Zutphen, H. Walburg (Walburgis, Walburga)

Cultusobject: H. Walburg (Walburgis, Walburga) Open Street Maps
Datum: 25 februari,1 mei, 4 augustus, 24 september
Periode: 15e eeuw - 16e eeuw
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Walburgis (Grote Kerk; thans N.H.)
Adres: Kerkhof 3, 7201 DK Zutphen
Gemeente: Zutphen
Provincie: Gelderland
Bisdom: Utrecht
Samenvatting:

St. Walburg werd voor de reformatie in Zutphen als patroon van de kapittelkerk (die tevens parochiekerk van de Oude Stad was) vereerd. Niettegenstaande de aflaatverleningen blijft het bedevaartkarakter van de verering onzeker. Zij was duidelijk een kapittelcultus, die na de reformatie met het kapittel geruisloos verdween.
 

Auteur: Willem Frijhoff
Illustraties:
Topografie

- De St. Walburgiskerk (of Walburgkerk) werd vermoedelijk in het midden van de 11e eeuw gesticht op een hooggelegen zandrug aan de IJssel, in het centrum van het domein van de heren van Zutphen, tegenover een als grafelijke palts vormgegeven hof. Vanaf de 11e eeuw heet Zutphen een 'oppidum', een versterkte plaats. De nederzetting is zeker enkele eeuwen ouder. De kerk van die bewoningskern, zowel kapittel- als parochiekerk, moet oorspronkelijk een dubbelkerk zijn geweest. Het dubbele patrocinium (St. Walburg en St. Pieter/O.L. Vrouw) en de gedeelde beheersstructuur wijzen daarop. Het koor bleef steeds in het bezit van het kapittel van St. Walburg, terwijl de kerkmeesters van de O.L. Vrouweparochie het schip bleven beheren, en de Margarethakapel (in het verlengde van het koor) als vrije kapel van de graaf te boek staat. De parochie van de Oude Stad van Zutphen was vermoedelijk een afsplitsing van het nabijgelegen Wichmond (St. Salvator) of Warnsveld (St. Maarten). Tot aan de verlegging van de rivier om veiligheidsredenen in 1357, op last van de stedelijke magistraat, moet de IJssel pal naast de kerk hebben gelopen. Thans ligt zij op circa 200 meter. 
- De stichtingsdatum van de kerk is onbekend. Bastemeijer heeft betoogd dat zij tussen 1046 en 1054 door bisschop Bernold als St. Petruskerk is gebouwd. Wellicht had zij toen de functie van parochiekerk. Voor 1105 ('falsum') heet zij reeds door brand verwoest. De herbouwde en in later eeuwen herhaaldelijk vergrote kerk staat vanouds op het centrale stadsplein 's-Gravenhof waar aanvankelijk ook het grafelijk huis, het raadhuis en de stadswoningen van adellijke families waren gelegen. Onder het kapittelkoor lag een grote, romaanse crypte die in 1595 geheel werd geslecht. Mogelijk werden daarin eventuele relieken van St. Walburg bewaard. De kerk was omgeven door de immuniteit van het kapittel, met een kerkhof en de huizen van de kanunniken, de deken en de proost, maar reeds in de late middeleeuwen ook door burgers bewoond. Haar rijke uitvoering van binnen en van buiten, haar bijzondere bedaking en haar hoge toren (met wisselende bekroning) heeft de St. Walburgkerk steeds tot het centrale monument, de 'grote kerk' van de stad gemaakt en tot een symbool van de stedelijke identiteit.
 

Cultusobject

- Zie voor deze heilige ⟶ Arnhem, Walburg.
- Een cultusbeeld of een muurschildering van de heilige zijn niet bekend. Het is onzeker of de reliek die vroeger op de voorplaat van het feestlectionarium van het kapittel was bevestigd als vereringsobject heeft gefunctioneerd.
 

Verering

- Het Walburgispatrocinium van de oorspronkelijk aan St. Petrus en blijkens een oorkonde van 1134 tevens aan O.L. Vrouw gewijde Zutphense kerk, dateert vermoedelijk van de 11e eeuw. Hoewel het al in 1059 ('falsum') wordt genoemd, lijkt het eerst later ('falsum' van 1105) door bisschop Burchard bij de herwijding aan de kerk te zijn toegevoegd, wellicht ten behoeve van het kerkdeel van het (nieuwe?) kapittel, dat toen samen met het kerkdeel van de parochie van St. Pieter (en O.L. Vrouw) in één gebouw werd ondergebracht. Het is onduidelijk of de kerk oorspronkelijk een eigenkerk van de heren van Zutphen (A.J. Maris, V. Paquay) dan wel van de bisschop van Utrecht was (W. de Vries, A. Bastemeijer). In de hypothese van een dubbelkerk blijven beide opties gelijktijdig open. Het St. Walburgpatrocinium kan zowel wijzen op rijksinvloed via het grafelijk huis, als op invloed van bisschop Burchard (die overigens banden had met Zuidduitse adelsgeslachten). Wel kan worden gewezen op het bestaan van de markttol als grafelijke inkomstenbron rond 1 mei, het hoofdfeest van St. Walburg, dag van de jaarmarkt. Ook is verband gelegd met de functie van de kerk als grafelijk kerkfort, of meer concreet met de afwering van het Noormannengevaar (Fockema Andreae). Hoe het ook zij, al spoedig verdrong St. Walburg in de gangbare naamgeving de beide andere kerkpatroons, zodat de kerk vanaf de 12e eeuw uitsluitend als St. Walburgkerk bekend kwam te staan.
- Over de aantrekkingskracht van de Zutphense cultus is niet veel bekend. Wel is zeker dat St. Walburg de belangrijkste heilige in de officies van het kapittel was. Vermoedelijk bleef de verering sterk gekoppeld aan het kapittel zelf en aan zijn rol in stad en omgeving. Er zijn geen genezingsaspecten bekend. In Zutphen zelf werden vier feestdagen van St. Walburg gevierd: 25 februari (de Migratio of Obitus, haar sterfdag), 1 mei (de Prima Translatio, algemene feestdag van de heilige, tevens haar hoofdfeest als kerkpatrones), 4 augustus (de Adventus, dat wil zeggen de oversteek van de heilige uit Engeland), en 24 september (de Elevatio of Secunda Translatio, namelijk van haar gebeente naar Eichstätt in 870, op een ossenwagen).
- Uit circa 1405 is een vermelding dat 'Al dat aflaet is dobbelt to haelen op onse kermisse ende to drien hochtiden van Sunte Walburgen'.
- Verschillende gegevens wijzen erop dat de cultus van St. Walburg vanaf het laatste kwart van de 15e eeuw is herleefd. Op 6 maart 1489 werd in de St. Walburgkerk door acht kanunniken, zeventien vicarissen en twee choristen de 'bruderscap' of 'confraternitas' van St. Walburg ter bijzondere verering van deze heilige ('exhibitione reverentiae specialis plus solito extollere') opgericht, waartoe ook mannelijke en vrouwelijke leken werden toegelaten. Op de vier feestdagen van St. Walburgis werd voor de gestorven broeders een vigilie en een zielmis gehouden. Een 'custos' luidde de klokken, ontstak de kaarsen, en maakte het koor voor de plechtigheden gereed.
Op 29 januari 1506 werden de statuten door paus Julius II goedgekeurd. Allen die de kerk uit devotie op de vier feesten van St. Walburgis bezochten, verdienden een aflaat van 20 jaar en 20 maal 40 dagen.
- Kanunnik Alphart Kreynck bezocht in 1502 het graf van St. Walburg te Eichstätt [München, Clm. 14396, f. 74r; Holzbauer, 316].
 

Materiële cultuur

- Middeleeuwen: 1 Op de talrijke, veelal 15e-eeuwse muur- en gewelfschilderingen van de kerk komt St. Walburg niet voor, maar het is goed mogelijk dat haar cultus in de thans verdwenen crypte geconcentreerd was. De cultus is na de hervorming geruisloos verdwenen, met uitzondering van de naam van de kerk die steeds als St. Walburgkerk bekend is blijven staan; 2 Walburg komt wel voor onder de zes beeldjes op de in 1527 gegoten bronzen doopvont (nog steeds in de St. Walburgkerk aanwezig); 3 zij is tevens als abdis afgebeeld op de Memorietafel van kapitteldeken Petrus van Suchtelen (overl. 1552), uit het atelier van Jan van Scorel (Stedelijk Museum Zutphen), wiens gebedenboek ook nadere informatie over de liturgische aspecten van haar cultus bevat; 4 onder de grote bergkristal midden op het voorplat van het Liber aureus Zutphaniensis (het feestlectionarium van het kapittel) moet zich vroeger op een roodfluwelen ondergrond een reliek van St. Walburg hebben bevonden.

- 20e eeuw: 1 in de 20e eeuw is de kerk opnieuw van enkele reminiscenties aan haar patroonheilige voorzien. Boven de ingang van het Mariaportaal aan de noordzijde van het schip is in de jaren 1890 een beeldje van St. Walburgis met abdissestaf en regelboek geplaatst. 2 Tenslotte is op 16 juni 1992 op het Kerkhof aan de zuidzijde van de St. Walburgkerk een groot bronzen beeld van de heilige onthuld, door beeldhouwer Jacques M. Germans vervaardigd, met het onderschrift 'Walburgis', en een plaquette met uitleg van de attributen. De heilige is er afgebeeld met onder andere een ossenwagen, in de rechterhand een abdissenstaf, in de linkerhand een boek met de regel van St. Benedictus, en daarop een olieflesje (voor de zogenaamde Walburgisolie).
 

Bronnen en literatuur

Archivalia: Zutphen, gemeentearchief: archief van het kapittel van St. Walburg; hs. 6, antiphonarium van de St. Walburgkerk, f. 68; collectie Meinsma, inv. nr. 167, aantekeningen over St. Walburgis en haar cultus. Brussel, Koninklijke Bibliotheek: Bibliotheca Bollandiana, hs. 680, gebedenboek (vóór 1471) van Petrus van Suchtelen, deken van de St. Walburgkerk te Zutphen (†1552).

Tekstedities: H. van de Wetering, 'Zutphen', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 9 (1881) p. 402-450 (434-438: stichtingsakte broederschap); K.O. Meinsma, 'De aflaten van de Sint Walburgkerk te Zutphen', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 30 (1905) 226-257, i.h.b. p. 251 en 31 (106) p. 68-146; A.J. de Groot, E.C.C. Coppens, Manuscripta canonistica latina (Nijmegen 1989) p. 425, nr 1534, regest.

Literatuur: Petrus Ribadineira & Heribertus Ros-Weydus, Generale legende der heyligen vergadert uyt de H. Schrifture, oude vaders, ende registers der heylighe kercke (Antwerpen: Henricus & Cornelis Verdussen, 1711) 504-505; 'Het herstelde portaal der St.-Walburgiskerk te Zutfen', in: Katholieke Illustratie 27 (1893-1894) p. 337-338; S.J. Fockema Andreae, 'Sint Walburg en haar wegen', in: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap 71 (1954) p. 182-185; E.H. ter Kuile, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, dl. 6.2 ('s-Gravenhage, 1958) p. 213-214, 225, 236, en afb.; W. de Vries, De opkomst van Zutphen (Assen: Van Gorcum, 1960) p. 31-37; Maurice Coens, 'Le séjour légendaire de Sainte Walburge à Anvers d'après son office à la collégiale de Zutphen', in: Analecta Bollandiana 80 (1962) p. 345-360; A.J. Maris, 'Vorming van Kapittelen van seculiere kanunniken in Gelderland voor de Reformatie', in: Nederlands archievenblad 70 (1966) p. 148-172; Hermann Holzbauer, Mittelalterliche Heiligenverehrung. Heilige Walpurgis (Kevelaer: Butzon & Bercker, 1972) p. 488-493, 505-506; W.Th.M. Frijhoff e.a., Geschiedenis van Zutphen (Zutphen: De Walburg Pers, 1989), index i.v., en verdere literatuuropgaven aldaar; V. Paquay, 'De Gravenhof te Zutphen. Pleidooi voor een heroriëntatie in het onderzoek naar de graven van Zutphen', in: P. Bange & P.M.J.C. de Kort ed., Die Fonteyn der ewiger wijsheit. Opstellen aangeboden aan prof. dr. A.G. Weiler etc. (Nijmegen 1989) p. 108-124; R. Wartena, 'Enige 'wilde speculaties' over de stadsontwikkeling van Zutphen', in: Bijdragen en mededelingen Gelre 85 (1994) p. 14-19; A.F.W.E. Bastemeijer, De Grote- of St. Walburgskerk te Zutphen 1046-1300. Bijdrage tot de geschiedenis en het ontstaan van de stad Zutphen, haar oudste kerk en het 's-Gravenhof (doctoraalscriptie, RU Leiden, 1994), samengevat in 'De zesde kerk van bisschop Bernold van Utrecht (1027-1054). Oorsprong en betekenis van de St.-Walburgskerk te Zutphen', in: Madoc 9 (1995) p. 8-20; Ike de Loos ed., Liturgie in Zutphense handschriften. Syllabus van de Werkgroep Bronnenonderzoek Middeleeuwen 1995-1996 (Utrecht: Vakgroep Muziekwetenschap, 1996) p. 154-198.

Overige bronnen: KDC BiN-dossier Zutphen.
 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.