Leiden, Versteend brood

Cultusobject: Versteend brood Open Street Maps
Datum: Onbekend
Periode: 14e eeuw - 1572
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Pieter (thans N.H.)
Adres: Kloksteeg 16, 2311 SL Leiden
Gemeente: Leiden
Provincie: Zuid-Holland
Bisdom: Rotterdam
Samenvatting: Mirakelcultus, ontstaan in de loop van de 14e eeuw, op grond van een verhaal over de hongersnood van 1316. Uit het feit dat het verhaal in verschillende kronieken tot aan de alteratie van Leiden in 1572, en zelfs nog daarna, is overgeleverd, mag worden geconcludeerd dat er van een continue (lokale) verering sprake was.
Auteur: Peter Raedts
Illustraties:
Topografie

- Het wonder zou zijn gebeurd in de St. Annasteeg (of 'Sannensteeg', gelegen tussen Oude Vest en Clarasteeg) welke later werd omgedoopt tot Mirakelsteeg, De verering vond plaats in de middeleeuwse Pieterskerk, gelegen in het oude centrum van de stad. Het versteende brood werd er achtereenvolgens bewaard bij het Nicolaasaltaar en het Vier Gekroondenaltaar.
- in 1924 waren buurtbewoners blijkbaar niet meer gediend van de straatnaam 'Mirakelsteeg'. Zij dienden een verzoek tot naamsverandering in dat echter werd afgewezen door de gemeenteraad.   
 

Cultusobject

- Het gaat om een broodhelft die vanwege een strafwonder zou zijn versteend.
- Door een merkwaardig toeval is het cultusobject bewaard gebleven en na veel omzwervingen terechtgekomen in de verzameling van het Museum Amstelkring te Amsterdam, vanwaaruit het in 1950 gegeven is aan het museum De Lakenhal in Leiden (inv. nr. 5432).
- Volgens Driessen  (1929) heeft in het gasthuis te Middelburg een schilderij van het wonder gehangen. 

Verering

- De cultus van het versteende brood in Leiden wordt voor het eerst vermeld in de kroniek van de 'Clerc uten Lagen landen' (geschreven 1404-1409, volgens sommigen 1349-1358). Het verhaal erbij luidt dat tijdens de hongersnood van 1316 (door de 'Clerc' gedateerd in 1314) een vrouw een brood gekocht had, waarvan zij de ene helft at en de andere helft wilde bewaren. Toen een buurvrouw haar smeekte de andere helft aan haar te geven, zei de vrouw dat als zij nog meer brood in huis had dan wat zij zojuist gegeten had, God dit in steen mocht veranderen, hetgeen prompt gebeurde. De versteende helft van dit brood wordt, volgens de 'Clerc', tot op de dag van vandaag bewaard in de Pieterskerk en op hoge feestdagen 'tot enen teyken' voor het altaar van de Heilige Geest gelegd.
Voor het stenen broodmotief ⟶ Dokkum, H. Bonifatius
- In de kroniek van Jan van Leiden is het verhaal licht gewijzigd: de twee vrouwen zijn zusters geworden, en er zouden verschillende broden bewaard worden in de kerk, waarvan er een op feestdagen tentoongesteld werd. In deze vorm is het verhaal ook te vinden in de geschiedwerken van Reinier Snoy, Hadrianus Junius en Jean François le Petit en in latere almanakken en reisverhalen.
Het versteende brood werd, volgens een notariële acte uit de jaren 1574-1581, bewaard in een vierkant roodkleurig kastje dat eerst aan een pilaar voor het altaar van de H. Nicolaas bevestigd was, later aan een pilaar bij de Vier Gekroonden. Het werd in 1574 verwijderd.


 

Bronnen en literatuur

Tekstedities en repertoria: Cornelius Aurelius, Die cronycke van Hollandt Zeelandt ende Vrieslant [...] tot den iaere MCCCCC ende Xvij (Leiden: Jan Seversz, 1517), f. 197a-b;  Hadrianus Junius, Batavia (Leiden: Plantijn, 1588) p. 270-271; Jean François le Petit, La grande chronique ancienne et moderne, 2 dln. (Dordrecht: Iacob Canin, 1601) dl. 1, p. 258; Jan Gerbrandszoon van Leiden, Chronicon comitum Hollandiae et episcoporum Ultraiectensium, F. Sweertius ed., Rerum Belgicarum annales chronici et historici, dl. 1, 1 (Frankfurt: Daniel en David Aubry, 1620) p. 249; Reinier Snoy, De rebus Batavicis libri XIII, F. Sweertius ed., op. cit., p. 114; B. de Geer van Jutphaas ed., Kronijk van Holland van een ongenoemden geestelijke. (Gemeenlijk geheeten kronijk van den clerc uten laghen landen bi der see). Werken van het Historisch Genootschap, nieuwe reeks 6 (Utrecht: Kemink, 1867) p. 163-164; B. de Bont en J. Frenay, Het Leidsche Wonder. Folkloristisch onderzoek, vier delen en twee bijlagen, verzameld 1889-1891, Leiden, gemeentearchief, nr. 501; M. Carasso-Kok, Repertorium van verhalende historische bronnen uit de Middeleeuwen (Den Haag: Nijhoff, 1981) nr. 202, 302; E.O.G. Haitsma Mulier en G.A.C. van der Lem, Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland 1500-1800 (Den Haag: Nederlands Historisch Genootschap, 1990) nr. 20, 263, 382, 448. .
Literatuur: Johann Wilhelm Wolf, Niederländische Sagen (Leipzig: Brockhaus, 1843) p. 436-437; A. Bogaers, 'Het Leidsche wonder', in: A. Bogaers, Gezamenlijke dichtwerken, N. Beets ed., 2 dln. (Haarlem: Kruseman, 1871) dl. 1, p. 219-227; L.G. Driessen, Leidsche straatnamen historisch toegelicht. Met een lijst van "verdwenen" straatnamen (Leiden: Eduard IJdo, 1929) p. 107); H. van Rooijen, 'Het Mirakel van Leiden', in: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en Rijnland 35 (1943) p. 108-130; K. ter Laan, Folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams-België (Den Haag en Batavia: Van Goor, 1949) p. 212; F.J.A. Beumer, 'Het Leids wonder', in: Jaarboekje voor geschiedenis en Oudheidkunde van Leiden en Rijnland 56 (1964) p. 125-127; P.J.A. Nissen, 'Het versteende brood. Een volksverhaalmotief in een Oostmiddelnederlands leven van Bonifatius', in: Archief voor de geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland 28 (1986) p. 173-191; 
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Leiden.

 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.