Breda, Sacrament van Niervaart

Cultusobject: Sacrament van Niervaart Open Street Maps
Datum: Zondag voor St. Jan (24 juni)
Periode: Ca. 1300-1449 te Niervaart; 1449-1966 te Breda; ca 1890- ca. 1950 te Klundert; 1994 - heden te Breda
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Kerk van St. Antonius van Padua, behorende tot de parochie Breda-Centrum
Adres: St. Janstraat 16, 4811 ZL Breda; Broederschap van het H. Sacrament van de Niervaert, Torenpassage 22, 4811 WC Breda
Gemeente: Breda
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: Breda
Samenvatting:

Circa 1300 werd nabij Niervaart een hostie gevonden die spoedig daarna in de plaatselijke parochiekerk werd vereerd als 'Sacrament van Mirakel'. In 1449 werd, vanwege de oprukkende kustlijn, de toen reeds lang vermaarde miraculeuze hostie van Niervaart (thans Klundert) overgebracht naar de O.L. Vrouwekerk te Breda. Tot de Beeldenstorm in 1566 trok het Sacrament vele bedevaartgangers. In dat jaar ging de monstrans die voor deze cultus was vervaardigd waarschijnlijk verloren. Toch bleef in Breda een bijzondere verering van het H. Sacrament bestaan. De herinnering aan de wonderen, die tot stand waren gebracht door het Niervaartse Sacrament, werd levend gehouden door een broederschap (Confrérie), die met enkele onderbrekingen is blijven bestaan tot in de jaren zestig van de 20e eeuw. Van 1916 tot in 1966 werd in Breda jaarlijks een Stille Omgang gehouden met deelnemers uit Breda en omgeving. Binnen het Nederlands letterkundig patrimonium heeft het Middelnederlandse Spel vanden Heilighen Sacramente vander Nyeuwervaert zich een plaats verworven. Initiatieven in 1994 en 2003 hebben geleid tot een kleine herleving van de verering en het herstel van de processie.

Auteur: Charles Caspers
Illustraties:
Topografie

Niervaart / Klundert
- Circa 1250 ontstond enkele kilometers ten noordwesten van Zevenbergen, daar waar een klein riviertje, de Overdraghe, van de rivier de Mark afboog, een nederzetting met dezelfde naam. Aan het einde van de 13e eeuw werd de inmiddels verzande Overdraghe uitgediept en samen met de nederzetting veranderde haar naam in Niervaart (Nyeuwervaert); de oudste oorkonde waarin deze naam vermeld staat, dateert uit 1290. Reeds voor 1300, het jaar waarin het sacramentswonder wordt gedateerd, beschikte Niervaart over een parochiekerk met twee altaren, respectievelijk gewijd aan Maria en aan Nicolaas. De juiste ligging van deze kerk is niet meer bekend. Volgens een overlevering die in de 20e eeuw nog bestond onder plaatselijke katholieken zou de miraculeuze hostie zijn gevonden ergens langs de huidige Klundertse Langeweg. Rond het midden van de 15e eeuw werd Niervaart verzwolgen door het water van het Hollandsch Diep (Botervliet). 
- In 1558 werd het gebied waar Niervaart had gelegen, en dat deels weer was verland, ingedijkt. Op ongeveer dezelfde plaats als waar de oude nederzetting had gelegen, onstond het huidige Klundert. Kort na 1558 beschikte Klundert weer over een parochie en een klein en goedkoop kerkje. Reeds in het begin van de 17e eeuw, toen de katholieken in Klundert een minderheid waren geworden, bestond deze parochie niet meer; in 1616 werd het inmiddels bouwvallig geworden kerkje afgebroken. 
- In 1803 werden de katholieken in Klundert in de gelegenheid gesteld een eigen parochie op te richten. De eerste kerk werd gevestigd in een voormalig wapenmagazijn, het 'Oude Arsenaal'. In 1889-1890 werd de huidige neogotische kerk, ontworpen door P. van Genk, op een locatie dicht bij het in 1616 gesloopte kerkje gebouwd. Vlak voor de bevrijding in 1944 raakte de kerk, ten gevolge van de geallieerde offensieven, ernstig beschadigd en werd de kerktoren verwoest. De kerk werd reeds in 1946 hersteld, de toren zou echter niet meer worden opgetrokken (zie ook hieronder bij De verering in Klundert).

Breda
- In 1449 werd de mirakelhostie, die tot dat jaar een functie had in de cultus van het Sacrament van Mirakel te Niervaart, overgebracht naar de collegiale O.L. Vrouwekerk te Breda (zie ook ⟶ Breda, H. Kruis, onder Topografie). Deze hostie verkreeg spoedig daarna een plaats op het altaar van St. Anna dat tegen de muur van het presbyterium stond (thans consistoriekamer, aan de zuidzijde van het koor). De locatie rond dit altaar werd tussen circa 1520 en 1530 omgevormd tot Sacramentskapel met -altaar. Op 16 mei 1457 stortte de toren van de O.L. Vrouwekerk in; van 1468 tot 1509 werd gewerkt aan een nieuwe gotische toren, die volgens sommigen werd bekostigd uit de gaven der pelgrims naar het Sacrament van Mirakel.
- In 1580 werd de kerk voor korte tijd aan de hervormden toegewezen, van 28 juni 1581 tot 4 maart 1590 (het 'turfschip') was zij echter weer beschikbaar voor de katholieke eredienst. Van 1591 (nadat alle beelden en altaren waren verwijderd) tot 2 juni 1625 (toen de stad werd ingenomen door Spinola) was de kerk weer in protestantse handen. Van 1625 tot 1637 was de kerk weer van de katholieken; na 6 oktober 1637 (de verovering van de stad door Frederik Hendrik) definitief van de protestanten. Op 11 mei 1694 brandde de spits van de toren af; in 1702 beschikte het gebouw weer over een nieuwe spits (hoogte: 98 m). In de 19e en 20e eeuw is de kerk verschillende keren gerestaureerd.
- De herinnering aan het Sacrament van Mirakel - dat waarschijnlijk in 1566 verloren was gegaan - leidde in de 17e eeuw tot een nieuwe cultus in de St. Barbarakerk aan de Tolbrugstraat (thans Brugstraat), een schuilkerk in een oude brouwerij (de Vijff Ringen). Deze cultus kreeg een officieel statuut met de oprichting van de Confrérie van het Allerheiligste Sacrament in 1697. Na in de 17e eeuw al enkele keren ingrijpend te zijn veranderd, werd deze kerk in 1709 geheel afgebroken en werd op dezelfde locatie een nieuwe kerk gebouwd. 
- In 1869 werd de kerk aan de Brugstraat gesloopt en verhuisde de verering mee naar de door Pierre Cuypers ontworpen nieuwe en vanaf 1875 tevens kathedrale St. Barbarakerk aan de Prinsenkade. In deze kerk was een rijkelijk van sculptuur voorzien altaar gewijd aan het Sacrament. Na de sloop van de St. Barbarakerk in 1969 bestond er in feite geen cultusplaats meer. 
- Vanaf 1995 wordt het Sacrament van Mirakel herdacht op de zondag voor 24 juni in de Bredase Antoniuskerk. Deze waterstaatskerk (1837; architect Pieter Huysers Az. uit Breda) is de enige parochiekerk die nog ligt aan de route van de Stille Omgang, en bevat enkele elementen - zoals de centraal geplaatste monumentale eikenhouten preekstoel - die verwijzen naar een sacramentswonder dat op voorspraak van Antonius van Padua zou zijn gebeurd. In de inrichting van deze kerk zijn geen motieven aangebracht die specifiek herinneren aan het Sacrament van de Niervaart.
- In de r.k. St. Martinuskerk te Princenhage werd in 1926 een glas-in-loodraam aangebracht (atelier G. en C. Wuisman) met onder meer een afbeelding van een van de wonderen uit de Kroniek van de Sacramentsbroederschap. Een kleuter uit Princenhage was op 27 mei 1449 in een put gevallen. Het kind werd als dood bovengehaald, maar herleefde nadat zijn ouders hadden beloofd naar Breda te pelgrimeren en het gewicht van het kind in koren te geven.
 

Cultusobject - Object van verering was een circa 1300 in de omgeving van Niervaart gevonden miraculeuze hostie. Mogelijk vertoonde deze hostie vijf rode stippen of vlekken, omdat zij volgens de overlevering was gaan bloeden nadat een zekere magister Macarius - die het wonder wilde onderzoeken - erin had geprikt met een priem. Van de ciborie waarin ze naar Breda is overgebracht, bestaat slechts een afbeelding: een detail in een van de vlakken van het bewaard gebleven gedeelte van een retabel, dat in het tweede kwart van de 16e eeuw voor de broederschap van de Sacramentskapel van de O.L. Vrouwekerk werd vervaardigd door twee niet meer bij naam bekende schilders. In een ander vlak van het retabel is een hostie duidelijk zichtbaar in een renaissancistische monstrans, geflankeerd door twee engelen en voorzien van het onderschrift 'ecce panis angelorum' ('ziet het brood der engelen'). Dat de hostie die op het retabel is afgebeeld geen stippen of vlekken toont, zou erop kunnen wijzen dat de mirakelhostie in de 16e eeuw, of misschien al eerder, vervangen was door een andere hostie. Hiertegen pleit weer dat de afgebeelde hostie duidelijk grijs van kleur is, in plaats van stralend wit. Heeft de kunstenaar derhalve toch de mirakelhostie, die in de loop van de tijd een grauwe tint had gekregen, willen weergeven?
- De miraculeuze hostie werd na een verblijf van anderhalve eeuw in Niervaart in 1449 overgebracht naar Breda. De monstrans met de mirakelhostie (of een andere hostie) is waarschijnlijk met de Beeldenstorm in 1566 voorgoed verloren gegaan.
- Na 1566 werd de herinnering aan het Sacrament van Mirakel verbonden aan de verering van het sacrament van de eucharistie in het algemeen. Bij bijzondere gelegenheden werd in de St. Barbarakerk, en ten tijde van de Stille Omgang ook in andere Bredase kerken, een in de mis geconsacreerde hostie ter aanbidding uitgesteld. Ook in de Antoniuskerk, sinds 1995 centrum van de hernieuwde cultus, wordt vanaf genoemd jaar op de zondag voor 24 juni, wanneer ook de Stille Omgang gehouden wordt, op het hoofdaltaar een geconsacreerde hostie uitgesteld ter ondersteuning van de godsvrucht.
- Om de herinnering aan het oude wonder levend te houden, beschikt de Klundertse parochiekerk (St. Joannes de Doper) over een tweetal sculpturen waarop de vondst en de oude Niervaartse verering van de hostie staan afgebeeld. Deze sculpturen zijn in het naoorlogse kerkgebouw vastgemetseld in de wand achter het altaar.
Verering

Ontstaan en verering te Niervaart
- Rond het jaar 1300 zou in de omgeving van het toenmalige Niervaart een sacramentswonder zijn gebeurd: een zekere Jan Bautoen vond, terwijl hij in het gezelschap van twee vrouwen in de aarde aan het graven was, een miraculeuze hostie. Naar aanleiding hiervan ontstond een speciale cultus in de plaatselijke parochiekerk. Tot ongeveer het midden van de 15e eeuw, toen Niervaart moest worden prijsgegeven aan de zee, werd deze hostie door tal van bedevaartgangers bezocht.
- Volgens de bewaard gebleven 16e-eeuwse kroniek van de Bredase Sacramentsbroederschap kende Niervaart reeds snel na de gebeurtenis van het wonder een grote toeloop van pelgrims. De faam van Niervaart zou verder toenemen nadat een onderzoeksrechter van het bisdom Luik, magister Macarius, de hostie op oneerbiedige wijze had gepoogd te doorboren, waarna het Sacrament begon te bloeden - een zogenaamd 'dreigwonder' ter beschaming van hen die twijfelen aan de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament van de eucharistie.
- Na de melding van het voorval met magister Macarius worden in de kroniek 20 wonderen vermeld die tussen 1373 en 1437 zouden zijn geschied door toedoen van het Sacrament van Mirakel. Afgaande op deze verslagen was Niervaart in deze periode ook buiten de nabije omgeving bekend als bedevaartoord; veel pelgrims kwamen uit Holland (zie verder onder 'Wonderen'). Ongetwijfeld werd Niervaart het drukst bezocht op de zondag voorafgaand aan het feest van St. Jan (24 juni), omdat op deze dag een plechtige processie met het Sacrament werd gehouden. Wanneer deze processie werd ingesteld is niet meer te achterhalen; in de kroniek wordt ze in ieder geval, min of meer terloops, vermeld voor het jaar 1400.
- In de jaren na de Elisabethsvloed van 1421 streed de parochie van Niervaart een vergeefse strijd tegen de oprukkende waterlijn. De situatie werd zo penibel, dat het volk 'seer scuwede dat heilighe weerdighe sacrament daer vele te versueken om der grooter soorchlicheit wille van dien soorchliken watere ende oic om ongheval'. Op 13 maart 1449 werd daarom, in opdracht van de heer van Breda, graaf Jan van Nassau, en diens gemalin Maria van Loon, het Niervaartse Sacrament van Mirakel in een ciborie, per schip overgebracht naar het veiliger Breda. Graaf Jan had hiervoor de toestemming gevraagd en gekregen van zijn zwager, de bisschop van Luik, Johan van Loon. In de genoemde kroniek komt de overbrenging uitvoerig ter sprake: het Sacrament werd uit Niervaart gehaald door de deken van het Bredase kapittel, Henrick de Bie, een bisschoppelijk gedelegeerde, Jan Boot, Bredase kanunniken, kapelaans, andere clerici, burgemeesters, schepenen, schutters, gildeleden en andere 'goede mannen'. Toen het gezelschap per schip 's avonds weer in Breda arriveerde, brachten zij hun schat in processie met flambouwen in de hand naar de kerk. De aankomst en de processie staan ook afgebeeld (met begeleidende tekst) op het retabel van de Sacramentsbroederschap (zie onder Cultusobject).

De verering wordt voortgezet in Breda
- In Breda zou de faam van het Sacrament van Mirakel nog verder toenemen. In 1463 werd het 'Gilde vanden Heilighen ghebenediden sacramente van miraculen ende vander Nyeuwervaert' opgericht, aan welke broederschap in 1468 door het kapittel van de O.L. Vrouwekerk een eigen dag (donderdag) in de week werd toegestaan voor het vieren van een lof. De broederschapsleden bestonden uit aanzienlijke inwoners van Breda. Bij de processie, die net als voorheen in Niervaart jaarlijks op de zondag voor St. Jan (24 juni) werd gehouden, droegen zij als onderscheidingsteken een afbeelding van de mirakelhostie op hun hoed.
- Op de avond voor de dag van de processie werd het H. Sacrament op het hoogkoor van de O.L. Vrouwekerk ter aanbidding uitgesteld. Bewoners van het Ginnekenseinde (tegenwoordig Ginnekenstraat), het Haageinde (Princenhage) en het Gasthuiseinde (Boschstraat) brachten grote waskaarsen waarin geld was gestoken mee ten offer. Bij die gelegenheid werden de lofzangen 'Tantum ergo', 'Homo quidam' en 'O Sacrum Convivium' aangeheven. De volgende morgen werd de processie, ook wel 'Kleine Omgang' genoemd (ter onderscheiding van de 'Grote Omgang' op Pinksteren, ter ere van het H. Kruis, ⟶ Breda), gehouden. De miraculeuze hostie werd meegedragen door de voornaamste straten van de stad: Reigerstraat, Havermarkt, Visscherstraat, Nieuwstraat, Ridderstraat, St. Janstraat, Veemarkt, Katerstraat, Markt en Kerkplein. Schuttersgilden, afkomstig uit de hele Baronie van Breda, trokken in de processie mee. Naar middeleeuws gebruik werd de processie niet alleen opgeluisterd met fluit- en snaarspel, maar werden ook taferelen met poppen meegevoerd, voorstellende 'de Reus en de Reuzin', 'de vier Heemskinderen', 'St Joris en de draak', etc. Vooral tijdens deze feestdag en het daarbij behorende octaaf trok Breda veel pelgrims. Volgens sommige geschiedschrijvers zouden de forse stadsuitbreiding die Breda kende in de late middeleeuwen, alsmede de financiering van de bouw van de toren van de O.L. Vrouwekerk (tussen 1468 en 1509), voor een groot deel te danken zijn geweest aan de toestroom van bedevaartgangers uit de Baronie van Breda, maar ook uit Holland en (het hertogdom) Brabant, Vlaanderen, en zelfs uit Frankrijk en het Duitse Rijk. Veelzeggend over dit onderwerp luidt een opmerking, na een overzicht van de voornaamste bouw- en herstelkosten aan de kerk van 1501 tot 1541 in een 17e-eeuwse Bredase stadskroniek: 'Alle dese reparatie aen de kerk en thoren, clocken enz. wirden gemaeckt uijt den offer van 't H. Sacrament van mirackel, hetwelck anno 1449 uijt de kerck van Nieuw-vaert seer solemneelijk wirt gebracht in de hooftkerck van Breda (...)'.
- Zelfs voor de zusters norbertinessen van het klooster St. Catharinadal, dat tot 1531 buiten de stadsmuren van Breda lag, gold de korte en regelmatig verrichte gang naar het Sacrament van Mirakel als een bedevaart. In de rekeningen van dit klooster uit circa 1458 lezen we: 'Item van joffrouw Oosterzeel bedevaerte te doen, een bedevaart voert Heilig Sacrament ende dander voor 't heilig cruys [⟶ Breda, H. Kruis]'. 
- In 1475 of kort daarvoor vervaardigde de dichter Jan Smeken in opdracht van de broederschap het Spel vanden Heilighen sacramente vander Nyeuwervaert. Van dit spel weten we dat het in ieder geval in 1500 in Breda is opgevoerd.

Wonderen
- Afgaande op de genoemde kroniek zou het Sacrament van Mirakel in Breda een aantal wonderen hebben bewerkt, al zijn deze slechts geregistreerd voor een korte periode: met betrekking tot de periode dat de cultus nog in Niervaart was gevestigd worden 21 wonderen vermeld, gebeurd tussen 1300 en 1437; met betrekking tot de verering in Breda worden 12 wonderen vermeld, gebeurd tussen 1449 en 1456. In de meeste gevallen betreft het wonderbaarlijke reddingen of genezingen die gebeurden nadat een belofte was gedaan om op bedevaart te gaan. De meeste wonderen (16 x) betreffen de genezing van een kind. Als plaatsen van herkomst van de begunstigde pelgrims worden genoemd: Niervaart zelf, Etten (3 x), Dordrecht, Rotterdam (3 x), Vrachelen (bij Oosterhout), Overveld (bij Princenhage), in en buiten Breda, Gilze, Chaam, Zwaluwse Dijk (tussen Strijen en Tholen), Baarle, Geertruidenberg. Het laatste mirakel dat in de kroniek wordt vermeld, betreft een moeder en haar kind uit Brugge, die na verkregen genezing op bedevaart gaan naar 'dat lieve weerdighe heilige sacrament vander nyeuvaert dat tot Breda inder kercken rustende is'. Merkwaardig zijn de lotgevallen (tussen 1394 en 1404) van een zekere Wouter van Kersbeke (Kersbeek, nabij Tienen, B) die in de kroniek vermeld staan. Nadat Wouter en zijn schildknaap tijdens een kruistocht in Pruisen gevangen waren genomen door de 'heidenen', werd geloot wie van hen beiden verbrand zou worden. Wouter beloofde het Sacrament te Niervaart te bezoeken indien het lot hem niet zou treffen. Gelukkig voor hem werd zijn knecht het brandoffer, en kon Wouter, na te zijn vrijgekocht, zijn gelofte vervullen. Dit 'wonder' krijgt ook in het Spel uitvoerig aandacht, zij het dat Wouter van Kersbeke hier 'Wouter van Roosbeke' wordt genoemd, en de 'heidenen' worden aangeduid als volgelingen van 'Mamet' en 'Sarazinen'.

De Nederlandse Opstand
- Tijdens de Nederlandse Opstand, toen de stad wisselend in handen was van de twee strijdende partijen, werd de cultus sterk belemmerd. In 1568 nam Alva Breda in en kon er voor het eerst sinds enkele jaren weer een processie worden gehouden, echter zonder opluistering, 'om de sorgelijcke tijden'. Na de inname van Breda in 1625 bewerkte Spinola eveneens dat de katholieke eredienst voor enige tijd werd hersteld. In dat jaar werden de restanten van het voorheen door tegenstanders ontluisterde sacramentsretabel weer vergaard en met eer bejegend, onder meer door aartshertogin Isabella. In deze periode (1627-1637) fungeerde de bekende organist Herman Hollanders als zangmeester van de stad; hij bracht de door hem gecomponeerde muziek ten gehore in de Sacramentskapel, waarin de eredienst van de O.L. Vrouwekerk geconcentreerd was. In 1637 veroverde Frederik Hendrik Breda en viel de stad definitief in handen van de Republiek.

Na de Vrede van Munster
- In 1697 werd de broederschap, vanaf dan Confrérie genoemd, nieuw leven ingeblazen door de pastoor van de St. Barbarakerk, Gerardus ten Heuvel. Het vrome werk dat door de Confrérie werd gedaan, verschilde in aard niet essentieel van dat van sacramentsbroederschappen elders, en had waarschijnlijk nauwelijks uitstraling buiten de kerk en de eigen gelederen. Ofschoon ook deze opnieuw opgerichte broederschap aanzienlijke burgers telde onder haar ledental, dat op maximaal 30 was gesteld, had ze voortdurend met geldzorgen te kampen. Van 1739 tot 1746, toen de kerk op last van de schout was gesloten, lag ook het werk van de Confrérie stil. Rond de tijd van het derde eeuwfeest van de broederschap, in 1763, verwierf de Confrérie een nieuw vaandel en werd een vijftal schilderijen aangeschaft met voorstellingen uit de geschiedenis van het Sacrament van Mirakel. Op Sacramentsdag en op de octaafdag daarvan werden de schilderijen in de St. Barbarakerk opgehangen. De Confrérie heeft tot het einde van 20e eeuw in totaal zo'n 260 successieve regenten geteld.

De 19e en 20e eeuw, de Stille Omgang
- Vanaf de Franse overheersing (1795-1814) tot na het midden van de 19e eeuw bestond er onder Bredanaars nog maar weinig animo om confrère te worden. Deze situatie veranderde na 8 september 1863, toen het vierde eeuwfeest werd gevierd. Tijdens dit jubileum werd na lange tijd weer een luisterrijke processie gehouden (binnen de kerk) die als volgt was samengesteld: voorop het vaandel van de parochiekerk; vier priesters bij wie zich 24 in het wit geklede jonge maagden hadden aangesloten; de leden van de broederschap van de processie naar Kevelaer met hun vanen; de leden van de Confrérie achter hun bij het vorige eeuwfeest verworven vaandel. Tevens verwierf de Confrérie een nieuw schilderij, vervaardigd door de Bredase schilder P. Balmakers, voorstellende het opnemen van de miraculeuze hostie door de pastoor van Niervaart. Nadat in 1869 de nieuwe St. Barbarakerk aan de Prinsenkade was ingezegend en de oude Brugstraatse kerk was verlaten, kreeg in 1871 de gedachtenis aan het Sacrament van Niervaart nog een extra stimulans dankzij paus Pius IX, die aan Breda de viering van een eigen liturgisch feest, op 11 mei, ter ere van dit sacrament toestond.
- Het werk van de Confrérie kreeg voor langere tijd een grote uitstraling met de organisatie van een jaarlijkse Stille Omgang. Op zondag 18 juni 1916 werd deze voor het eerst gehouden. Zoals in de late middeleeuwen op zaterdagavond voorafgaand aan de 'Kleine Omgang' een liturgische plechtigheid werd gehouden in de O.L. Vrouwekerk, zo werd in genoemd jaar op zaterdagavond 17 juni de Stille Omgang voorbereid met een plechtig lof en de offering van processiekaarsen in de sinds 1875 kathedrale St. Barbarakerk. Zondagmorgen, tussen 5.00 en 6.30 uur, werd de Stille Omgang gelopen: van het kerkplein der kathedraal linksaf over de brug, langs de Haven, Tolbrugstraat, Nieuwstraat, Eindstraat, de kerk van O.L. Vrouwe Hemelvaart (Ginnekenstraat) waar een korte aanbidding van het daar uitgestelde Sacrament plaatsvond, vervolgens door de Halstraat naar de St. Antoniuskerk waar eveneens een korte aanbidding plaatsvond, St. Janstraat, Veemarkt, St. Catharinastraat, Kasteelplein, Cingelstraat, Schoolstraat, Reigerstraat, Markt, Korte Brugstraat, Torenstraat, Vischmarktstraat, over de brug naar de kathedraal waar de omgang eindigde. Tot 9.00 uur konden de deelnemers de gewone zondagse diensten in de Bredase kerken bijwonen. Een groep uit Steenbergen kwam regelmatig met de tram naar Breda om aan de omgang deel te nemen.
- Van 9.00 tot 10.30 uur konden degenen die in de vroege morgen verhinderd waren alsnog een Stille Omgang lopen. De deelnemers dienden eveneens te communie te gaan: zo men wilde voor of na de omgang in de eigen parochiekerk, of in een van de drie kerken die men bij de omgang aandeed. 's Avonds, om 19.00 uur, was er pontificaal lof in de kathedraal met processie, waaraan werd deelgenomen door kerkelijke en wereldlijke autoriteiten en afvaardigingen van godsdienstige en sociale verenigingen met vaandels, standaarden en flambouwen. Na het succes van deze eerste Stille Omgang verkreeg de diocesane overheid van Breda toestemming van de Congregatie der H. Riten om het 'Festum S. Hostiae Miraculosae' blijvend te verplaatsen naar de zondag voor het feest van St. Jan. Met slechts kleine vormwijzigingen werd de Stille Omgang 50 jaar gehouden, alleen onderbroken door de oorlogsjaren. Vanaf 1923 werd de omgang elk jaar met een bijzondere intentie gehouden, zoals: 'het welslagen van het Eucharistisch Congres in Amsterdam' (in 1923; ⟶ Amsterdam, H. Sacrament), 'de bloei van de eucharistische kruistocht' (in 1926), 'dat de gezinnen, die in geloof en zeden zijn achteruitgegaan, de ware kerkelijke geest weer mogen terugkrijgen' (1945).
- De massale deelname aan de Stille Omgang in de periode voor de Tweede Wereldoorlog stemde niet iedereen in Breda tevreden. In een brief d.d. 4 juli 1932 beklaagde ds. H. van Oyen, hervormd predikant, zich bij de bisschop over de omstandigheid dat de in dat jaar gehouden Stille Omgang om 9.30 uur nog niet afgelopen was, en aan vele kerkgangers der Grote Kerk tot stoornis was. De bisschop, mgr. Hopmans, antwoordde aan Van Oyen dat hij aan de organisatie zou vragen om in de toekomst herhaling hiervan te voorkomen. In 1949 werd op 6, 7 en 8 mei een groots opgezet triduum gevierd in Breda, eindigend op zondag 8 mei met een grote bidstoet en een pontificaal lof op het voorplein van de kathedraal.
- In 1964 trok de omgang nog traditiegetrouw door de straten, maar kwamen de plechtige mis en het lof met processie te vervallen wegens gebrek aan belangstelling. De laatste Stille Omgang werd in 1966 gehouden (voor de jaren negentig, zie echter hieronder bij 'Een herleving van de cultus?'). In 1969 werd de 19e-eeuwse St. Barbarakerk gesloopt. Hiermee verdween ook de mogelijkheid om de Stille Omgang nieuw leven in te blazen; de Confrérie leidde vanaf toen een sluimerend bestaan.

Het Spel vander Nyeuwervaert
- In de 20e eeuw is ook het 15e-eeuwse Spel vanden Heilighen sacramente vander Nyeuwervaert enkele keren opgevoerd: in 1917 in de aula van het kleinseminarie IJpelaar, in 1937 en 1949 op de Grote Markt te Breda met de Grote Kerk (de voormalige O.L. Vrouwekerk) als achtergrond. De voorstellingen in 1949 werden georganiseerd ter gelegenheid van het vijfde eeuwfeest van de overbrenging van de miraculeuze hostie van Niervaart naar Breda. Ten behoeve van de opvoering stelde Arnold Saalborn een bewerking van het Spel samen met regie-aanwijzingen. Ook buiten het Bredase werden bewerkingen van het Spel opgevoerd: in 1925 te Brecht (provincie Antwerpen), in 1937 te Amsterdam (St. Ignatiuscollege), in 1942 te Nijmegen (St. Canisiuscollege), in 1951 te Helmond (door jongens van het Carolus Borromeuscollege en meisjes van de Middelbare Meisjesschool Maria Goretti). In juli 1958 werd het Spel opgevoerd door de leerlingen van het Oelbertgymnasium van de capucijnen te Oosterhout, in het nieuwe openluchttheater aldaar. In 1988 werd het Spel tweemaal opgevoerd in de Utrechtse Pieterskerk, in het kader van de wetenschappelijke en culturele manifestatie 'Utrecht, kruispunt van de middeleeuwse kerk'.

Een herleving van de cultus?
- Op 20 juni 1994 werd, op particulier initiatief, weer een Stille Omgang georganiseerd, met negen deelnemers. Op 23 oktober van dat jaar werd vanuit dezelfde kleine groep - met als belangrijkste stuwende kracht Martin Rasenberg uit Breda - opnieuw een 'Broederschap van het H. Sacrament van de Niervaert' opgericht. In 1995 namen op zondag 18 juni (tevens Sacramentsdag) om 8.00 uur ruim 50 personen aan de omgang deel, onder hen een delegatie uit Klundert met het vaandel van de 'Broederschap van het Allerheiligst Sacrament' uit die plaats. De route van de Stille Omgang was (en is) - voor zover het gewijzigde stadsplan dit toelaat - nagenoeg dezelfde als die van de omgang van voor 1967, zij het met een ander start- en aankomstpunt: vertrek bij de Grote of O.L. Vrouwekerk, Reigerstraat, Havermarkt, Vismarktstraat, Gedempte Haven, Tolbrugstraat, Lange Brugstraat, Korte Brugstraat, Karrestraat, Ridderstraat, Grote Markt, Sint Janstraat, St. Antoniuskerk (in deze kerk wordt een groet gebracht aan het uitgestelde Sacrament), Sint Janstraat, Veemarktstraat, Catharinastraat, Grote Markt, Sint Janstraat, en weer de St. Antoniuskerk, de nieuwe eindhalte. Hoofdintentie van deze omgang (ook in de daaropvolgende jaren) was, op verzoek van de Bredase bisschop M. Muskens, een gebed om roepingen, bijzonder voor het priesterschap. Na de processie werd in de St. Antoniuskerk een mis gevierd met ongeveer 125 aanwezigen. Het dubbele aantal woonde 's namiddags (15.00 uur) in dezelfde kerk het lof bij.
- In 1996 was het aantal deelnemers aan de Stille Omgang minder dan in 1995, ondanks de aanwezigheid van enkele pelgrims uit Amsterdam, Den Haag, Wassenaar en Maastricht. Rond 19.30 uur werd in het Valkenberg een kaarsenoptocht gehouden, waaraan zo'n 20 personen, onder wie veel kinderen, deelnamen. 'Omdat in deze tijd de mensen langer uitslapen' werd besloten om de omgang in 1997 om 9.30 uur te laten beginnen. Ook in dat jaar viel de opkomst echter tegen. De Broederschap heeft desalniettemin besloten om in de toekomst verder te blijven gaan met de Stille Omgang, temeer omdat andere activiteiten in 1997 (eucharistieviering, lof, kaarsenoptocht) als een succes werden beschouwd.
- Ofschoon de Broederschap in 1996 een brief ontving van mgr. L. Sandri, waarin deze de aansporingen van paus Johannes Paulus II overbrengt, kan vier jaar na de oprichting van de Broederschap nog niet worden vastgesteld of er echt sprake is van een herleving van de Bredase cultus. De Broederschap wordt vooralsnog gedragen door weinig mensen en lijkt vrijwel geheel afhankelijk van een van de oprichters. 
- Op Sacramentsdonderdag, 19 juni 2003, werd het Gilde van het Heilig Sacrament van de Niervaart, onder toezicht van de Bredase bisschop Tiny Muskens en op initiatief van Martin Rasenberg, heropgericht. Het is een nieuwe versie van het ooit in 1463 begonnen middeleeuwse gilde en kwam ter vervanging van de in 1994 gestichte broederschap van het H. Sacrament. Het gilde is gevestigd in de Bredase St. Antoniuskathedraal. Het heeft als doel de devotie voor het Sacramentswonder te bevorderen en de geschiedenis ervan nader te bestuderen. Het bestuur zal voortaan jaarlijks door de binnenstad een gebedstocht of processie op Sacramentsdag organiseren en het gilde zal bij eucharistievieringen op Sacramentsdag en Witte Donderdag aanwezig zijn.
-  Bisschop Van den Hende en leden van het schuttersgilde uit Rijsbergen, de O.L. Vrouwebroederschap uit ⟶ Sittard en van het H. Sacramentsgilde van de Niervaert, bij elkaar zo'n 50 personen, vormden in 2011 de processie. Het gilde wil traditie met moderne spiritualiteit verbinden. Dit idee heeft tot nu toe, afgezien van de deelnemers, niet veel gelovigen kunnen enthousiasmeren.
- Het laatst levende lid-regent van de Confrèrie, J. Bergé, bracht in 2012 een personele unie tot stand tussen de Confrèrie en het Gilde.

Op zoek naar de verloren mirakelhostie
- De herinnering aan de oorspronkelijke mirakelhostie van Niervaart heeft in Breda gedurende de eerste helft van de 20e eeuw nog een mysterieuze waas gekregen, vanwege enkele getuigenissen van personen die beweerden dat deze hostie nog steeds ergens in Breda verborgen was. Zo zou in 1908 aan een vrouw herhaaldelijk in een droom zijn geopenbaard dat de hostie in haar woonhuis verborgen was, een pand aan de Havermarkt. In 1948 wees de helderziende M.B. Dijkshoorn hetzelfde pand aan. Zoekwerk leverde echter niets op. De in 1994 opgerichte Broederschap stelt zich echter opnieuw tot doel: 'De verering van het H. Sacrament te bevorderen, de Stille Omgang in ere te herstellen, en pogingen in het werk te stellen om de verloren gewaande miraculeuze hostie van de Niervaert terug te vinden'. Naar eigen zeggen heeft de Broederschap reeds (1998) voortgang geboekt met de zoektocht, vooral omdat thans gebruik kan worden gemaakt van apparatuur waarover Dijkshoorn nog niet beschikte. 

De verering in Klundert
- Na het ontstaan van Klundert, in 1558, heeft hier korte tijd een katholieke parochie bestaan. Van kort na 1600 tot 1755 behoorden de Klundertse katholieken tot de parochie ⟶ Standdaarbuiten; van 1755 tot 1803 tot de parochie Zevenbergen. Nadat in 1803 voor de derde keer (Niervaart meegeteld) een parochie werd gevestigd, herleefde onder de Klundertse katholieken ook de herinnering aan het sacramentswonder.
- Waarschijnlijk kort na de bouw van de St. Janskerk (1890) beschikte de parochie over een 'Broederschap van het Allerheiligst Sacrament'. Leden hiervan konden een volle aflaat verwerven indien zij op de tweede zondag na Pasen en de zeven daaropvolgende dagen de Klundertse kerk bezochten ter ere van het 'Heilig Sacrament van Mirakel van Klundert'. Een van de zeldzame gegevens over deze devotie is een brief die de pastoor van Klundert op 20 april 1900 aan de bisschop van Breda (of aan de deken?) richtte: 'Zeer Eerw. Heer, De volle aflaat met octaaf ter gelegenheid van het feest van de Miraculeuze Hostie van Klundert zou opnieuw moeten worden aangevraagd. Nu is mijn beleefd verzoek of Uw ZeerEerw. daarvoor zoude willen zorgen'. Huysmans vermeldt nog in 1949 dat sinds vele jaren katholieken uit Noordhoek, Standdaarbuiten, Zevenbergen en Moerdijk op de zondag voor St. Jan naar de kerk van Klundert gaan om deel te nemen aan het lof voor de grote processie ter ere van het Sacrament van Mirakel. Later in de 20e eeuw (na de Tweede Wereldoorlog?) is deze broederschap weggekwijnd. Bij de Stille Omgang die op zondag 18 juni 1995 in Breda werd gehouden ter ere van het Sacrament van de Niervaart, was echter weer een kleine afvaardiging uit Klundert aanwezig, met het vaandel van de genoemde broederschap.

Materiële cultuur - 1 Het bovengenoemde sacramentsretabel (2e kwart 16e eeuw), dat oorspronkelijk een omvang had van 159 cm hoogte x 315 cm breedte, bestond uit tien compartimenten, waarvan er acht de geschiedenis van de miraculeuze hostie verbeeldden. Van deze compartimenten - waarvan de afgebeelde scènes overeenkomen met een bewaard gebleven 'verklarend gedicht' - zijn er tijdens de Beeldenstorm (1566) drie geheel en een gedeeltelijk verloren gegaan. Na de herovering van Breda door Spinola in 1625 werd van de resterende stukken opnieuw een retabel gereconstrueerd met een omvang van 159 cm hoogte x ca. 189 cm breedte. In 1860 werd een los paneel, metend 78 cm hoogte x 35,5 cm breedte, teruggevonden. In het midden van de retabel is de miraculeuze hostie afgebeeld, gevat in een renaissancistische monstrans die wordt geflankeerd door twee engelen. In de jaren negentig is het retabel uiteengenomen om te worden gerestaureerd. In 1998 was de restauratie voltooid. Tot september 2006 werd het retabel in het Breda's Museum bewaard en tentoongesteld. In die maand keerde het na 440 jaar weer terug naar de Niervaartkapel in de Grote of O.L. Vrouwekerk in Breda, waaruit het tijdens de Beeldenstorm was verdwenen; 2 eveneens in het Breda's Museum bevindt zich het 19e-eeuwse schilderij van Balmakers, voorstellende het opnemen van de miraculeuze hostie door de pastoor van Niervaart; 3 de parochiekerk van Klundert is in het bezit van het vaandel van de 'Broederschap van het Allerheiligst Sacrament'. Dit zwart-fluwelen vaandel (hoogte ca. 2 meter) toont een ronde afbeelding met Jan Bautoen en de twee vrouwen die eerbiedig toezien terwijl de pastoor voorzichtig de hostie opraapt. Hieronder is in een banderol de tekst geborduurd 'Mirakel van Klundert'. Onderaan het vaandel zijn met veel goudstiksels een pelikaan, een torenmonstrans met hostie en een Lam Gods geborduurd.

Devotioneel drukwerk
- Diversen: 1 Henrie van Wees, Op den Eersten Stillen Omgang te Breda 18 juni 1916 (4 p.), lofdicht op de wonderbare hostie, eindigend met de vurige wens dat deze hostie ooit mag worden teruggevonden; 2 Programma der opvoeringen Spel van den Heiligen Sacramente van der Nyeuwervaert. Groote Markt Breda, 16-18-21 Juni aanvang 8.30, 20 Juni aanvang 2.30 (Breda: Louis Vermijs N.V., 1937; 32 p.) op de voorzijde een lino van Paul Windhausen, voorstellende een processie waarin vooraan het sacrament onder een baldakijn wordt meegedragen; 3 Stille Omgang te Breda ter ere van H. sacrament van Niervaart (Breda 1958, 12 p.), op het vooromslag een afbeelding van priester met monstrans, op de achtergrond de Grote Kerk, vaandels en scheepsmasten; 4 Kroniek van De Broederschap van het H. Sacrament van de Niervaert, vouwblad, verschijnt onregelmatig vanaf 1994; 5 De Broederschap van het H. Sacrament van de Niervaert, vouwblad met de tekst van vijf liederen die werden gezongen tijdens de eucharistieviering in de Antoniuskerk op 18 juni 1995; 6 Heilig sacrament van Mirakel van Klundert. Volle Aflaat op den 2e Zondag na Paschen en zeven volgende dagen te Klundert; Bewijs van inschrijving in de Broederschap van het Allerh. Sacrament (z.p. [ca. 1900]); 7 idem in het Frans in coll. Catharijneconvent Utrecht nr. stcc dp548.
- Affiches: 1 'Heiligen Sacramente van der Nijeuwervaert Breda, Groote Markt, 16, 18, 21 Juni, aanvang 8.30 uur, 20 juni aanvang 2.30 [1937]' (ca. h. 85 x b. 70 cm) linodruk van Paul Windhausen met dezelfde voorstelling als op het programmaboekje van 1937; coll. Breda's Museum; 2 '5e eeuwfeest H. Sacrament van Niervaart te Breda [1909] (ca. h. 75 x b. 52 cm; in zwart, rose en wit; offsetdruk) door Gerrit de Morée, op de voorgrond een priester met monstrans, op de achtergrond vaandels, het silhouet van de O.L. Vrouwekerk en scheepsmasten; coll. Breda's Museum.
Bronnen en literatuur Archivalia: Breda, Bisschoppelijk Archief: Stille Omgang (codenr. 2.411.531), brief kerkeraad Ned. Herv. Gemeente Breda, 4 juli 1932; Archief Klundert, S. Jan Bapt., map 'Pastoralia de variis', brief d.d. 20 april 1900 over verlenging aflaat. Breda, Gemeentelijk Archief: Archief van de St. Barbaraparochie, inv. nr. 2.411.2, Aartsbroederschap tot eeuwigdurende aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. Breda, Bibliotheek van het Gemeentelijk Archief: achtereenvolgens Den boeck vanden heilighen sacramente vander nyeuwervaert, handschrift, begin 16e eeuw (inv. nr. 2.411.271), inhoudend onder meer een kroniek van de vinding van de hostie en de daaropvolgende wonderen, een 'verklarend gedicht', het reglement van de Broederschap van den Heiligen Sacramente, en het Spel vanden Heilighen Sacramente vander Nyeuwervaert ; G. de Vet, De geschiedenis van de Confrerie van het Allerheiligste Sacrament des Altaars te Breda (typeschrift, Breda, 31 augustus 1951; cat. nr. 15-E-39; De Vet was bisschop van Breda van 1962 tot 1967); Smeeken, Het spel van het H. sacrament van de Nieuwervaart. Vrij bewerkt voor kinderen. In vier bedrijven (typeschrift, Breda z.j.; cat. nr. 8.C-242); Het spel van den Heiligen Sacramente van der Nyeuwer Vaert: bij gelegenheid van het 5e eeuwfeest van de blijde inkomst van het H. Sacrament van Niervaart in Breda (typeschrift, Breda [1963]; cat. nr. D-6198).
Tekstedities: W.J.M.A. Asselbergs & A.P. Huysmans, Het Spel vanden Heilighen Sacramente vander Nyeuwervaert (Zwolle: N.V. Uitgevers-Maatschappij W.E.J. Tjeenk Willink, 1955) biedt een integrale uitgave met inleidingen van het onder A1 vermelde handschrift, Den boeck vanden heilighen sacramente etc. De bron- en literatuurverwijzingen bij dit lemma kunnen beschouwd worden als aanvulling bij de uitvoerige bibliografie die Asselbergs en Huysmans in hun editie geven op p. 263-268; C.R. Hermans, Geschiedenis der rederijkers in Noordbrabant, 2de stuk: Bijlagen ('s-Hertogenbosch: Gebroeders Muller, 1867) p. 194-195, 199-200, 220; V. van der Aura, Geschiedkundige bijdragen betreffende het Norbertinessen klooster van St. Catharinadal (Oosterhout: H.J. Moonen, 1894) p. 101-107; A.C. Bertens, Het H. Hart en zijn Genade-Oorden of de Liefde, het Voorbeeld en de Wonderen van Jezus in zijn H. Sacrament (Cuyk aan de Maas: Jos. J. van Lindert, 1900) p. 161-162; Collectio epistolarum pastoralium decretorum aliorumque documentorum quae pro regimine Dioecesis Bredanae publicata fuerunt, V: ab anno 1916 ad 1938 (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1938) p. 81; Arnold Saalborn, Dit is het spel van den Heiligen Sacramente van der Nieuwervaart. Een middeleeuws toneelspel in hedendaags Nederlands opnieuw uitgegeven, ingeleid, van verklarende aantekeningen voorzien. Met spel- en regie- aanwijzingen voor toneel-opvoering (Naarden: In de Toren, 1949); R.J. Jordens, 'Klunderts wonderbare Hostie', in: Algemeen Nederlandsch Eucharistisch Tijdschrift 7 (1928) p. 182-184, met hymnen voor metten en vespers.
- Niervaart/Klundert: G.C.A. Juten, Consilium de Beke (Bergen op Zoom: Stoomdrukkerij Juten, [1910-1923]), p. 202; G. Bannenberg, A. Frenken, H. Hens, De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15e- en 16e-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland, dl. 2 (Nijmegen: Janssen, 1970) p. 209.
Literatuur: Augustinus Wichmans, Brabantia Mariana tripartita (Antwerpen: J. Cnobbaert, 1632) p. 540-543; Guilielmus Gumppenberg, Marianischer Atlass. Von Anfang und Ursprung zwölffhundert wunderthätiger Maria-Bilder, dl. 4 (München: Johann Hermann von Gelder, 1673) p. 142-144, nr. 1015, onnauwkeurige en van extra, maar onjuiste informatie voorziene weergave van Wichmans; Thomas Ernst van Goor, Beschrijving der Stadt en Lande van Breda etc. (Den Haag: J. vanden Kieboom, 1744) p. 78, 89-90, steunend op Wichmans, p. 504-506; W. Gumppenberg, 'Atlas Marianus', in: J.J. Bourassé ed., Summa aurea de laudibus Beatissime Virginis Mariae, dl. 12 (Parijs: J.P. Migne, 1862; oorspr. 1672) k. 568-570; ; J.G. Swaving, Galerij van Roomsche beelden, of Beeldendienst der XIXe eeuw (Dordrecht: Blussé & Van Braam, 1824) p. 63-66; 'De Sint-Barbarakerk te Breda', in: Katholieke Illustratie 3 (1870) p. 386-389; 'Het sacrament van Mirakel te Niervaart', in: Volksmissionaris 4 (1883) p. 69-74; J.-B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom van Breda, dl. 3 (Roosendaal: Van Leeuwen, 1875) p. 296-311; J. Daris, Histoire du diocèse et de la principauté de Liége pendant le XVe siècle (Luik: Libraire catholique Louis Demateau, 1887) p. 655-657, steunt op Krüger; 'Het H. Sacrament van Mirakel te Niervaart', in: Het Offer 5 (1896) p. 232-235, 244-245, 260-263, 297-301, 313-318; Jan Kalf, De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, geïllustreerde beschrijving, dl. 1.1. De provincie Noordbrabant. De voormalige Baronie van Breda (Utrecht: Oosthoek, 1912) p. 58-123, Grote Kerk of O.L. Vrouwekerk, p. 143-149, St. Barbarakerk; C.F. Xavier Smits, 'De Groote Lieve-Vrouwekerk van Breda en haar Nassauers-monumenten', in: De Katholiek. Godsdienstig, geschied- en letterkundig maandschrift 163 (1923) p. 103-106, 145-150, 154; C.G.N. de Vooys, Middelnederlandse legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozalitteratuur en het volksgeloof der middeleeuwen (Groningen 1926) p. 232; 'Stille Omgang te Breda', in: R.K Kerkbericht-Steenbergen, 16 juni 1929; Gerard Brom, Herleving van de kerkelike kunst in katholiek Nederland (Leiden: Ars Catholica, 1933) p. 149, 166, 183, over de Barbarakerk; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek (Scheveningen: 'Eigen Volk', [1933]) p. 163-164; A.P. Huysmans, Geschiedenis van het H. Sacrament van Niervaert (Ginneken: K.J.V. Centrale voor Katholieke Actie, 1933) p. 13, de toren van de O.L. Vrouwekerk zou geheel zijn bekostigd uit de offerpenningen der pelgrims; 'Het feest van het H. Sacrament van de Niervaart. Hoe 70 jaren geleden het feest werd gevierd?', in: Sancta Maria 10 (1933) p. 187-188; Peter Browe, Die eucharistischen Wunder des Mittelalters (Breslau: Müller & Seiffert), p. 156; A.P. Huysmans, 'Het H. sacrament van Niervaart', in: Sancta Maria 17 (1940) p. 156-157, 163-165, 170-172, 181-182, 187-189, 203-204, 211-212, 220-221, 229, 236-238, 244-246, 253-254, 278; 'Stille Omgang te Breda', in: Sancta Maria 17 (1940) p. 191; A.P. H[uysmans], 'De Broederschap van het H. Sacrament van Niervaart', in: Sancta Maria 18 (1941) p. 178-180, 187-188, 205-206, 211-212, 221-222, 229-230, 242-243, 261-262; 'Eeuwfeest van het H. Sacrament van Niervaart', in: Sancta Maria 23 (1949) p. 55; 'Na de Kerkelijke Eeuwfeestviering van het H. Sacrament van Niervaart', in: Sancta Maria 23 (1949) p. 83-84; 'H. Sacrament van Niervaart', in: Sancta Maria 23 (1949) p. 99; 'Een wonderlijke geschiedenis zonder slot', in: Brabantse Almanak (Helmond: N.V. Uitgeverij Helmond, 1949) p. 81-87; 'Tienduizenden liepen biddende de oude beeweg', in: De Stem (9 mei 1949); J. B[aeten], 'De Stille Omgang', in: Sancta Maria 27 (1953) p. 101; A. Ampe, 'Bij een heruitgave van 'Het spel vanden Heylighen Sacramente vander Nieuwervaert', in: Ons Geestelijk Erf 29 (1955) p. 314-329, 389-400; J.J. Mak, 'Critische commentaar bij de jongste uitgave van het Bredase Sacramentsspel', in: De Nieuwe Taalgids 48 (1955) p. 220-225; P. Scherft, 'Het H. sacrament van mirakel van de Niervaart en de bouw van de Bredase Toren', in: Jaarboek 'De Oranjeboom' 9 (1956) p. 59-64, toont aan dat de toren van de O.L. Vrouwekerk niet uitsluitend is gefinancierd uit de gaven der pelgrims; pater Placidus, 'Cornelius Gobbincx, pastoor te Standdaarbuiten en te Breda (1563-1578; 1578-1609)', in: Jaarboek De Oranjeboom 10 (1957) p. 78 (van 1579 tot 1581 werd geen ommegang gehouden); F.F.X. Cerutti, 'Gegevens over Bredase kunst en kunstenaars in de zestiende eeuw', in: Jaarboek De Oranjeboom 13 (1960) p. 11 (retabel); C.Th. Lohmann, 'De kapel van Gageldonk', in: Jaarboek De Oranjeboom 13 (1960) p. 82 (vermelding kanunnik Henricus de Beye, die betrokken was bij de overbrenging van het Sacrament van Mirakel van Niervaart naar Breda); C. van Eyck, 'Zondag voor de 43e maal: Stille Omgang Breda', in: De Stem (14 juni 1962); Anton van Duinkerken, Brabantse herinneringen(Utrecht: Spectrum, 1964) 120-121; P. Eligh, 'Halve eeuw Stille Omgang. Waarheid en verdichting rond Sacrament van de Niervaart', in: De Stem (zaterdag 18 juni 1966); 'Het Spel vanden Heilighen Sacramente vander Nyeuwervaert', in: Jaarboek 'De Ghulden Roos' 27 (1967) p. 97-118; W.M.H. Hummelen, Repertorium van het rederijkersdrama, 1500 - ca. 1620 (Assen: van Gorcum, 1968) p. 158-159 (steunt volledig op de editie van Asselbergs en Huysmans); J.L.M. de Lepper, Afscheid van Sint-Barbara (Breda 1968); J.M.F. IJsseling, 'De Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Breda. Aantekeningen over de bouwgeschiedenis', in: Jaarboek De Oranjeboom 21 (1968) p. 1-18 (vooral p. 5, 11, 14); J.M.F. IJsseling, 'De restauratie van kerk en toren van Breda', in: De Oranjeboom 21 (1968) p. 34-47; J.L.M. de Lepper, 'De Bredase schuilkerken', in: Jaarboek De Oranjeboom 23 (1970) p. 14-34; A. Maas, 'Enige hypothesen betreffende Tspel vanden Heylighen Sacramente vander Nyeuwervaert', in: Levende Talen 264-273 (1970) p. 141-146; A.J.M. Beenakker, Breda in de eerste storm van de Opstand. Van ketterij tot beeldenstorm (Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1971) p. 69-79, 131-133; Kees Fens, 'Herinneringen aan de Stille Omgang toen', in: De Stem (17 juni 1975); Jan van Laarhoven, Bisdom te gast. Kerkelijke kunst uit het Bisschoppelijk Museum van Breda ('s-Hertogenbosch: Noordbrabants Museum, [1975]) p. 6-9; R.H. Felton, M.B. Dijkshoorn. Mijn beroep is helderziende. Onthullende gebeurtenissen uit het leven en de praktijk van een paragnost (Haarlem: Gottmer, 1976); Johannes W.A. Verhulst, Duizend en een bizonderheden uit het oude Oosterhout. Historische gegevens (Oosterhout: z.n., [ca. 1976]) p. 107 (vermelding bedevaart ca. 1458); J.L.M. de Lepper, 'De katholieke kerk', in: V.A.M. Beermann e.a., Geschiedenis van Breda, dl. 2. Aspecten van de stedelijke historie 1568-1795 (Schiedam: Interbook, 1977) p. 201-202 (over de Confrérie); J.M.F. IJsseling, De grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk te Breda (Amstelveen: Luyten, 1984) p. 48-49; P. Eligh, 'Het Mirakel van Niervaart', in: De Stem (29 september 1983); Jan van Zuilen, 'Mirakel van Niervaart wordt weer opgerakeld', in: De Stem (17 december 1983); B. Hagen, 'Het Sacrament van de Nieuwervaart', in: Devotionalia 4 (1985) p. 84-86; W.G. van Dijk, 'Wij vaten genucht uyt rechter liefde; overzicht van het ontstaan en de geschiedenis van de Bredase rederijkers', in: Jaarboek De Oranjeboom 39 (1986) p. 55-99, op p. 65: waarschijnlijk is het Spel nooit door een Bredase rederijkersgroep opgevoerd, daar droeg de Sacramentsbroederschap zelf zorg voor; Frans Oudejans, 'De ramen van de Martinuskerk. Bijbelse vroomheid vol symbolen', in: J. IJsseling e.a., De kerken van Princenhage (Aals-meer: Luyten, 1988) p. 75; Marjoke de Roos, 'Mirakelspel in de Pieterskerk', in: Madoc 2 (1988) nr. 2, p. 11-13; Charles M.A. Caspers, De eucharistische vroomheid en het feest van Sacramentsdag in de Nederlanden tijdens de Late Middeleeuwen (Leuven: Peeters, 1992) p. 248-250 (over magister Macarius); Rinus Hoondert, Het kostbaar bezit van Princenhage hersteld. Gedenkboek uitgegeven bij gelegenheid van de restauratie van de Martinuskerk 1991-1993 (Hardenberg: Hek Dijk, 1993) p. 35, 37, putwonder 1449; Joop IJsseling, Toon van Miert, Frans Wetzels ed., Rondom het Sacrament van Niervaart. Een Breda's mirakelspel kritisch bekeken (Breda: Stichting Letteren, 1994); in Rondom het Sacrament van Niervaart o.a. bijdragen van: Joop IJsseling, 'Drie stukjes geschiedenis', p. 19-29, Liesbeth M. Helmus, 'Het Sacramentsretabel van Breda', p. 63-70 en een selectieve bibliografie, p. 73-76; Peter de Leeuw, `Nieuwe aandacht voor Sacrament van Niervaart', in: De Stem (17 februari 1994); 'Is het H. Sacrament omstreeks 1455 genuttigd?', in: De Stem (dinsdag 1 maart 1994); Peter de Leeuw, 'Toon Huysmans en het Sacrament van Niervaart', in: De Stem (31 maart 1994); Paul de Schipper, 'Tijd is weer rijp voor een processie', in: De Stem (maandag 24 oktober 1994); Jeroen M.M. van de Ven, Over Brabant geschreven. handschriften en archivalische bronnen in de Tilburgse universiteitsbibliotheek, dl. 2 (Leuven: Peeters, 1994) p. 351-353, nr. II-357, beschrijft een 19e-eeuws afschrift van bovenvermeld middeleeuws handschrift, Den boeck vanden heilighen sacramente etc.; op p. 73-78 wordt een afschrift beschreven van een in 1763 verschenen publicatie bij gelegenheid van het derde jubileum van de Confrérie; Pieter M. Fischer, 'Herman Hollanders, muziekmeester aan de Lieve Vrouwekerk te Breda, 1627-1637', in: Jaarboek De Oranjeboom 48 (1995) p. 96-112 (op p. 108-110 o.m.: de muziek van deze organist en componist werd tot 1637 vooral gespeeld in de Sacramentskapel); 'Nieuw leven in Stille Ommegang. Heilig Sacrament van Niervaert weer volop in belangstelling', in: De Stem (donderdag 15 juni 1995); 'Mirakel van Klundert met processie in ere hersteld', in: De Stem (maandag 19 juni 1995).
- Niervaart/Klundert: J.B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom van Breda etc., dl. 3 (Roosendaal: M.D. van Leeuwen, 1875) p. 498-501; C.G.A. Juten, 'Het Sacrament van de Nieuwervaart', in: Taxandria 25 (1918) p. 12-20; F.F.X. Cerutti, 'De heerlijkheid en het dorp Niervaart en de stad Klundert in het verleden', in: G.J. Heymeyer, F.F.X. Cerutti, Niervaart. Een beschrijving van de ontwikkeling der heerlijkheid Niervaart en van den huidigen toestand der Staatsdomeinen (Nijmegen: Centrale Drukkerij, 1939; met foto's van Martien Coppens) p. 8-41; J. Stam, Geschiedenis van de Parochie Klundert (Zevenbergen: Drukkerij W. Leijten, 1947); A.P. Huysmans, 'Het Heilig Sacrament van Niervaert', in: Het Hollandsch Diep. Weekblad voor West-Brabant (7 mei 1949); M.K. Elisabeth Gott-schalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, dl. 1. De periode voor 1400 (Assen: Van Gorcum, 1971) p. 452-453, 512; M.K. Elisabeth Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, dl. 2. De periode 1400-1600 (Assen: Van Gorcum, 1975) p. 70-72; M.H.A.J. Herben, L. van der Mierden, 'Het dorp en de heerlijkheid Niervaart in de late middeleeuwen', in: Jaarboek De Oranjeboom 48 (1995) p. 33-49; Leo Nierse, 'Breda in de greep van de wichelroede [1948]', in: Dagblad De Stem, 28 maart 1998, p. 15; Gildekroniek van 2005 (Breda: Gilde, 2005); Maarten van Boven, Het Brabant Boek (Zwolle: WBooks, 2011) p. 75.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Breda-Sacrament; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a (1993).
  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.