Culemborg, H. Antonius Abt |
||
Cultusobject: | H. Antonius Abt | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 17 januari | |
Periode: | 17e eeuw - midden 18e eeuw | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Schuilkerk van HH. Barbara en Antonius in de 'Nieuwstad' / schuilkerk van St. Barbara in de 'Papenhoek' ('Oude Stad') | |
Adres: | - | |
Gemeente: | Culemborg | |
Provincie: | Gelderland | |
Bisdom: | Utrecht | |
Samenvatting: | In de 17e en 18e eeuw was Culemborg een centrum voor de Antonius Abtdevotie in de Republiek. Antonius werd in Culemborg vooral aangeroepen om hulp tegen huidziekten en veepest. | |
Auteur: | Otto de Jong | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De middeleeuwse Barbarakerk in de 'Oude Stad' (⟶ Culemborg, Heilig Kruis) bezat een Antoniusvicarie sinds 1490. Het eigen altaar en de kapel werden in september 1566 bij de Beeldenstorm verwoest. Zij waren bij de visitatie van 1570 zelfs niet provisorisch hersteld, zoals met bijna alle andere altaren wel was gebeurd. Vermoedelijk is het van herbouw in het geheel niet meer gekomen aangezien de kerk reeds in 1578 in protestants gebruik kwam. - De katholieke zielzorg werd sinds 1578 in het verborgene voortgezet door enkele wereldgeestelijken. Hun onderkomen, de schuilkerk gewijd aan Barbara, later aan Barbara en Antonius, lag in de 'Nieuwstad', iets ten westen van de Janskerk, in de tuin van een huis aan de Varkensmarkt. Deze kerk ging in de 18e eeuw over tot de richting van de Oud-Bisschoppelijke Clerezij. In 1836 werd aan de Varkensmarkt een nieuwe, oud-katholieke kerk gebouwd, eveneens gewijd aan Barbara en Antonius. - Circa 1628 werd ook een door jezuïeten bediende kerk ingericht in een tweetal huizen in de 'Papenhoek', ten zuidoosten van de Barbarakerk, waar vroeger veel kanunniken en vicarissen hadden gewoond. |
|
Cultusobject |
- Antonius Abt of de Heremiet (251-356) leidde een klooster en leefde lange tijd als kluizenaar in de Egyptische woestijn, waar hij vele verzoekingen zou hebben doorstaan. Antonius was populair als heilige tijdens de middeleeuwen, toen hij werd vereerd als beschermer tegen de pest en andere besmettelijke ziekten van mens en dier. - De herkomst van het Antoniusbeeld en die van de relieken, genoemd in 1628 en 1744, zijn onbekend, evenals hun latere lotgevallen. Voor de inrichting van de in 1836 nieuwgebouwde oud-katholieke kerk aan de Varkensmarkt werden beelden gebruikt uit de opgeheven parochie van Eikenduinen bij Den Haag. Een van deze beelden werd benoemd tot Antoniusbeeld (hoogte 112 cm). Omdat dit beeld is uitgedost als kanunnik en niet als abt, heeft het eertijds in Eikenduinen waarschijnlijk een andere heilige voorgesteld. |
|
Verering |
- Een eerste vermelding over een speciale Antoniusdevotie stamt uit 1628. Volgens een overlevering uit de kring der jezuïeten was een wereldgeestelijke in 1624 aan de pest gestorven en durfde zijn aangewezen opvolger niet in de besmette stad te komen. Een door ingezetenen te hulp geroepen jezuïet, Theodorus van Wees, kwam in 1624 vanuit Utrecht naar Culemborg. Hijzelf, of zijn opvolger Willem van Weel, heeft eerst het dienstwerk in deze schuilkerk verricht, maar toen de wereldgeestelijke Andreas Kok zijn wettige plaats weer kwam innemen, verlegde van Weel zijn activiteiten naar de 'Oude Stad' in de 'Papenhoek': zijn doopboek begon hij op 19 augustus 1628. - Dankzij pater Van Weel, die 37 jaar in Culemborg werkzaam was, kwam de verering voor Antonius centraal te staan tijdens en na de in 1628 heersende pestepidemie. Hij zou het beeld van de heilige op het altaar (van de schuilkerk aan de Varkensmarkt?) hebben laten zetten evenals enkele relieken. Water, tot eer van Antonius gewijd, werd aan de gelovigen uitgereikt. Toen enkele opvallende genezingen geschiedden, werden die aan Antonius' voorspraak toegeschreven. In het genoemde jaar 1628 arriveerden pelgrims in Culemborg die hiervoor een reis van twee of drie dagen hadden moeten afleggen. Uit dankbaarheid werd Antonius tot tweede patroon van de schuilkerk verheven. Zowel in de naam van deze (thans oud-katholieke) parochie, als ook aan de liturgische voorwerpen van de kerk is deze verering voor Antonius zichtbaar. - De jezuïetenstatie in de 'Papenhoek' hield zich aan het enkele patronaat van Barbara, maar bleef vanaf haar aanvang in 1628 ook de devotie voor Antonius propageren. Met deze devotie had ruim een eeuw later pater Crompvoet veel resultaat tijdens de veepest van 1744 en 1745. Weer kregen de Antoniusrelieken een opvallende plaats, werd het Antoniuswater massaal uitgereikt en werd een speciale noveen gehouden: een negen dagen durende gebedsinspanning om de voorspraak van de heilige in te roepen. Er ontstonden bedevaarten in het verborgene: de tijdgenoten spraken over volle nachtschuiten van Leiden naar Utrecht met eindbestemming Culemborg, over voortdurend biechthoren door de pater en de kapelaan, over helpers die het gewijde water meegaven en over een tekort aan onderdak in de weekeinden. Crompvoet zou zelfs de pastoors elders hebben gevraagd om hun parochianen ertoe over te halen niet speciaal op 17 januari 1745 - Antoniusdag - naar Culemborg te komen, maar hun bezoekdagen te spreiden; de toeloop zou anders te groot zijn. De heilzame werking van het Antoniuswater werd het grootst geacht wanneer onder de toediening hiervan aan het vee een Weesgegroet werd gebeden; ook gereformeerden - onder wie zelfs een enkele predikant - zouden dit ritueel hebben gepraktiseerd. - Het einde van deze devotie werd door de katholieken toegeschreven aan een verbod van overheidswege, en door protestanten aan het feit dat 'men de beloofde uitwerking niet gewaer wierd' - aldus in 1753 de Ankeveense predikant A.W.K. Voet in zijn boek over Culemborgs geschiedenis. Van bedevaarten naar Culemborg wordt na 1745 geen melding meer gemaakt. |
|
Materiële cultuur |
- Oud-katholieke parochie HH. Barbara en Antonius: 1 een monstrans uit 1662 heeft bovenaan Maria in een stralenkrans met naast haar Willibrord en Bonifatius, in het lagere gedeelte, groter uitgevoerd, de beeltenissen van Barbara en Antonius; 2 op een godslamp uit 1665 staan weer dezelfde twee nationale heiligen afgebeeld met nog een vrouwelijke heilige, op het middenstuk de H. Familie en de twee Culemborgse schutspatronen. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Arnhem, Rijksarchief in Gelderland: archief der heren en graven van Culemborg (inventaris door A.P. van Schilfgaarde, 3 dln., 1949) nrs. 248, 251, 252, 1624, 3058, 3059, 4300-4305. Culemborg, gemeentearchief: oudarchief van de gemeente Culemborg (inventaris door A.J. van de Ven, 1938) nr. 77. Literatuur: A.W.K. Voet van Oudheusden, Historische Beschryvinge van Culemborg etc. (Utrecht: J.H. Vonk van Lynden, 1753) p. 271 e.v., 383 e.v.; D. van Adrichem, 'Een nieuwe Devotie door de Vee-ziekte van 1744', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 42 (1916) p. 373-383; [J.W. Peek], Geschiedkundig overzicht van katholiek Culemborg (Culemborg 1928; repr. 1978) over monstrans en godslamp; Otto J. de Jong, De reformatie in Culemborg (Assen: Van Gorcum, 1957) passim, met verdere literatuurverwijzingen; J. Verbeek en G.W. Dubbe, Culemborgse kerkschatten (catalogus, Culemborg 1968) p. 23, 25; R.F.P. de Beaufort en Herma M. van den Berg, De Betuwe ('s-Gravenhage: Staatsuitgeverij, 1968) p. 187, platen clxix en clxx. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Culemborg-Antonius. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |