Nijmegen, O.L. Vrouw, de Gelderse Lieve Vrouw |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw, de Gelderse Lieve Vrouw | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Derde vrijdag na Pasen; zondag na Pinksteren | |
Periode: | 1329 (?) - 1592 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Mariakapel in de parochiekerk van St. Stevens (thans N.H.) | |
Adres: | Kerkboog 2, 6511 VX Nijmegen | |
Gemeente: | Nijmegen | |
Provincie: | Gelderland | |
Bisdom: | 's-Hertogenbosch | |
Samenvatting: | Verering van een 14e-eeuws Mariabeeld dat geleidelijk, vanwege de groeiende gewestelijke betekenis, de benaming van Gelderse Lieve Vrouw verwierf. Door de verbranding van het beeld in 1592 werd de cultus definitief beëindigd. | |
Auteur: | Augustinus Hollaardt & Peter Jan Margry | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De Stevenskerk is gelegen in het centrum van Nijmegen, vrijwel aan de Grote Markt en op een van de hoogste punten van de stad. Dit kwartier van de stad heette toentertijd O.L. Vrouwe-vierdel. - In het noordertransept van deze gotische kerk bevond zich een aparte Mariakapel met een O.L. Vrouwealtaar. De oorspronkelijke Mariakapel is verdwenen na de bouw, omstreeks 1426, van een geheel nieuwe kapel, eveneens in het noordertransept. Uit de bijdragen door de stad aan de bouw en inrichting van deze nieuwe kapel blijkt dat het stadsbestuur veel belang hechtte aan deze onderneming. - Aan de achterzijde van de kapel grensde het O.L. Vrouwe-'camerken', een ruimte waarschijnlijk gebruikt voor opslag van de kleding, sieraden e.d. van het Mariabeeld. Aan de kapel waren twee vrouwelijke dienstboden verbonden, 'Lieve Vrouwemaagden' genoemd. Zij droegen zorg voor het beheer van de kapel en het altaar, het kleden van het beeld, de preparatie van het beeld ten behoeve van de processies, de zorg voor de ornamenten en 'cleinodien' en de ontvangst van kaarsen en geschenken. De broederschap van O.L. Vrouw beschikte over een eigen O.L. Vrouwekelk. |
|
Cultusobject |
- Over het Mariabeeld zelf - het is in 1592 verbrand - is weinig bekend. Het wordt verondersteld uit de 14e eeuw te hebben gestamd. Het beeld beschikte verder over verschillende geborduurde mantels en met edelstenen bezette kronen. - Afgezien van de Mariadagen, werd binnen de Stevenskerk op 3 augustus ('St. Stephanus Vinding') ook de patroondag gevierd: een jaarlijkse toning van zijn relieken (hoofd, arm en zweetdoek) ten behoeve van de grote Stevensaflaat. Een en ander had geen bedevaartkarakter. |
|
Verering |
Processie en hertog Willem - Op 7 september 1272 verrichtte Albertus Magnus als wijbisschop van Keulen de inwijding van de St. Stevenskerk en bepaalde bij deze gelegenheid dat men jaarlijks op de zondag na Pinksteren een processie zou houden vanaf deze kerk naar het kerkhof van de kort te voren gesloopte St. Gertrudiskerk om daar te bidden voor de overledenen. Deze bidtocht groeide later uit tot een plechtige processie waarin o.a. de armreliek van St. Stephanus en het beeld van de 'Gelderse Lieve Vrouw' werden meegedragen. In 1382 wordt meester Wouter, de stadsstratenmaker, betaald om de Nieuwstraat te repareren in verband met 'den ommeganck met het Maria-beeld'. Ook werden twee personen betaald voor het spel dat tijdens de omgang werd gedaan. In een rekening van 1410 werd opgemerkt dat 33 gewapende lieden de Lieve Vrouwepelgrims moesten beschermen. - Uitgebreidere gegevens over de verering van het Lieve Vrouwebeeld staan in verband met hertog Willem van Gulik en Gelre. Hij had voor en na zijn overwinning op de Brabanders - de slag bij Niftrik op 26 juni 1388 - bij deze Lieve Vrouw gebeden. De tijdgenoot en chroniqueur Jean Froissart schreef over Willem: '[...] et la fist son offrande et ses oraisons et se recommanda de bonne volonté a li , et puis monta' ('[...] en hij verrichtte daar zijn offerande en gebeden en beval zichzelf uit goede wil aan haar [O.L. Vrouw] aan, waarna hij zijn paard besteeg'). Na de overwinning zei de hertog: 'je [...] suis donné et voué hui, au commencement de la bataille, a Nostre Dame de Nimaige; si veuil et ordonne que tous a lie chere retournons celle part, et allons voir et remercier la Dame qui nous a bien aidé a avoir victoire' ('ik [...]heb mijzelf vandaag opgedragen en heb een belofte gedaan, bij het begin van de slag, aan O.L. Vrouw van Nijmegen; zo wil en beveel ik dat wij allen ons aandeel aan die dierbare [Vrouwe] schenken, en de Vrouwe die ons zo geholpen heeft bij het behalen van de overwinning gaan bezoeken en bedanken'). Daarna ging hij met zijn ridders naar de kapel in de kerk en schonk hij als votiefgave 'toutes ses armeures a l'imaige' ('heel zijn wapenrusting aan het beeld'). Vervolgens werden ook alle vaandels van de gevangengenomen aanvoerders en ridders aan het beeld gegeven. Het is mogelijk dat door deze overwinning de Lieve Vrouw van Nijmegen allengs de Gelderse Lieve Vrouw werd genoemd: bijvoorbeeld de vermelding 'op onser liever vrouwedag, genoempt die Geldersche lieve Vrou', in 1569. - Een beeld van O.L. Vrouw te Wijchen kreeg na de overwinning in 1388 van hertog Willem eveneens een votiefgave: goud-zijden stof ten behoeve van een nieuwe mantel voor het beeld. Feestdag en broederschap - De feestdag van de Lieve Vrouw werd in 1586 genoemd: 'Compassionis, welck men numt die Geldersche L[ieve] V[rouw], compt altyt den 3en Vrydach nae Paeschen'. Tijdens alle grote feestdagen werd het Mariabeeld in processie door de stad gedragen. De grote omgang vond evenwel jaarlijks op de zondag na Pinksteren plaats. Hierin nam de Gelderse Lieve Vrouw een bijzondere plaats in. - Hoewel er geen mirakelboek is overgeleverd of opgelegde bedevaarten bekend zijn, blijkt uit andere gegevens dat het beeld binnen het gewest Gelre verering genoot en als wonderdoend beeld werd beschouwd. Votiefgeschenken werden geschonken en veel kaarsen opgestoken. In 1585, wanneer de cultus enkele jaren onderbroken is geweest, laat een Lieve Vrouwemaagd nog een nieuwe schaal maken om kinderen te wegen. Het verwijst naar het gebruik om zieke kinderen naar een heiligdom te brengen en hun gewicht in graan, was of brood te schenken in de hoop dat genezing zal plaatsvinden. De beide Lieve Vrouwemaagden mochten als eigen inkomsten de offers behouden die bruiden en zwangere vrouwen aan het beeld schonken. - Er was al sprake van een aparte 'Bruderscap van Sunte Marie' in 1332. Deze was verbonden aan een eigen O.L. Vrouwe-altaar dat in 1329 in de kerk was gesticht. Op 27 januari 1592 werd deze broederschap, tezamen met alle andere godsdienstige broederschappen en gilden van Nijmegen, opgeheven. Afloop van de verering - Aan de openbare verering kwam in eerste instantie een einde, toen de kerk in 1579 in protestantse handen kwam. Maar toen de stad zich in 1585 weer onderwierp aan Philips II, werd de katholieke eredienst hersteld. 'Onss Lieff Vrou' is blijkens posten in de rekeningen gedurende die jaren door 'joufferen' bewaard in een huis nabij de kerk. In maart 1585, nadat de kerk weer in katholieke handen was gekomen, werd het altaar gerepareerd en een ijzer gemaakt waarmee het beeld kon worden vastgemaakt. - In 1591 vond voor het laatst de traditionele processie met het beeld plaats. Kort daarna moest de stad zich overgeven aan Maurits van Nassau en werd de kerk opnieuw ontruimd. Het beeld werd inderhaast verborgen in het knekelhuis. De nieuwe burgemeesters lieten het doorzoeken en het beeld werd gevonden. Krachtens het besluit van 21 mei 1592 werd het tegelijk met andere beelden ritueel op de Grote Markt verbrand: 'Is bij een erber Raedt goetgevonden ende geresolveert om meerdere bedrijvongh vann affgoderije to vermijden, dat men het Marienbeelt mitt alle d'andere beelden...op de Mercktt in slaghoirden stellen jeder mitt eenen peckcransse verchieren en de openbaerlick ten aensien van eenen iederen verbranden zal'. Hiermee kwam een eind aan de verering van de Gelderse Lieve Vrouw. - In de 19e eeuw is op basis van een zwakke familieoverlevering geponeerd dat de Gelderse Lieve Vrouw in 1592 van de brandstapel zou zijn gered en dat het hetzelfde beeld zou zijn als het 'zwarte' Mariabeeld dat in de ⟶ Nijmeegse Molenstraatkerk terecht is gekomen. Het is zo goed als zeker dat het twee verschillende Mariabeelden betreft. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Nijmegen, gemeentearchief: archief van kapittel en kerk van St. Steven. Tekstedities: Kervijn de Lettenhove, Oeuvres de Froissaert, dl. 13 (Brussel 1871) p. 160, met het verhaal van hertog Willem. Literatuur: L.H.C. Schutjes, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, dl. 5 (Den Bosch: C.N. Teulings, 1876) p. 237-238, 274; [O.L. Vrouw van Nijmegen], in: Volksmissionaris 11 (1890) p. 35-90; H.D.J. van Schevichaven, De St. Stephenskerk te Nijmegen (Nijmegen: H. ten Hoet, 1900) p. 9-15, 55, 262-263, 270, 277; J.A.F. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid in Nederland, dl. 6 (Amsterdam: Bekker, 1909) p. 55-67; Z, 'Eenige oude, misschien vergeten, bedevaartplaatsen in het Bisdom van Den Bosch, 2', in: Sint-Jansklokken 1 (1923) p. 435; F. van Hoeck, 'Openbare Maria-vereering te Nijmegen voor 1591', in: Officieel Programma-boek van het Nationaal Maria-Congres op 6,7 en 8 augustus 1932 (Nijmegen 1932); H.G.M. de Heiden, Onze Lieve Vrouw van Nijmegen (Nijmegen: parochie Petrus Canisius, 1982); H. Beex, 'De Gelderse Lieve Vrouw', in: Bisdomblad, 24 september 1982; Ineke Plateel en Peter van Zoest, Steek dan voor mij ook een kaarsje op. Onze Lieve Vrouw in het bisdom Den Bosch (Den Bosch: afd. publiciteit bisdom, 1987) p. 116-123; Jan van Herwaarden, 'Mariken van Nieumeghen', in: Oppossum, tijdschrift voor historisch en kunstwetenschappen 1 (1991) p. 37, vermeldt de ommegangsdag in 1382. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Nijmegen-Gelderse O.L. Vrouw |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |