Bokhoven, H. Cornelius

Cultusobject: H. Cornelius Open Street Maps
Datum: 16 september (de weekeinden in september)
Periode: 1839 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: St. Corneliuskapel in de parochiekerk van St. Antonius Abt
Adres: Graaf Engelbertstraat 2, 5221 BV Bokhoven
Gemeente: 's-Hertogenbosch
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

Het ten noorden van 's-Hertogenbosch, aan de Maas gelegen plaatsje Bokhoven is vanaf 1839 tijdens de septembermaand een druk bezochte bedevaartplaats van St. Cornelius. Tot in 1971 organiseerde een broederschap de bedevaart, maar daarna werd het een individueel gebeuren op de zater- en zondagen in september, waaraan jaarlijks zo'n 3000 bedevaartgangers deelnemen.

Auteur: Peter Jan Margry & Kees van den Oord
Illustraties:
Topografie - In 1839 telde het ten noorden van 's-Hertogenbosch aan de Maas gelegen dorpje Bokhoven zo'n 220 inwoners. Het belangrijkste gebouw was de aan St. Antonius Abt gewijde kerk, die in 1369 tot zelfstandige parochiekerk was verheven en waarover de abdij van Berne van oudsher het patronaatsrecht bezat. Een norbertijn van Berne oefende de zielzorg uit in Bokhoven.
- Het oudste gedeelte van de huidige kerk dateert uit het begin van de 15e eeuw. Het laatgotische, eenbeukige schip werd kort na de dorpsbrand van 1498 opgetrokken. Omstreeks 1610 werd de kerk verbouwd. Engelbert van Immerseel, sinds 1570 baron van Bokhoven, verleende financiële steun voor vergroting van het koor en toevoeging van dwarsarmen.
- Het graafschap Bokhoven bleef in de 17e en 18e eeuw op politiek en religieus gebied autonoom ten opzichte van de Nederlandse Republiek en vormde daarin een katholieke enclave.
- Na de komst van een nieuwe pastoor in 1835 onderging de bouwvallig geworden kerk een grootscheepse restauratie en vernieuwing.
- Tot aan de Tweede Wereldoorlog stond er een stenen Corneliusaltaar in de rechter zijbeuk. Hierop stond, op een houten opbouw waarin de grote reliekhouder stond, het bruinhouten Corneliusbeeld, aan weerszijden van het beeld waren neobarokke vitrinekasten met votiefgeschenken gehangen. Boven het beeld was nog een hemel van doek aangebracht. Voor het altaar stond een grote kaarsenbak. Dit altaar was tot 1944 de eigenlijke cultuslocatie.
- Vanwege de toename van het aantal bedevaartgangers is in 1930 op het kerkhof, tegen het koor aan de noordzijde van de kerk, een openluchtkapel (overkapping) voor missen met veel deelnemers gebouwd. Bij de restauratie van de kerk van na de oorlog is deze weggelaten.
- In 1944 werden de torenspits en een groot deel van het schip in stukken geschoten. Een eenvoudige noodkerk (momenteel woonhuis) werd naast de kerk aan de zuidzijde van de pastorietuin gebouwd. Tegen de noordwand werd een nieuwe openluchtkapel gebouwd, waar nog jaarlijks in september bij goed weer bedevaartmissen worden gehouden.
- De restauratie van de middeleeuwse kerk vond tussen 1947 en 1950 plaats. Het Corneliusaltaar in de zijbeuk werd daarbij niet hersteld, er kwam een biechtstoel voor in de plaats. Sindsdien is de verering in september tijdelijk in de doop- of sacramentskapel, links van de ingang van de kerk, gesitueerd. In die maand wordt de inrichting daarvan aangepast: het 'bruine' Corneliusbeeld wordt er naar overgebracht en geplaatst tegen de achtergrond van blauw doek, temidden van de eveneens overgebrachte kasten met votiefgeschenken, de reliekhouder en de processiestaven.
Cultusobject

- De paus en martelaar Cornelius († 253) had tijdens zijn pontificaat te maken met verscheurdheid van de christelijke gemeenschap. In tegenstelling tot de tegenpaus Novatianus stond hij voor een milde boetepraktijk bij christenen die vanwege de vervolging tijdelijk van hun geloof waren gevallen. 
De verering van Cornelius (14 september; later 16 september), groeide in West-Europa gedurende de 7e tot in de 10e eeuw door middel van de verspreiding van diens relieken. Kornelimünster, nabij Aken, is vanwege de aanwezigheid van enkele belangrijke relieken (het grootste deel van het hoofd, rechterarm en drinkhoorn) thans nog een van de drukst bezochte bedevaartplaatsen in Duitsland. Cornelius is een van de vier heilige maarschalken (de overige drie zijn Quirinus, Antonius Abt en Hubertus). Hij is patroon van de boeren en het (hoorn-)vee. Iconografisch wordt Cornelius afgebeeld als paus met een hoorn in de hand. Met name in Noord-Brabant was Cornelius een populaire heilige die in de 19e en 20e eeuw in tal van plaatsen met behulp van relieken en broederschappen als nieuwe cultus is geïntroduceerd.
- De kerk bezit een reliek van Cornelius ('S. Cornelii P.M.') die is gevat in een ronde zilveren theca (Ø 4 cm). De theca is (uitneembaar) geplaatst in een goudkleurig metalen bewerkt plat schrijn in de vorm van een middeleeuwse reliekkist (hoogte 58,5 x b. 30,5 x d. 5 cm), met de tekst 'St. Cornelius'. Dit schrijn werd in de Corneliusprocessies meegedragen.
- Voor de reliekverering is een tweede reliek ('S. Cornelii P.M.') in een ronde theca (Ø 4 cm) beschikbaar. Deze zit in een bolvormige (Ø 12,5 cm) zilveren houder met bladermotief. De houder is in 1839 door de Bossche zilversmid Jan van Gemert vervaardigd. Deze reliekhouder hangt gedurende het jaar in de 'reliekenkast' rechts van het altaar.
- Een derde reliek in een ronde theca (Ø 4 cm), afkomstig uit Brugge bevindt zich in de vitrine in de voormalige biechtstoel.
- In een nis in de linker zijbeuk (bij het grafmonument van de eerste graaf van Bokhoven en zijn vrouw) is een 19e-eeuws bruin geverfd (vroeger gepolychromeerd) houten Corneliusbeeld (hoogte 1,22 m) geplaatst, met in de linkerhand een staf en in de rechterhand een hoorn. Het wordt soms toegeschreven aan Goossens te Den Bosch. Het is in 1966 gerestaureerd door W.J. Mares te Maastricht. Dit beeld wordt gedurende de maand september in de doopkapel opgesteld. Van 1950 tot 1978 stond dit beeld in de nis in de rechterzijbeuk
- In de rechter zijbeuk van de kerk staat hoog in een nis een circa 1 meter hoog staakbeeld van Cornelius met hoofd, handen en voeten van gepolychromeerd hout uit 1840, gekleed in koorkap. Het beeld heeft in de linkerhand een metropolitaanstaf en in de rechterhand een zilveren hoorn, die beide in 1846 zijn vervaardigd door de Bossche zilversmid H.J. van Kuijck. Dit beeld werd tijdens de processie meegedragen en fungeerde in de maand september als centraal cultusobject in de doopkapel. Vanwege de kwetsbaarheid van het beeld blijft het sinds een aantal jaren in de zijbeuk staan. Het werd eveneens door Mares gerestaureerd.
De pendant van dit Corneliusbeeld is het staakbeeld van Maria dat in de andere nis van de zijbeuk staat en dat eveneens in de processies werd meegedragen.
 

Verering - De norbertijn Van Roosmalen, die in 1835 pastoor van Bokhoven werd, stelde na zijn intrede vast dat bouwkundige staat van de kerk en de belangstelling van de Bokhovenaren voor het geloof zich op een dieptepunt bevonden. De verstoorde verhouding van de parochianen met zijn voorganger, pastoor Klijn, was daar niet vreemd aan. Na een totale vernieuwing van de kerk besloot hij in 1839 om de jaarlijkse openbare sacramentsprocessie, die sinds enige tijd niet meer werd gehouden, in ere te herstellen. In hetzelfde jaar voerde hij ook een nieuwe, grotere processie in: de St. Corneliusprocessie in september.
- Van Roosmalen had al eerder, in februari 1839, een authentiek reliek van de H. Cornelius, paus en martelaar, verworven. Pater Wolff s.j., pastoor in Nijmegen en vooral bekend als stichter van de Zusters van het Gezelschap van Jezus, Maria, Jozef, die hun moederhuis hadden in het bij Bokhoven gelegen Engelen, had hem botrelieken van Cornelius afgestaan. Gesteund door de abt van Berne, N. van den Braak, vroeg dezelfde pater Wolff pauselijke aflaten aan. Deze werden officieel op 4 augustus 1839 uit naam van paus Gregorius XVI verleend. Alle gelovigen, die de H. Cornelius in de kerk van Bokhoven op de eerste zondag van mei, de tweede zondag van juli, op zijn feestdag 16 september, en tijdens het octaaf van dat feest of iedere woensdag van het jaar zouden vereren, konden een volle aflaat verdienen voor de zielen in het vagevuur. Bovendien kregen de gelovigen een gedeeltelijke aflaat als ze de kerk bezochten wanneer de relieken van St. Cornelius waren uitgesteld.
- De kerk van Bokhoven was daarmee sinds september 1839 een bedevaartplaats van St. Cornelius geworden. Het is niet bekend of de norbertijn op het idee van de stimulering van de verering kwam door het succes van de bestaande Corneliusbedevaart naar de norbertijnenabdij in het Vlaamse Ninove of door de populariteit van de heilige in Noord-Brabant. Van Rooijen (1918) vermoedde dat de Corneliusverering in Bokhoven voort zou zijn gekomen uit een traditie van voor 1839. Daarvoor zijn echter geen aanwijzingen gevonden.
- De eerste bedevaart naar St. Cornelius in Bokhoven werd op 16 september 1839 gehouden. Er was een grote toeloop van bedevaartgangers. Meer dan zevenhonderd 'vreemdelingen' namen aan de processie deel en de pastoor kon in zijn dagboek noteren dat er ruim ⨍16,- geofferd was bij het beeld van de heilige in de kerk.

Broederschap
- Direct na de eerste bedevaart maakten enkele inwoners van Drunen hun opwachting bij de pastoor. Na overleg met hun eigen pastoor kwamen zij met het plan een broederschap op te richten. Dit werd een in Bokhoven gevestigde broederschap onder leiding van de Bokhovense pastoor. Op de eerste woensdag in mei van het jaar 1840 trok de eerste broederschapsprocessie door de velden rond Bokhoven. Vele Drunenaren liepen mee.

'Voorop liep de kruisdrager met vier jongetjes naast zich. Dit kwartet droeg een kroontje op het hoofd en lelietakken in de hand. Acht meisjes uit Drunen, netjes in het zwart gekleed, volgden. Zij droegen kaarsen die zouden worden geofferd. Achter hen kwamen twee dragers met kleine vaandels. Vier Drunense meisjes, eveneens in zwarte kleding, droegen het staakbeeld van Cornelius. Vervolgens kwam de drager met het grote vaandel, vergezeld van vier Bokhovense meisjes die de kwasten van het vaandel vasthielden. Vier ongehuwde Bokhovense vrouwen droegen het beeld van Onze Lieve Vrouw. Ook zij waren in het zwart gekleed. Hierna waren de zangers aan de beurt, gevolgd door twee dragers van kleine vaandels. Twee Bokhovense strooimeisjes, in het wit gekleed, gingen de wierookdrager voor, waarachter vier Bokhovense mannen kwamen die 'de Hemel' droegen waaronder pastoor Van Roosmalen liep met het Allerheiligste. Hier omheen liepen nog vier mannen met flambouwen.
Achter de baldakijn volgden enkele kaarsendragers waarachter, twee aan twee, de vrouwen liepen die aan de processie deelnamen. Na de vrouwen volgden drie Drunense mannen, een droeg een kruis en twee een flambouw. Tot slot volgden alle mannen, die twee aan twee in de processie meeliepen. Enkele processiemeesters handhaafden de orde tijdens de processie.'

- Steeds meer bedevaartgangers gingen in september naar Bokhoven om te bidden om voorspraak van Cornelius. De processiemeesters probeerden alles in goede banen te leiden en in 1844 werd er een 'reglement over de processie' gemaakt. In 1858 werd de reeds bestaande broederschap officieel met bisschoppelijke goedkeuring opgericht onder de naam 'Processie van den H.Paus en Martelaar Cornelius te Bokhoven'. Bedevaartgangers, waaronder kleine kinderen, konden zich als lid van de broederschap laten inschrijven. Veel broederschapsleden lieten hun jonggeborenen direct opnemen als broederschapslid. Dit werd 'jezelf in laten schrijven tegen de stuipen' genoemd. De medaille van Cornelius werd op het hemdje van de boreling gespeld. Voor de leden van de broederschap werden in Bokhoven - en in de eigen parochiekerk - missen gelezen. Bij het overlijden van een lid werd een mis gelezen; indien een kind overleed voor het zevende jaar kreeg het vier missen.
- De broederschap maakte onder pastoor Van Roosmalen een snelle groei door. Het aantal broedermeesters breidde zich vanuit Bokhoven tijdens de jaren vijftig in alle windrichtingen uit: Heusden, Oud-Heusden, Dussen en Gorinchem; Drunen, Elshout, Baardwijk, Besoyen, Waalwijk, Waspik, Kaatsheuvel, Loon op Zand; Haarsteeg, Nieuwkuijk; Den Bosch, Vught, Helvoirt, Cromvoirt, Haaren, Udenhout, Enschot en Tilburg; Hintham en Rosmalen; (aan de overkant van de Maas:) Ammerzoden, Hedel en Driel. In de jaren zestig van de 19e eeuw kwamen hier nog bij: Boxtel, Esch, Raamsdonk en Nuland.
- De inkomsten van de broederschap stegen door deze uitbreidingen. Bedroegen deze in het begin van de jaren vijftig ⨍200,- tot ⨍300,- per jaar, tegen het eind van het pastoraat van Van Roosmalen waren ze gestegen tot ruim ƒ800,-. Het batig slot werd in de regel besteed aan ornamenten voor de processie en devotionalia (prentjes, medailles). In 1856 besloot Van Roosmalen de 'hemel' voor het Allerheiligste met rode zijde te bekleden. Twee jaar later werd in Oirschot een nieuwe mantel gemaakt voor het beeld van de H. Cornelius.
- Toen pastoor Van Roosmalen op 19 mei 1869 overleed, was de bedevaart naar Cornelius van Bokhoven uitgegroeid tot een goed functionerende organisatie. De pastoor had de leiding en delegeerde taken aan zijn broedermeesters. De pastoorsmeid waste jaarlijks het lijnwaad voor de processie, de veldwachter kreeg een attentie voor zijn goede zorgen tijdens de processies en de koster-organist voor diens hand- en spandiensten. De opvolgers van Van Roosmalen hebben deze organisatie verder uitgebouwd en geperfectioneerd. Door toedoen van de bisschop van Den Bosch kwamen er echter strakke regels, die de vrijheid van de pastoor in belangrijke mate inperkten. De uitgaven en inkomsten van de bedevaart moesten bijvoorbeeld ieder jaar uitgebreid aan het bisdom worden verantwoord en administratief worden verwerkt.
Van Rooijen (1918) vermeldt dat de broederschap rond 1900 meer dan 22.000 leden telde en dat er op de feestdagen duizenden bedevaartgangers aanwezig zijn.

Bedevaarten
- Wanneer de pelgrims in september naar Bokhoven trokken, deden ze dat volgens een door de broederschap opgesteld schema. Iedere plaats had namelijk een vaste dag tijdens het octaaf. De indeling voor de bedevaart van 1935 zag er als volgt uit:
op zondag 15 september kwamen de pelgrims uit Vlijmen, Engelen, Orthen, Empel, Maren-Kessel, Lith en Lithoyen; 's maandags volgden de bedevaartgangers uit Boxtel, Vught, Esch, Liempde, St.Michielsgestel, Hintham, Rosmalen, Nuland, Geffen, Berlicum en Heeswijk-Dinther; dinsdags die uit 's-Hertogenbosch en Tilburg; 's woensdags kwamen de pelgrims uit Oisterwijk, Berkel-Enschot, Moergestel en omgeving; donderdags die uit Helvoirt, Haaren, Udenhout en Cromvoirt; op vrijdag volgden de bedevaartgangers van de overzijde van de Maas: uit Ammerzoden en Hedel, evenals het Pensionaat van Onze Lieve Vrouw uit Engelen en de weeskinderen uit Orthen; 's zondags kwamen de bewoners van Haarsteeg en de Gelderse gemeenten Kerkdriel, Velddriel, Rossum en Alem; 's maandags tenslotte kwamen de bedevaartgangers hoofdzakelijk uit het gebied ten westen van Bokhoven: Nieuwkuijk, Drunen, Heusden, Elshout, Herpt, Hedikhuizen, Dussen, Maria-Polder, Raamsdonk, Kaatsheuvel, Loon op Zand, Waspik en Waalwijk.
- Vanuit 's-Hertogenbosch werd de bedevaart per boot gemaakt. In 1933 bijvoorbeeld vertrok de pelgrimstocht op dinsdag 19 september onder leiding van de kapelaan van de St. Pieterparochie met de salonboot die een dienst tussen Den Bosch en Rotterdam onderhield. Per circulaire werd iedereen opgeroepen om mee te doen. De reis kostte 60 cent, maar voor kinderen beneden de 12 jaar hoefde men slechts de helft te betalen. Nieuwe leden konden zich bij de broedermeesters opgeven: voor kinderen beneden de zeven jaar betaalde men 10 cent, voor anderen bedroeg het lidmaatschapgeld 25 cent. De circulaire meldde ook het volgende: 'de vrouwen en meisjes worden nog eens ernstig herinnerd aan het uitdrukkelijk voorschrift van Z.D.H. Mgr.A.F.Diepen, om in gepaste en zedige kleeding aan de Processie deel te nemen'. 's Morgens om 6.30 uur werd er in de Bossche St. Pieterskerk een mis opgedragen voor de pelgrims. Na een ontbijt thuis moest men uiterlijk om 8.15 uur bij de boot zijn. Tijdens het varen werd er gebeden (om te beginnen drie tientjes 'tot welslagen der Bedevaart') en gezongen. Op de boot werd gecollecteerd voor de grote offerkaars die in Bokhoven zou worden aangeboden. Om 9.30 uur vond de aankomst plaats. In processie trok men naar de kerk, waarbij de offerkaars door bruidjes gedragen werd, direct gevolgd door zangers. In de parochiekerk van Bokhoven werd na een toespraak een plechtige mis bijgewoond, waarna de processie door het dorp trok. De bedevaartgangers werden bij het rustaltaar met het Allerheiligste gezegend en daarna trok men weer biddend en zingend terug naar de kerk waar de reliek van St. Cornelius vereerd werd en de kinderen werden gezegend. 's Middags om 15.00 uur werd men terugverwacht in de kerk voor een rozenhoedje. De relikwie van Cornelius werd op-nieuw vereerd en er werden rozenkransen, kruisjes en medailles gezegend. Na het zingen van enkele liederen begon om 16.00 uur het lof. De terugreis per boot begon om 17.00 uur. Vijf kwartier later was men weer in Den Bosch. Een dag van godsvrucht, van bidden en zingen (met als laatste lied dat van ⟶ O.L.Vrouw van Den Bosch) was voorbij. De volgende ochtend werden de pelgrims echter weer in de St. Pieterskerk verwacht: om 7.30 uur was er een mis 'tot dankzegging'.
- De meeste pelgrims namen voor familie en vrienden het Corneliuswater mee, dat onder de kerktoren kon worden getapt. De huidige kerkmeester van Bokhoven, Anton van Mil, vertelt: 'de pelgrims tapten het gewijde water in bier- en limonadeflesjes. Wanneer je enkele uren later de kerk binnenkwam, leek het wel, of er een overstroming had plaats gehad'.
- In 1925 werd op initiatief van de toenmalige pastoor, Scheepers, een eigen kerkelijke fanfare opgericht, die de Corneliusbedevaart moest opluisteren: 'De kerkelijke fanfare St. Cornelius'.
- In het interbellum bleef het aantal pelgrims groeien. Het kleine kerkje kon hen niet allemaal bevatten. Velen waren gedwongen buiten, in aaneengesloten rijen, de mis bij te wonen. Daarom vatte pastoor Scheepers in 1930 het plan op om het kerkhof voor grootschalige bijeenkomsten in te richten en daar een kapelletje of overkapping te bouwen. Hij liet de bouwkundige Jan van Vlijmen uit Vlijmen een tekening maken en kwam met aannemer De Bont uit Nieuwkuijk overeen dat de kosten niet meer dan ⨍1.250.- zouden bedragen. De Bossche bisschop ging akkoord met de bouw van de kapel. Vanuit Rome werd toestemming gegeven om de mis in de openlucht op te dragen.
- Het aantal broederschapsleden bedroeg tijdens het eeuwfeest in 1939 bijna 20.000 personen, georganiseerd via 63 onderafdelingen. De meeste broedermeesters en zelatricen waren weliswaar in de omgeving van Bokhoven, in midden en oost Noord-Brabant actief, maar ook verspreid over de rest van het land waren er afdelingen: van Oldenzaal tot Schiedam, van Roelofsarendsveen tot Zoeterwoude, van Winterswijk tot Amersfoort.

De Tweede Wereldoorlog
- In 1940 werd de jaarlijkse St. Corneliusprocessie door de Duitse bezetter verboden. De parochie Bokhoven kreeg in januari 1941 een nieuwe pastoor, Breugelmans, die in de oorlogsjaren probeerde de bedevaart en de processie in stand te houden. Geen gemakkelijke taak, want vele pelgrims konden en durfden vanwege de gebrekkige verkeersmiddelen niet meer op bedevaart te gaan. De nieuwe pastoor maakte zoveel mogelijk reclame voor de Bokhoven-se bedevaart. Zo verscheen door zijn toedoen op 16 oktober 1941 in de Katholieke Illustratie een artikel over de druk bezochte bedevaart naar Bokhoven: 'Een processie trekt door het wijde veld'. In september 1944 werd Bokhoven slecht bezocht omdat het dorp onder Duits artillerievuur lag. Naast de huizen werd de kerk zwaar getroffen.
- Pas in mei 1945 konden de Bokhovenaren weer terugkeren naar hun dorp. In september 1946 konden de pelgrims voor het eerst weer komen. In de noodkerk ontving de pastoor de bedevaartgangers zo goed en kwaad mogelijk. De Bosschenar-en kwamen te voet in plaats van met de gebruikelijke salonboot over de Maas.

Einde processie
- Toen in 1950 de restauratie van de parochiekerk gereed was, trok de Corneliusprocessie weer vanuit de kerk. Pastoor Breugelmans probeerde de bedevaart wederom op allerlei manieren te bevorderen en uit te breiden. In propaganda was de Bokhovense pastoor bijzonder bedreven. In vlot geschreven persberichten prees hij naast de bedevaart ook het unieke natuurschoon en de kunstschatten van Bokhoven aan. Maar na het afscheid van pastoor Breugelmans in 1959 voltrok de teruggang van de georganiseerde bedevaart zich in hoog tempo. De pelgrims kwamen minder in georganiseerd verband en reden liever met de eigen auto. Broedermeesters en zelatricen die stopten met hun werk slaagden er ook niet meer in om een opvolger te vinden. Hun aantal liep verder terug van 35 in 1963 naar 18 in 1967. Omdat de inkomsten daalden en het aantal nieuwe leden stokte, stelde pastoor Van der Velden in 1967 voor geen processies meer op de septemberzondagen te houden. Vervolgens werd in 1971 besloten om de broederschap voorlopig voor een periode van tien jaar op nonactief te zetten. In die jaren werd, niet zonder protest, eveneens gestopt met het vereren van de reliek en het wijden van het Corneliuswater. Niettegenstaande het besluit, is een broedermeester tot op heden doorgegaan met de inning van gelden onder leden binnen zijn ressort en het laten lezen van missen.

Maandthema
- Hoewel de broederschap sinds 1971 niet meer functioneert, is de bedevaart blijven bestaan. Sterk afhankelijk van de weersomstandigheden kwamen medio 1997 zo'n 2000 pelgrims op eigen gelegenheid op de zaterdagavonden en zondagen in september naar het kerkje aan de Maas. Een halvering ten opzichte van het gemiddelde van 4000 omstreeks 1975. Sommigen zoeken troost en steun bij Cornelius, ontsteken een kaars bij het beeld (een gebruik dat ook is teruggelopen) en smeken Gods zegen af. Anderen gaan naar de gezongen mis, die bij goed weer in de pastorietuin voor het buitenaltaar wordt gehouden.
In 1978 werd de kerk geschilderd en is er besloten om de septemberdevotie in de kerk voortaan in de doopkapel te laten plaatsvinden. Afwisselend werd daartoe het staakbeeld of het bruine Corneliusbeeld neergezet. De laatste tien jaar alleen nog maar het laatste beeld.
- Toen pastoor Van der Spank in 1975 in Bokhoven kwam was hij gereserveerd ten aanzien van de 'instrumentele' devotiepraktijk met medailles, vaantjes en kaarsen. Daarom is hij zich in de bedevaartmaand september strikt aan de zondagse liturgie gaan houden, zonder een vermenging met devotie. Daarom ook wordt bij de buitenvieringen geen Corneliusbeeld in de openluchtkapel geplaatst. Op basis van de 'Heeswijkse' misboekjes kiest hij ieder jaar een algemeen maandthema voor de eucharis-tievieringen (in 1997: 'Juist in het gewone, in het kleine, Christen zijn'). In de vieringen wordt Cornelius hooguit nog als exempel bij een maandthema genoemd. Wel wordt aan het einde van de mis het Corneliuslied gezongen.
De kerkkoren uit de omgeving luisteren jaarlijks de diensten op evenals de fanfare uit Engelen. De pastoor heeft het lof met de kinderzegen omstreeks 1990 laten vervallen vanwege een te geringe belangstelling van ouders en kinderen-. Tot die tijd kwamen er af en toe ook zigeuners of woonwagenbewoners Cornelius inroepen wanneer hun kinderen waren. Gewijde medailles worden enkele malen per jaar afgehaald om onder het hoofdkussen van zieke kinderen te leggen en tegen het bedplassen.
Materiële cultuur - Processietekens: de Bokhovense parochie bezit 20 processieschildjes, de bekroningen van de processiestaven die als orde- en waardigheidsteken door de broedermeesters in de processie werden gedragen. De oudste zeven werden in de jaren 1839-1840 geschonken, waaronder twee door de pastoor en zijn moeder en twee door Drunense leden van de broederschap. De schildjes zijn vervaardigd door Bossche zilversmeden J. Blom en J. van Gemert en door P. Krugt uit Schoonhoven. Het zijn ovale (h. 12 cm) schildjes, met op de voorzijde een gegraveerde afbeelding van Cornelius en op de achterzijde een monstrans met hostie. Zij zijn bekroond met een zilveren bol en kruis en gemonteerd op houten gedraaide handvaten.
- Een zilveren geschakelde broedermeesterketting van de Bossche processie (60 cm) met gekroond medaillon (9 cm) waarop op de voorzijde Cornelius in reliëf en op de achterzijde de tekst 'Broederschap St. Cornelius. Geleider der Bossche Processie Bokhoven 1890'; verschillende kleine 19e-eeuwse metalen of zilveren medailles die door broedermeesters van (kleinere) processiebedevaarten werden gedragen.
- Ex-voto's: in de kluis worden twee houten kasten met in totaal 29 zilveren ex-voto's bewaard: twaalf benen (waarvan twee van Bosch zilver uit 1897-1922), tien harten (waarvan 1 uit ca. 1800?), vier handen, twee hoofden en een kind.
- Schilderijen: 1 in de sacristie hangt een schilderij (h. 113 x b. 83 cm) weergevende Cornelius met staf en koorkap en een altaar met tiara, hoorn, kandelaar en kaars, het dateert uit 1845; 2 eveneens hangt in de sacristie een gerestaureerd (Van de Laar, Den Bosch) olieverfschilderij (100 x 50 cm) van paus Cornelius ('Sanctus Cornelius Ora Pro Nobis') dat in 1941 door J. Breugelmans te Rotterdam, de vader van de toenmalige pastoor, is vervaardigd.
- Vaandel: in het doekveld is een Corneliusfiguur aangebracht (h. 47 cm), met de tekst 'H. Cornelius B.V.O.', vierde kwart 19e eeuw.
- Medailles: Er zijn tenminste drie typen ronde en ovale medailles bekend, die alle in reliëf de beeltenis van Cornelius dragen. Bij de firma Groen in Venlo werden in de jaren veertig en vijftig regelmatig aluminium medailles van St. Cornelius besteld voor de nieuwe leden van de broederschap. In 1998 waren weer kleine (Ø 1,5 cm) algemene Corneliusmedailles (tekst: 'Sus Cornelius O.P.N.') met ophangoog verkrijgbaar die via een Bossche winkel werden aangeschaft; de medailles werden door de pastoor gezegend.
- Beeldjes: 1 witporseleinen Corneliusbeeldje (h. 22 cm; 2e helft 19e eeuw) met groen geschilderde voet en goudkleurige belijningen; werd vroeger aan de kramen te Bokhoven verkocht, ex. in vitrine voormalige biechtstoel; 2 terracotta Corneliusbeeld (ca. 1990?; ca. 40 cm) van de hand van pater Raimundus van het klooster Mariënkroon, eveneens in de vitrine.
- Zakheiligdom: blikken doosje met koperen Corneliusbeeldje (ca. 3 cm), op het doosje de tekst 'H. Cornelius Bokhoven'; coll. Noordbrabants Museum nr. 10.176.
- Draagspeld van verguld blik en glas met daarachter een kleine foto van het beeld van Cornelius en de tekst 'St. Cornelius' (24 x 22 mm; begin 20e eeuw); coll. Noordbrabants Museum nr. 10175.
- Tegel: pastoor Breughelmans liet in de jaren vijftig een druk-kerij uit Enschede tegels met een afbeelding van Cornelius maken.
- Expositie: in de voormalige biechtstoel in de rechter zijbeuk van de kerk is een kleine tentoonstelling van Corneliusdevotionalia ondergebracht.

Devotioneel drukwerk
- Devotieprentjes: 1 prentje (19e eeuw; Den Bosch: G. Mosmans) met een gravure van Cornelius met hoorn en tiara in een ovaal en de tekst 'H. Cornelius. Paus en Martelaar. Bijzondere Patroon tegen Stuipen Jicht en vallende Ziekte te Bokhoven'; 2 prentje (ca. 1950) met een ingekleurde tekening van Cornelius voor het silhouet van een processie en de tekst 'O Heilige Cornelius / In allen nood, in elk gevaar / Bescherm ons, Paus en Martelaar'.
- Muurprent met een tekening door J. van de Pol uit Haarsteeg van Cornelius met staf, tiara, hoorn, zwaard en sleutels en de tekst 'O heilige Cornelius in allen nood in elk gevaar bescherm ons paus en martelaar' (30,5 x 24 cm; ca. 1955?).
- Zegeningsformulier: 'Modus benedicendi aquam Sancti Cornelii', op karton geplakte zegeningstekst uit de tweede helft van de 19e eeuw (14 x 21 cm).
- Bedevaartboekjes ed.: 1 Aflaten ten eeuwigen dage ('s-Hertogenbosch: L. Kusters & Zn.; impr. 29/8/1879 A. Godschalk; 8 p.) brochure voor broederschapsleden in 's-Hertogenbosch en Vught; coll. Museum Religieuze Kunst Uden, MRK P04755; 2 Aflaten ten eeuwigen dage. Door Zijne Heiligheid Gregorius XVI, op den 4 Augustus 1839, vergund aan alle geloovige Christenen, die den H. Cornelius, [...] in de parochiale kerk van Bokhoven zullen vereeren (Tilburg: W. Bergmans, z.j.; 8 p.; impr. 24/9/1839, Haaren, H. Den Dubbelden; reimpr. 11/10/1887, Tilburg M.F. de Beer) brochure bestemd voor broederschapsleden uit Helvoirt en Tilburg; coll. Maas-Rooijakkers 3 H. Pennings o.praem., Handboekje voor de bedevaart naar Bokhoven ter eere van den H. Cornelius patroon tegen stuipen, vallende ziekte, jicht en andere zenuwkwalen (Averbode: stoomdrukk. C. Compiet, 1891; 's-Hertogenbosch: Sterk, 1910).
- Folders: 1 'Bokhoven. De H. Cornelius patroon tegen stuipen, vallende ziekte, rheumatiek en andere kwalen', met een historische tekst, vijf Corneliusliederen, een Corneliusgebed en een aflaat (19,3 x 16 cm; ca. 1948?; 4 p.); 2 'Ter bedevaart naar Bokhoven', gevouwen (ca. 10 x 19 cm) folder met op de voorzijde tegen een felrode achtergrond een afbeelding van Cornelius en processie; aan de binnenzijde, foto's en toelichting op kerk en bedevaart, ca. 1960; 3 na omstreeks 1975 werden er jaarlijks nieuwe gestencilde folders ('Bokhoven Cornelius Bedevaart') gemaakt met het maandthema en liederen.
- Vaantjes: 1 vaantje (ca. 1840), houtsnede, met een primitieve voorstelling van de kerk (links) en het kerkhof, waarop een beeld van Maria en Cornelius staan en twee personen knielend bidden. Van rechts komt een processie aanlopen; in het Noordbrabants Museum (nr. B7446PG) worden de originele drukblokken bewaard van dit vaantje; 2 19e-eeuws Corneliusvaantje van 47,5 cm met de tekst: 'H.Cornelius B.V.O.'; 3 vaantje (1940) met geschilderde voorstelling van kerk (rechts) en processie en de tekst 'St. Cornelius B.V.O.'. Dit vaantje werd in een oplage van 40.000 exemplaren gedrukt bij de firma Smulders in Den Haag. Het is ontworpen door de norbertijn Michiel van Helvert uit de abdij van Berne; 4 driehoekig vaantje in kleurendruk met links Cornelius, in het midden de kerk, en rechts de naam Bokhoven (gesigneerd TSM; 16,5 x 29 cm; ca. 1950?); 5 fietsvaantje in geel, wit en rood met de tekst 'H. Cornelius Bokhoven' (ca. 1965?).
- Ansichtkaarten: 1 kaart met foto van deelnemers aan de processie bij het rustaltaar en de tekst 'Bokhoven. H. Sacramentsprocessie' (ca. 1915?); 2 kaart met foto van processie en de tekst 'Bokhoven Processie St. Cornelius' (Drunen: Leo Sikkers, ca. 1920?); 3 kaart 'St. Corneliusaltaar Bokhoven' (ca. 1935?; nr. M.B16); nr. 282); 4 twee kaarten met pentekeningen door Klouwen uit 1949 van het exterieur met openluchtaltaar en het interieur van de noodkerk naar de situatie in 1946; 5 serie van vier kleurenfotokaarten van dorp en kerk, ca. 1990.
Bronnen en literatuur

Archivalia: Bokhoven, parochiearchief H. Antonius Abt. Heeswijk, archief van abdij van Berne. 
Literatuur: L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch , dl. 3 (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1872) p. 301;A. Scheepers, St. Cornelius-Boekje. Beknopte schets van het leven, den marteldood en de vereering van den H. Cornelius etc. (Gulpen: M. Alberts en Zonen, 1888) p. 27, vermelding verering; Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 420; A. van Rooijen, Vereering van den H. Cornelius (bijzondere patroon tegen zenuwziekte) in Nederlandsche kerken en kapellen(Leiden: Futura, [1918]) p. 2, 9-10; Walter Breedveld, Bokhoven en de vereering van den H. Cornelius paus en martelaar (Utrecht: Uri et Orbi, 1939); Katholieke Illustratie 76, 16 oktober 1941, p. 80-81; P. Breugelmans, 'De bedevaart naar Bokhoven', in: Met gansen trou 1 (1959) p. 105-108; Matthias Zender, Räume und Schichten mittelalterlicher Heiligenverehrung in ihrer Bedeutung für die Volkskunde. Die Heiligen des mittleren Maaslandes und der Rheinlande in Kultgeschichte und Kultverbreitung (Düsseldorf: Rheinland-Verlag, 1959) p. 160; 'Naar St. Cornelius in Bokhoven', in: Kerkklokje van Oisterwijk en omstreken 46, 6 september 1963, p. 7; P.J. Meertens & M. de Meyer ed., Volkskunde-Atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar Aflevering II (Antwerpen: Standaard, 1965) p. 21; 'Bokhoven parel aan de Maas. Gids voor heden en verleden', in: Met gansen trou 19 (1969) p. 81-112; G.M. van der Velden, De kosterij van Bokhoven 1369-1969 (Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1976) p. 135-139; G. van der Velden, 'De H. Cornelius van Bokhoven', in: Met gansen trou 30 (1980) p. 100-103, 136-139; J.J. Antier, De pelgrimage weer ontdekt. In het Nederlands vertaald, ingeleid en wat de Benelux betreft aangevuld door Th.G.A. Hendriksen, bisschop (Utrecht: Zaken die God raken, [1980]) p. 378-379; P.J. Margry, Bedevaartplaatsen in Noord-Brabant (Eindhoven: Bura Boeken, 1982) p. 56-60; R. van der Linden, Bedevaartvaantjes. Volksdevotie rond 200 heiligen op 1000 vaantjes (Brugge: Tabor, 1986) p. 151; Jos Berkelmans, 'Bedevaart naar Bokhoven nog geen verleden tijd', in: Bisdomblad (8 september 1989) p. 12; P.J. van der Heijden & K. van den Oord, Sint-Cornelius in Bokhoven, 150 jaar bedevaart, 1839-1989 (Bokhoven: Kerkbestuur St. Antonius, 1989) bevat veel fotomateriaal; F. Lammers, 'Ter bedevaart in Bokhoven. Wegens wateroverlast geen heilige kraan meer in het Lourdes van Brabant', in: Trouw, 18 september 1989; P. van Dun, Inventaris van het archief van het dorpsbestuur en de schepen-bank van de vrije heerlijkheid Bokhoven 1587-1811 ('s-Hertogenbosch 1992) p. 114-115, uitvoerige bibliografie van de bedevaart; P. Penders, 'Cornelis, wij naadren met kwalen beladen', in: Op lemen voeten 16 (1994) p. 16-17; Pius jaarboek. Almanak katholiek Nederland (Houten: Bohn etc., 1996) p. 343; K. van den Oord, 'Beschermd tegen stuipen en vallende ziekte' (rubriek Als de dag van gisteren), in: Brabants Dagblad, editie Langstraat, 17 september 1997, met interviews; L.C.B.M. van Liebergen & W.P.C. Prins ed., Sanctus. Met heiligen het jaar rond (Uden: Museum voor Religieuze Kunst, 1997) p. 53-56, 73; Hans van Eeden, Maria van Heusden. Tegen de stroom in (Heusden: Brandarispers, 2008) p. 35-36 [interview met X. van der Spank].
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Bokhoven; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959), 64a+b (1993); Nijmegen, Katholiek Documentatie Centrum-KliB: bedevaartfoto's Margry (1981); amateurfilm, door H. van der Leede te Bokhoven, van de laatste Corneliusprocessie in 1967; mondelinge informatie van pastoor X. van der Spank o.praem. in 1998. Prentje Cornelius uit collectie van J.A. Bomans, opgenomen in BiN-dossier (acquisitie 2012)

 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.