Brunssum, O.L. Vrouw van Fatima
|
|
Cultusobject:
|
O.L. Vrouw van Fatima
|
Open Street Maps
|
Datum:
|
Geen specifieke dag
|
Periode:
|
1995 - 2011
|
Religieuze context:
|
Christelijk
|
Locatie:
|
Kapelletje in een woonhuis in de wijk De Egge (later afgebroken)
|
Adres:
|
Voorstraat 8, 6442 XL Brunssum (voor de afbraak)
|
Gemeente:
|
Brunssum
|
Provincie:
|
Limburg
|
Bisdom:
|
Roermond
|
Samenvatting:
|
Deze cultus was gevestigd in een privaat huisheiligdom, in juni 1995 ontstaan na het verschijnen van 'bloedtranen' op een Mariabeeldje. Ondanks de kerkelijke onderzoeken en de terughoudendheid van de kerk, bleven er enkele jaren bedevaartgangers komen, die er van overtuigd waren dat op deze plaats Maria opnieuw haar verdriet over het verval in de wereld kenbaar maakte. Het is niet onwaarschijnlijk dat de cultus rond de bloedwenende madonna van Civitavecchia (It.) in 1995 en de grote aandacht van de media hiervoor, van invloed zijn geweest op het ontstaan van deze cultus. Met het overlijden van de bezitster van het beeldje in 2011 en vervolgens de afbraak van de woning, kwam er een einde aan het huisheiligdom en de Mariacultus.
|
Auteur:
|
Peter Jan Margry
|
Illustraties:
|
|
Topografie
|
- Het betreffende huis was gesitueerd in de wijk De Egge, een oude mijnwerkersbuurt uit de jaren dertig van de 20e eeuw aan de oostzijde van Brunssum met een eigen cultuur en open straatleven. In het huis heeft een Mariabeeld (Fatimabeeld) vijf jaar op een houdertje aan de muur in de woonkamer van de familie gestaan.
- De grote aandacht die het wenen van het beeld veroorzaakte, versterkt door de warme zomer van 1995, maakte het noodzakelijk dat tijdelijk op een tafel buiten voor het huis een kapelachtige opstelling met het beeldje werd gebouwd. Voor deze openbare presentatie, later uitgebreid met dranghekken, was toestemming van gemeentebestuur en politie verkregen.
- Na enige weken is de 'kapel', mede vanwege negatieve reacties, binnenshuis geplaatst. Sindsdien stond het beeldje in de woonkamer op een tafel in een houten minikapelletje. Anno 1999 werd het beeld geplaatst in een uit grijze keitjes gemetseld grotje op een soort altaar, omgeven door honderden foto's van zieke mensen (voornamelijk kinderen), noveenkaarsen en bloemen. Bidstoelen voor in de kamer zijn door een Belgische gebedsgroep geschonken. Gedurende de dag stond het huis veelal voor bezoekers open. Na het overlijden van mevrouw Coumans werd de woning ontruimd en verder verhuurd.
- Er is aanvankelijk met de gemeente in het begin nog overleg geweest om een openbare stenen kapel (eventueel als geschenk van gebedsgroepen) op te richten bij de eendenvijver nabij het gemeentehuis. Deze locatie werd in tweede instantie echter als sacraal ongeschikt en vandalismegevoelig beschouwd. Het plan is niet gerealiseerd.
- De voormalige woning van de familie Coumans, eigendom van Woningstichting Weller, is in oktober 2019 afgebroken om plaats te maken voor nieuwe 'levensloopbestendige' woningen.
|
Cultusobject
|
- De vereerde Maria is een kunststof kopiebeeldje van Portugese makelij (44 cm hoog) van het beeld van O.L. Vrouw van Fatima. Het beeldje werd in 1990 door oma Coumans meegebracht uit Banneux als geschenk voor haar zoon Jan Coumans. Het beeldje zelf speelt een centrale rol in de discussie over deze Mariacultus omdat het onderworpen is geweest aan wetenschappelijk onderzoek in het laboratorium van het ziekenhuis van Heerlen. Het ging om de vraag of het 'wenen' verklaard kon worden door de harsachtige substantie waarmee de glazen ogen in het beeld zijn bevestigd en die mogelijk door warmte (zon, föhn, kaars, aansteker) is gaan vloeien. De kunststof van het beeld is rond het oog eveneens vervormd, gerimpeld geraakt.
- Het cultusbeeld is sinds het overlijden van Gerda Coumans in 2011 zoek geraakt. Dochter Suzannah oppert dat het mogelijk door een familielid is kapotgeslagen of dat het door Jan Coumans was meegenomen naar het zorgcentrum waar hij verbleef.
|
Verering
|
- Op dinsdagavond 27 juni 1995 om 22.30 uur werd door Jan Coumans als eerste geconstateerd dat op het beeldje in de woonkamer van het gezin van Jan (63) en Gerda (67) Coumans-Eelkes en de zes kinderen uit haar eerste huwelijk, een bloedachtige substantie was ontstaan. Meer precies zouden er roodbruine 'tranen' uit het linkeroog van het beeldje zijn gedrupt en vervolgens deels zijn gestold. Ook de 'goddeloos' genoemde naaste buurman (op nr. 10), Gerard Stevelmans, was getuige. Daarna hebben andere familieleden het beeldje (onder meer op de woensdagmiddag en de vrijdagavond erna) nog enkele malen zien huilen en van kleur zien veranderen (in blauw). De familie die verschillende grote tegenslagen heeft meegemaakt, verkeerde in die periode in sociaal-psychisch moeilijke omstandigheden. Mede hierdoor werd het wenen geïnterpreteerd als een teken van de droefheid van Maria over de problemen in de wereld en het moreel verval. Volgens mevrouw Coumans zouden de gebeurtenissen specifiek bij haar hebben plaatsgevonden vanwege de moeilijke familiesituatie. Zij zei: 'Ik moet dit [de drukte en ontwrichting van het huiselijk leven] dragen, want ik ben uitverkoren. Ik ben intens gelukkig'. Zij had ook het gevoel dat 'de mensen' altijd tegen haar zouden zijn geweest. Pastoor Piet Delahaye wist niet goed wat hij er mee aan moest. Bij hen op bezoek merkte hij dat het beeldje ongewoon warm was: 'iemand had er aan gewerkt'. Hij adviseerde de familie maar veel tot Maria te bidden. - De bloedtranen zouden het bloed van Christus symboliseren. In de bij het beeld opgezegde gebeden neemt Christus dan ook een belangrijke plaats in. Een journalist van het Limburgs Dagblad nam toen een druppel 'bloed' meer naar het Weverziekenhuis in Heerlen. Daar heeft biochemicus Jan van Wersch via laboratoriumonderzoek vastgesteld dat het niet om bloed ging, maar mogelijk om gesmolten hars waarmee de ogen in het beeld zijn bevestigd. Deze resultaten tastten het geloof in de wenende Maria voor menigeen niet aan. Het is vooral mevrouw Coumans, die het 'goddeloze' van de onderzoeksconclusies aan de kaak stelt: 'de kwestie van echt of niet-echt moeten we aan de Moeder Gods overlaten'. Over het huilen van de bloedende tranen zegt zij niettemin: 'Het is de waarheid'. - Omdat een niet-bovennatuurlijke verklaring voor de tranen werd gezocht, is daarbij gedacht aan een oorzaak die gelegen kan zijn in het omvallen van of te dichtbij laten branden van een devotiekaars bij het beeld of aan opzet (als practical joke?). In augustus 1995 heeft pater Joannes Touw van de abdij Sint Benedictusberg bij Vaals een uitgebreid onderzoek gedaan en de verschijnselen als niet-authentiek gerapporteerd. Door verwarming zou volgens hem de hars waarmee het oog in het beeldje was bevestigd tot smelten zijn gebracht. Met een identiek beeld had hij namelijk door verwarming eenzelfde 'weeneffect' weten te ressorteren. In oktober 1995 gaf Touw op persoonlijke titel een boek over de kwestie uit. Hij concludeerde dat er geen enkele aanwijzing bestaat dat het wenen van bovennatuurlijke aard zou zijn en raadde het bisdom aan er afstand van te nemen en verder geen officieel kerkelijk onderzoek in te stellen. - Aan het ontstaan en de groei van de verering hebben verder twee elementen sterk bijgedragen, enerzijds het bestaan van diverse wenende madonna's in de wereld en anderzijds het 'mediacircus' dat in april/mei 1995 in Nederland rond de bloedtranen wenende madonna van Civitavecchia was ontstaan. De snelle toename van de verering in Brunssum werd sterk bevorderd door een (opnieuw) grote aandacht van de media voor het verschijnsel. - Hoewel de scepsis bij de kerkelijke instanties (een negatief advies van het bisdom om dit beeld te bezoeken) en in de samenleving erg groot was, oefende het geheel een grote aantrekkingskracht uit op een schare van gelovigen. Pastoor Delahaye van de St. Jozefparochie ter plaatse maande opnieuw tot voorzichtigheid. In de nabije woonomgeving leefde ongenoegen of scepsis; in augustus 1995 werd tweemaal het huiskamerraam van de familie Coumans ingegooid. - De familie genoot geestelijke steun van de pastoor van de eigen parochie, aan wie zoon Jan van het gezin in het verleden assistentie verleende. Hij kwam af en toe langs bij de familie. Sinds het onderzoek van pater Touw hebben bisschop, deken en pastoor afstand van de verschijnselen genomen; zij sloten zich aan bij Touws onderzoek. - In Limburg werd kritiek op de gebeurtenissen geleverd door onder meer parodiërende voorstellingen of teksten bij het carnaval of in de muziek ('Dao jank Maria'). In de Brunssumse carnavalsoptocht van 1996 werd het, om gevoelens te sparen, verboden om objecten als Mariabeelden mee te nemen. Schrijver Rudolf Geel liet zich door de gebeurtenissen inspireren tot een op hetzelfde thema betrekking hebbende roman (1998). - Op 30 oktober 1997 zou het beeld voor de elfde keer hebben gehuild tijdens een bezoek van de Genkse gebedsgroep. - De grote aandacht en de toenemende stroom bezoekers heeft er ook toe geleid dat het bisdom Roermond sneller dan gebruikelijk een onderzoek naar de authenticiteit van de verschijnselen heeft laten instellen. Bedevaartgangers uit het hele land kwamen toen naar Brunssum. Velen waren afkomstig uit de regio rond Brunssum en uit de grensstreek met Duitsland (ook in Duitsland en België werd er op televisie uitvoerig aandacht aan besteed). Onder de bezoekers waren relatief veel Roma uit Duitsland. Zij hechten veel belang aan rituelen: hierbij kan gedacht worden aan het kussen van de huiskamervloer en andere aanwezige objecten. Zij noemden mevrouw Coumans 'heilig' en wilden specifiek door haar als 'uitverkorene' gezegend worden. - De invloed van orthodoxe of conservatieve katholieke leken en geestelijken was ook hier aanwezig. Zij grepen deze onofficiële verering aan om hun boodschappen en devoties uit te dragen. Een voorbeeld was de anti-abortusbeweging van pater J. Koopmans sss. In 1995 en 1996 heeft deze Nijmeegse pater (†1996) circa vijf keer een avondlijke kaarsjesprocessie met het beeld rond het huizenblok gehouden. Tevens was de invloed van andere devotionele circuits waarneembaar: de Padre Pio-verering (prentje in het kapelletje; hij zou tweemaal tijdens het bidden van de rozenkrans achter voorbidder Jan Coumans te zien zijn geweest) en het opzeggen van het gebed van de ⟶ O.L. Vrouw van alle Volkeren van Amsterdam. Een kopie van het Amsterdamse schilderij heeft tijdelijk ook in de woonkamer gestaan. Verder worden relaties gelegd met andere Mariaverschijningen en -wonderen. De familie Coumans heeft zelf eenmaal ⟶ Volendam bezocht en de zieneres van daar is ook in Brunssum geweest. Daarnaast bestaat er een familiaire relatie met het Mariaheiligdom in ⟶ Oirsbeek waar een dochter van Gerda Coumans, Suzannah Dahmen, samen met haar partner eveneens een privéheiligdom met een bloedwenende Maria bestiert. - In 1995 kwamen er gedurende de eerste weken na de eerste verschijnselen honderden bezoekers en sindsdien kwamen er dagelijks enkele tientallen personen. Na negatieve berichtgeving is de belangstelling eind 1995 teruggelopen en heeft zich sindsdien gestabiliseerd op een wekelijks bezoekniveau van ongeveer 50 personen. Op woensdagavonden kwamen er gebedsgroepen (ca. 10-15 personen) uit Geilenkirchen en Mönchen-Gladbach. Ook uit het Belgische Genk kwam regelmatig een gebedsgroep. Uit Noord-Nederland kwam af en toe een groepje, zoals de Michaëlstichting uit Heiloo. Wekelijks werden ca. 20 noveenkaarsen verkocht. In de dagelijkse bezoekpraktijk vervulden de gezinsleden verschillende rollen. Een centrale functie had zoon Jan ('de chef') die als voorbidder en organisator optrad. Dochter Jolanda ontving mensen en voorzag ze van medailles en prentjes. Zij verzorgde ook de grote hoeveelheid bloemen die het beeldje werd gegeven. - Verschillende gebedsverhoringen zijn geclaimd alsmede twee genezingen. De eerste betreft mevrouw Von Dobschütz uit de Voorstraat die reeds in juni 1995 van reuma genas. Daarna heeft op 30 juli de 29-jarige Hermien Netten uit Sluiskil, die leed aan 'reflexdistrofie', begin augustus haar krukken en protheses afgelegd. Als dank hiervoor schonk zij een porceleinen Fatimabeeld. In 1997 genazen na het bidden van een noveen een echtpaar uit Eindhoven, zij van reuma en hij van een long- en een botziekte en mevrouw Born uit Weert van reuma. Een vrouw uit Den Haag zou op voorspraak van Maria vermagerd zijn van 135 naar 87 kg en heeft vervolgens religieuze afbeeldingen in de vorm van een kleed en een puzzel geschonken. - Begin 1999 zou Maria voor de 16e maal hebben gehuild, de laatste keer op 7 maart 1999. Bovendien zeiden acht personen op haar voorspraak te zijn genezen. - Met het overlijden van Gerda Coumans in 2011 kwam er een einde aan de cultus. Alleen de gebedsgroep onder leiding van Carel en Dirk Coopmans uit het Belgische Genk bleef tot die tijd wekelijks komen, net zoals individuele bezoekers, die er toen dagelijks van 14.00 tot 21.00 uur nog terecht konden. - Met het overlijden van Gerda Coumans, de afbraak van het woonhuis en het zoekraken van het Fátimabeeldje is er niets meer dat ter plekke nog aan de cultus herinnert. In 2020 besteedde dagblad De Limburger uitgebreid aandacht aan het cultusverleden omdat de bloedtranen 25 jaar geleden op het beeldje waren verschenen. - In april 2023 kwam de Engelstalige speelfilm 'De man uit Rome' (lengte 107 min; regisseur Jaap van Heusden) in Nederland in circulatie, die voor een belangrijk deel op de gebeurtenissen in Brunssum van 1995 is gebaseerd. Op enkele belangrijke punten wijkt de film in de verhaallijn ook af, zoals hetgeen waar titel naar verwijst. In Brunssum is namelijk niemand uit Rome voor onderzoek is geweest, evenmin werd het beeld indertijd algemeen in de dorpsgemeenschap als een positief gegeven beschouwd, terwijl in de film, ook door de clerus, wordt beseft dat het beeld vertroosting biedt voor de lokale samenleving. De noodzaak voor troost, een schoolshooting in het dorp, is evenzeer gegeven dat er bij is verzonnen.
|
Materiële cultuur
|
- 1 Een gratis aluminium 'Wonderdadige' Mariamedaille (Parijs) wordt verspreid: ovaal van vorm met voorop een Mariabeeltenis en achterop de letter 'M'; 2 gewone kaarsen, die zijn gezegend, zijn verkrijgbaar. Ze kunnen worden meegenomen of ter plekke aangestoken; 3 verder is er soms water verkrijgbaar uit Lourdes, Banneux of Montichiara; 4 plastic lichtgevende rozenkransen worden verspreid en betrokken uit ⟶ Berlicum; gezegend door de kruisheren te Uden).
Devotioneel drukwerk
- 1 Vouwblad op A4-formaat met kleurenfoto's van het wenende Mariabeeld op de voorzijde (en de tekst: '22 augustus 1995 Onze Lieve Vrouw van Fatima weent in Brunssum, Nederland') en foto's van Padre Pio en tekstuele toelichtingen (gedrukt op initiatief van Haagse Mariavereerders); 2 'Nieuws over Onze Lieve Vrouw van Brunssum', gekopieerd A4-tje met de laatste wetenswaardigheden over de verering; 3 in fotokopie worden prentjes (1997) van het Mariabeeld verspreid; 4 in 1999 was er een kleurenfoto in oplage beschikbaar met daarop het beeld, waarboven een 'boomtakje' is verschenen, dat symbool zou staan voor het 'handvat' of de steun die Maria te bieden heeft; 5 verder wordt niet-gerelateerd devotiemateriaal verspreid: prentjes of vouwblaadjes over onder meer het bijwonen van de mis, over de tien geboden, de aktes van geloof, hoop en liefde, over de derde boodschap van Fatima en over de 'boodschap van Dozulé'. Dit voornamelijk uit België afkomstige drukwerk wordt als gratis propagandamateriaal aangeleverd.
|
Bronnen en literatuur
|
Archivalia: Brunssum, gemeentearchief, dossier familie Coumans/O.L. Vrouw van Brunssum. Roermond, bisdomarchief: onderzoeksdossier O.L. Vrouw van Brunssum; onderzoeksdossier pater J.M. Touw o.s.b. te Mamelis-Vaals, met het voor het bisdom geschreven onderzoeksrapport (in een oplage van 20 ex.) 'Huilt Maria in Brunssum?'. Literatuur: Artikelen in NRC-Handelsblad van 1 juli 1995; De Volkskrant van 1 en 3 juli 1995; De Telegraaf van 4 juli 1995; De Limburger van 7, 8, 10 juli, 8 en 15 augustus 1995; Joannes M. Touw, Wenende Madonna's. Kritische analyse van een fenomeen toegespitst op het huilende Mariabeeldje van Brunssum (Herkenbosch: de Korenwolf, 1995; de eerste oplage verscheen met de foutieve omslagtitel: Huilt Maria in Brunssum?); Ferdi Schrooten, 'Wachten op nieuw wonder van de wenende Maria', in: Limburgs Dagblad 22 juni 1996, p. 31; Casper Staal & Marc Wingens, Bedevaarten in Nederland (Zutphen: Walburg pers, 1997) p. 9-11; Rudolf Geel, Bloedmadonna (Amsterdam: Meulenhoff, 1998; roman); John Hoofs, 'Ze noemen ons Maria-gekken', in: Dagblad De Limburger, 27 februari 1999, reportage over Maastrichtse vereerders; Dimitri Tokmetzis, 'Maria weent nog altijd in Nederland/Maria is weer tevreden', in: NRC-Handelsblad, 22 december 2007, p. 24-25; Jos van den Camp, 'Spraakmakend in 1995... maar nu herinnert niets meer aan het wenende Mariabeeldje in Brunssum', in: De Limburger, 5 september 2020; Dana Linssen, 'Elke film is een daad van overgave', in: NRC, 5 april 2023, p. C6; Vikkie Bartholomeus, 'Pater Joannes [Touw] is de "ontgoochelaar" van Mamelis', in: De Limburger, 8 april 2023, p. IS 17-19. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Brunssum-O.L. Vrouw van Fatima; tv-reportages RTL-journaal van 30 juni 1995; KRO's Brandpunt van 1 juli 1995; NCRV programma Hier en Nu van 3 juli 1995; documentaire in NCRV programma Hier en Nu op 27 december 1995 op Nederland 1. De band Leste Aom uit Linne heeft voor het carnaval van 1996 een satirische cd-single 'Dao jank Maria' op een tekst van Ton Nizet gemaakt; gesprekken met mevr. G. Coumans en zoon Jan Coumans op 13 augustus 1995 en 28 november 1997.
|
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar.
|