Egmond-Binnen, Het Kruis van Egmond |
||
Gediskwalificeerd: | ja | |
---|---|---|
Cultusobject: | Het Kruis van Egmond | Open Street Maps |
Datum: | Onbekend | |
Periode: | Eind 10e eeuw - 1573 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Abdij van de HH. Petrus en Adelbertus | |
Adres: | - | |
Gemeente: | Egmond | |
Provincie: | Noord-Holland | |
Bisdom: | Haarlem | |
Samenvatting: |
In oktober 1143 werd een Egmondse monnik door zegening met een kruis genezen van waanzin. Reeds eerder zouden monniken en leken in dienst van het klooster de heilzame werking van het kruis hebben ervaren. Na de reformatie kwam dit kruis in het bezit van de St. Goedelekathedraal te Brussel. In 2022 is besloten dit lemma uit de reguliere BiN-database te halen en bij de gediskwalificeerden onder te brengen; bij nader inzicht is er onvoldoende bewijs voor een (bovenlokale) bedevaart en lijkt de cultus vooralsnog gepraktiseerd te zijn geweest door de monniken en hun personeel. Later, buiten Nederland (Brussel), heeft de cultus mogelijk wel een bedevaartkarakter gehad. |
|
Auteur: | Jurjen Vis; bewerking Peter Jan Margry | |
Illustraties: | ||
Topografie |
⟶ Egmond-Binnen, H. Adalbert: het abdijcomplex (tot 1573). |
|
Cultusobject |
- Het zogenaamde Kruis van Egmond is een gouden Angelsaksisch kruis uit de 9e eeuw. De hoogte bedraagt 14 centimeter, het dwarshout meet 7 centimeter, de balkjes zijn 2 centimeter breed en de dikte is een halve centimeter. De voorzijde was voorheen met een gouden plaatje bedekt, dat waarschijnlijk in de 16e eeuw verloren is gegaan. De achterzijde heeft nog een zilveren bekleding; op de uiteinden zijn de symbolen van de vier evangelisten aangebracht, in het midden bevindt zich een medaillon met het Lam Gods. De inscriptie op de randen van de zilveren bekleding vermeldt dat het kruis is gemaakt in opdracht van Aethelmaer en zijn broer Athelwold, voor de zielerust van hun broer Aelfric. |
|
Verering |
- Op 7 oktober 1143 werd bij de wijding van de tweede stenen abdijkerk van Egmond monnik Frederik, die enkele relieken oneerbiedig had vastgepakt en opgeborgen, van godswege gestraft met waanzin. Hij genas nadat zijn medebroeders hem met een kruis hadden gezegend. Het betrof het gouden kruis dat aartsbisschop Egbert van Trier (tweede zoon van graaf Dirk II van Holland) omstreeks 975 aan de heropgerichte abdij van Egmond had geschonken. Volgens de Egmondse annalist hadden 'de monniken vaak de heilzame werking van dit kruis ondervonden en vertelden ze er vaak over'. Veel leken uit de buurt, die voor het klooster werkten, hadden de kracht eveneens ervaren. Hoewel de bronnen hierover zwijgen, is aannemelijk dat zij naar de abdijkerk gingen om daar het kruis te vereren en genezing te verkrijgen. Mogelijk lag er een relatie met de Adalbertusverering en -bedevaart. - Melis Stoke beschrijft in zijn Rijmkroniek (ca. 1285-ca. 1310) de schenking van Egbert en spreekt van 'ene goudijn cruce van scoenre maniere'. De historieschrijver Jan Beke (1340) meende dat het wonderdadig kruis afkomstig was uit het graf van St. Adalbert. In zijn Chronographia beschrijft hij, daarbij trouw steunend op de 10e-eeuwse Vita Adalberti, de opgraving van het lijk van de heilige. Op eigen gezag voegde hij de volgende regels toe: 'Mede wart daer ghevonden een gulden cruus op sinen bursten, dat medicine ende salicheit was teghen menigherande siecten'. - Jan van Leiden vertelt in zijn Egmondse Abtenkroniek (1477-1484) meer over het door Egbert geschonken kruis. Het bevatte 'een groot gedeelte van het kruis des Heren, in goud gevat'. Dit kruis is wel hetzelfde als het 'crux maior' dat in de Egmondse reliekenlijst (begin 13e eeuw) wordt genoemd. Dit kruis bevatte volgens de lijst de volgende relieken: twee stukjes hout van het Heilig Kruishout - vermoedelijk het lengte- en dwarsbalkje -, een partikel van het Heilig Graf, een stukje steen van de Calvarieberg en enkele relieken van de heilige Maagd Maria. Jan van Leiden vermeldt verder nog dat abt Willem van Mathenesse (†1458) voor het kruis een voetstuk liet maken in de vorm van een berg. - De laatste abt van Egmond, Godfried van Mierlo, die tevens bisschop van Haarlem was, bracht de reliek nog vóór de plundering en verwoesting van de abdij (juni 1573) in veiligheid. Petrus van Driel bracht het kruis naar Keulen, waar het in het bezit kwam van de Haarlemse kanunnik Simon Gansius. Op 28 september 1605 werd de reliek, inmiddels eigendom van aartshertogin Isabella, erkend als het Kruis van Egmond. Na de dood van Isabella, op 1 december 1633, kwam het kostbare voorwerp in het bezit van de St. Goedelekerk te Brussel, waar het tot op de dag van vandaag wordt bewaard. Tot begin jaren 1940 werd het daar op bepaalde feestdagen nog door het volk vereerd. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Egmond, archief van de Adalbertusabdij. Tekstedities: W.G. Brill ed., Rijmkroniek van Melis Stoke (Utrecht: Historisch Genootschap, 1885) p. 36; O. Oppermann ed., Fontes Egmundenses (Utrecht: Kemink en zoon, 1933) p. 69, Liber Sancti Adalberti, p. 101, reliekenlijst, p. 152, Annales Egmundenses; H. Bruch ed., Johannes de Beke - Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1982) p. 45. Literatuur: 'Het Kruis van Egmond. Thans in de Sint-Goedele-Kerk te Brussel', in: De Tijd. Avondblad (dinsdag 15 april 1941) p. 5; Dom Serv. M. Lejeune, 'De vereering van de 'wapenen Christi' in het oude Egmond', in: Egmondiana (1941-1942) p. 29-36. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Egmond-Binnen-H.Kruis. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |