmde vita van Judocus Coene uit 1688 (aanwezig in Oss, streekarchivariaat Brabant Noordoost, parochiearchief Macharen); 2 houtsnede door Philippus Lecuyer uit 1772-1774. Mogelijk is de prent met een vrouwelijke heilige, omgeven door kleine mensen en dieren, door een kerk en een kapel, op zeker moment voor de Odradadevotie gebruikt. De naam van de heilige kon naar keuze worden ingevuld. Opschrift (drukletters): 'S./ ..../ bidde Godt voor ons, op dat wy van/ alle beschmettelicke Kranckheyden/ bewaert worden' (zie Bronnen B, Van den Berg (1990)). - Liederen: een viertal liederen over Odrada, vervaardigd door pastoor Ketelaars van Macharen (1961 - 1965). Oss, streekarchivariaat Brabant Noordoost, parochiearchief Macharen. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Oss, streekarchivariaat Brabant Noordoost: parochiearchief Macharen, inv. nrs. 24, 125, 133, 134, 136, 138, 139. Tekstedities: C. De Smedt ed., 'Vita Sanctae Odradae - Officium S. Odradae - De Sancta Odrada virgine Balae in Campinia. Commentarius praevius', in: Acta Sanctorum, Novembris II, 1 (Parijs-Rome: V. Palmé, 1894) p. 57-69, De Smedt maakte gebruik van aantekeningen van De Rover die in de tweede helft van de 19e eeuw door kapelaan P.J. Dillen van Macharen gevonden waren in de pastorie van Millegem; M. Carasso - Kok, Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen. Heiligenlevens, annalen, kronieken en andere in Nederland geschreven verhalende bronnen (Den Haag: Nijhoff, 1981) p. 77-78, nr. 68. Literatuur: J.A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het bisdom van 's Hertogenbosch etc., dl. 4 ('s-Hertogenbosch: J.F. Demelinne, 1844) p. 74-75; A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 7 (Gorinchem: J. Noorduyn, 1846), p. 586; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, 5 dln. (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1870-1876) dl. 2, p. 343-353, dl. 3, p. 80-89, 822-823, dl. 5, p. 19-21; A. Geboers & F. van Olmen, De H. Odrada van Baelen, haar leven en hare vereering (Mechelen 1898; herdr. Balen 1979 en 1996); J.A.F. Kronenburg, Neerlands Heiligen in de Middeleeuwen, dl. 2 (Amsterdam: Bekker, 1899) p. 140-152; H. van de Weerd, 'Wanneer leefde de H. Odrada van Baelen? Haar legende en vereering', in: Ons geestelijk erf 2 (1928) p. 77-99; Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, dl. 10. Provincie Noordbrabant (Den Haag 1931) p. 249; A.M. Frenken, 'De abdij van St. Truiden in de geschiedenis van Aalburg en Alem', in: Brabantia 5 (1956) p. 178-193; A.M. Frenken, 'St. Odradis van Balen en de St. Odradiskerk van Alem', in: Ons geestelijk erf 30 (1956) p. 203-216; W.H.Th. Knippenberg, Kultuurhistorische verkenningen in de Kempen III. Oude pelgrimages vanuit Noord-Brabant (Oisterwijk: Stichting Brabants Heem, 1968) p. 69-70, 2 afb.; G.H.J. Ulijn, Oud Macharen (Megen 1972); G.H.J. Ulijn, Haren en Macharen in oude ansichten (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1975); Toen Maasland nog de wereld was. Een beeld van drie eeuwen Maaslandse geschiedenis (Oss: Jan Cunencentrum, 1980) p. 30, nr. 24; F. Jespers, 'Een Noordnederlandse processie van drie eeuwen geleden', in: Tijdschrift voor liturgie 71 (1987) p. 226-234; A.J.A. Bijsterveld, 'Een zorgelijk bezit. De benedictijnenabdijen van Echternach en St. Truiden en het beheer van hun goederen en rechten in Oost-Brabant, 1100 - 1300', in: Noordbrabants historisch jaarboek 6 (1989) p. 7-44; J. Jansen, De heilige Odrada van Balen. Bouwstoffen voor de kunstgeschiedenis, dl. 1 (Balen: Heemkundige Kring Balen, [1990]); Arie van den Berg & Gerard Rooijakkers, 'Een prentenmaker zonder pers. De houtsneden van Philippus J. Lecuyer te Uden en 's-Hertogenbosch, 1772-1774', in: Volkskundig bulletin 16 (1990) p. 274-275, 298; W. Steurs, Naissance d'une région. Aux origines de la Mairie de Bois-le-Duc. Recherches sur le Brabant septentrional aux 12e et 13e siècles, dl. 2 (Brussel: Académie royale de Belgique, 1993) p. 83-111; G. Rooijakkers, Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559 - 1853 (Nijmegen: Sun, 1994) p. 597-599; Peter Vermeulen, Langs 's Heren wegen.Veldkapellengids voor Noord-Brabant (Eindhoven: Kempen, 1996) p. 97-98; J. Michiels & R. Vermeulen, De Heilige Odrada van Balen. Bouwstoffen voor de Kunstgeschiedenis, dl. 2 (Balen: Heemkundige Kring Balen, 1996). Overige bronnen: KDC BiN-dossier Macharen; Utrecht, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland dossier Macharen. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |