Topografie
|
De Agnietenberg en Zwolle voor 1800 - Thomas a Kempis werd na zijn dood op 25 juli 1471 begraven in het pand van de kloosterkerk op de Agnietenberg, enkele kilometers ten noordoosten van Zwolle. Klooster en kerk werden bij de reformatie verwoest, maar de begraafplaats werd niet ontruimd. De plaats van het klooster bleef in de herinnering voortleven onder de naam van buurtschap 't Klooster', terwijl op de kloostergrond een kerkhof ontstond dat bij voorkeur door katholieken werd gebruikt (blijkens de Zwolse begraafboeken lieten priesters uit de regio zich er bijvoorbeeld in 1723, 1730 en 1733 begraven). Na de invoering van de begrafeniswet in 1825 werd het ook formeel een katholieke begraafplaats. - Na de terugvinding in 1672 van het gebeente van Thomas a Kempis bewaarde de Zwolse pastoor Arnold Waeijer diens relieken in de aan St. Jozef gewijde huiskapel van zijn statie in de Spiegelsteeg (hoek Nieuwstraat), in een reliekschrijn die in 1674 was vervaardigd. Boven de schrijn hing een portret van Thomas à Kempis in habijt, dat bij zijn leven heette te zijn gemaakt.
Zwolle in de 19e eeuw; het monument - Bij de samenvoeging van de seculiere staties in 1809 werd de schrijn overgebracht naar de nabijgelegen statie Onder de Bogen. Later ging zij naar de nieuwe Waterstaatskerk van de St. Michaëlstatie (later parochie) op de hoek van de Nieuwstraat en de Rozemarijnstraat, in opdracht van pastoor Ant. Tempelman in 1848 gebouwd. Daarna werd zij overgebracht naar de nieuwe neogotische kerk op de hoek van de Nieuwstraat en de Roggenstraat, op initiatief van pastoor Nic. van Balen door architect N. Molenaar gebouwd, en op 27 september 1892 door aartsbisschop P.H. Snickers ingewijd. - Eind 1892 werd een commissie ingesteld tot oprichting van een monument voor Thomas a Kempis, waaronder de reliekschrijn zou worden bewaard. Op 1 juli 1894 werd een prijsvraag uitgeschreven. Het monument moest een kruisdragende Christus voorstellen die Thomas a Kempis zijn geestelijke overwegingen dicteerde, met een verwijzing naar Joh. 8, 12, de beginwoorden van de Imitatio Christi. Het mocht, zonder de fundering, ten hoogste f.10.000 kosten. In 400 binnen- en buitenlandse kranten en tijdschriften werd een oproep geplaatst. Uiteindelijk kwamen er 18 inzendingen uit een vijftal landen binnen. De commissie, bestaande uit dr. H.J.A.M. Schaepman, dr. P.J.H. Cuypers, Ad. Delvigne, mgr. G.W. van Heukelum, architect Nic. Molenaar, jhr. mr. Victor de Stuers en W.B.G. Molkenboer, kende in 1895 de eerste prijs toe aan het ontwerp in neogotische stijl van de Utrechtse beeldhouwer Friedrich Wilhelm Mengelberg (1837-1919). Op 10 november 1897 werd het 8 meter hoge grafmonument, uitgevoerd in marmer en zandsteen plechtig onthuld met een gloedvolle rede van dr. H.J.A.M. Schaepman. Aartsbisschop van de Wetering zette de reliekschrijn daarop in het grafmonument bij. Het monument stond achterin de kerk aan de voet van de toren, in het rechterzijschip. Het was omgeven door een ijzeren hek, rechts ernaast hing een offerblok. Het gebrandschilderde raam links naast het monument, door Henk Asperslagh, stelde Thomas a Kempis voor, en was bij het zilveren priesterfeest door de parochianen aangeboden aan pastoor dr. W.F.H. Blom (1877-1929, pastoor sinds 1919), een enthousiast vereerder van Thomas a Kempis en een actief bevorderaar van de bestudering van zijn werk.
Zwolle en de Agnietenberg in de 20e eeuw - Bij de afbraak van de bouwvallig geworden kerk in juli 1965 ten behoeve van de bouw van een winkelcentrum (thans V&D), werd het grafmonument vernield. Er ging een storm van protesten tegen de afbraak op, vooral in de Zwolse Courant. Met name werd ervoor gepleit de 79 meter hoge toren van de kerk te bewaren en het grafmonument van Thomas a Kempis onderin de toren te plaatsen. Met de protesten werd geen rekening gehouden. De kerk verdween onder de slopershamer, samen met het monument. Slechts de kop van het Thomasbeeld werd door belangstellenden gered (thans in bezit van mevr. A. Meijerink-Wijnbeek). De reliekschrijn werd vóór de sloop overgebracht naar de nieuwe Michaëlkerk aan de Middelweg (later: Bisschop Willebrandlaan). Reeds in 1967 werd op de plek waar de schrijn bewaard werd een afbeelding van O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand geplaatst, en werd de schrijn weer op een andere plek in de kerk geplaatst. In 2001 fuseerden de vijf r.k. parochies van Zwolle onder de naam Thomas a Kempisparochie. In 2004 werd besloten een van de vijf kerken, de nieuwe St. Michaëlkerk, te sluiten en zullen de kerkschatten, inclusief de reliekschrijn naar de Onze Lieve Vrouwebasiliek worden overgebracht. - Intussen stond een schaalmodel in hout en gips van het neogotisch ontwerp voor het grafmonument door de Leuvense kunstenaars Benoît van Uijtvanck en Hector Giffaerts, dat in 1897 de tweede prijs had gewonnen en dat daarmee eigendom van de parochie was geworden, in een tuinhuisje aan het Roodhuizerpad te verkommeren. In 1983 werd het van de vernietiging gered en in de nieuwe St. Michaëlkerk, Bisschop Willebrandlaan 34, geplaatst. De Michaëlkerk van de Thomas a Kempisparochie werd echter zelf om uiteenlopende redenen in november 2005 gesloten. De Stichting Grafmonument Thomas a Kempis ijverde echter al geruime tijd voor een nieuw grafmonument in de O.L. Vrouwebasiliek (Peperbus) in de Zwolse binnenstad, hetgeen op Pinksteren 2006 werd gerealiseerd. - Behalve de reliekschrijn is het kerkhof van het Bergklooster, een half uur gaans ten noordoosten van Zwolle, object van enige verering. In 1921 werd op de westkant van de Agnietenberg ter ere van Thomas a Kempis een 4 meter hoog arduinen monument opgericht, voorstellend een kruis in een ring, met onderschrift. De feestpredikatie bij die gelegenheid werd gehouden door de dominicaan en Thomas-vereerder pater G.A. Meijer. Hij stierf enkele dagen later. - In Zwolle wordt de naam Thomas a Kempis nog gedragen door een straat (van het centrum naar de Agnietenberg), een scholengemeenschap (het Thomas a Kempis College) en een muziekvereniging (de Koninklijke Orkestvereniging Thomas a Kempis). In 2021, het 550e sterfjaar van Thomas, werd in de Zwolse binnenstad (hoek Sassenstraat en Goudsteeg) een muurschildering van Thomas aangebracht door kunstenaar Donovan Spaanstra.
|
Verering
|
- De Zwolse pastoor en aartspriester Arnold Waeijer (1606-1692) onderhield een grote verering jegens Thomas a Kempis. Een schilderij voorstellend Thomas op de Agnietenberg hing in zijn 'salet' voor de schoorsteen; wellicht is dit de kopie van een schilderij uit 1569 die thans nog in de St. Michaëlkerk wordt bewaard en Thomas met een boek (met opschrift 'Met een boekske in een hoekske') voorstelt tegen de achtergrond van een heuvellandschap met het Bergklooster. Samen met apostolisch vicaris Zacharias de Metz bezocht Waeijer in 1658 de plaats van het klooster op de Agnietenberg, waarna hij de vicaris een kopie van het schilderij liet sturen. Toen de jezuïetenpater Franciscus Beaumer aan de pest overleed, werd hij op zijn verzoek op 11 oktober 1656 begraven op het kloosterkerkhof waar ook Thomas a Kempis lag. Een en ander suggereert reeds voor 1672 een duurzame herinnering, misschien zelfs enige verering. Een familielid van Arnold Waeijer, de priester Johan Waeijer, in 1607 uit Zwolle verbannen, was nog getuige geweest van de verwoesting van het klooster in 1581. Deze geestelijken zullen Thomas als een bij uitstek vaderlandse heilige hebben gezien, wiens vroomheid ook voor niet-katholieken aanvaardbaar was (de Imitatio werd in de 17e eeuw ook door protestantse vertalers heruitgegeven). Thomas' verering ondersteunde zo het identiteitsbesef van de katholieke bevolkingsgroep, zonder apologetische bijgeluiden.
Het gebeente opgegraven in 1672 - Na de inname van Zwolle door de bisschoppen van Münster en Keulen in het Rampjaar (13/23 juni 1672) werden op instigatie van de bisschop van Keulen, keurvorst Maximilianus Henricus Ernestus van Beieren (1621-1688), een groot vereerder van Thomas a Kempis die uit zijn bisdom afkomstig was, op de Agnietenberg opgravingen gedaan om het gebeente van Thomas a Kempis terug te vinden. De keurvorst bezocht al op 11 juli de plaats van het Bergklooster en liet op 13 juli onder toezicht van de Zwolse pastoor en (sinds 1660) aartspriester Arnold Waeijer de opgravingen beginnen. Op 1/11 augustus werd het gebeente inderdaad gevonden, zoals Waeijer die dag aan apostolisch vicaris Joan van Neercassel meldde. De precieze plek van het graf zou door Waeijers voorganger als aartspriester, pastoor Volkert Herckinge van de statie Onder de Bogen (in functie 1618-1662), bij memorie aan hem zijn doorgegeven. Waeijer was immers vanaf 1631 zijn assistent geweest, voordat hij in 1641 zijn eigen statie in de Spiegelsteeg oprichtte. In de kroniek van de Overijsselse jezuïeten heet het dat het graf 'op voldoende aanwijzingen van de katholieken' ('sufficientibus Catholicorum indiciis') was gevonden. Ook het Tooneel des Oorlogs, opgerecht in de Vereenigde Nederlanden van Lambert van den Bosch (Amsterdam 1675) verwijst naar de 'geheugenis onder de papisten, waaromtrent zijn graf was'. Waeijer maakte een uitvoerige attestatie van de vondst op, met een beschrijving van de relieken. Op 3 augustus werden ze in aanwezigheid van de beide bisschoppen en verschillende priesters plechtig uit het graf gehaald, naar Zwolle overgebracht en in Waeijers kapel in de statie op de hoek van de Spiegelsteeg en de Nieuwstraat geplaatst. Bij de opgraving waren ook twee (Keulse?) reguliere kanunniken van Thomas' congregatie aanwezig: Franciscus Corlui, die flauwviel, en Everhardus van Schrieck, die eerder de plechtige gelofte had gedaan dat hij Thomas' gebeente zou terugvinden. De plaats van het graf op de Agnietenberg werd met twee grauwe stenen gemarkeerd. Naast het gebeente van Thomas bewaarde Waeijer als relieken enkele van zijn tanden die opmerkelijk wit waren gebleven, de twee turven waarop Thomas' hoofd in de doodkist had gerust, een niet verteerd stukje van zijn cappa, enkele nagels van de doodkist, wat leem waarmee de kist van buiten bestreken was geweest, en tenslotte enkele rood-wit-gele bloemen die in het duistere graf wonderbaarlijk uit de hiel van het gebeente waren gegroeid en bij de opgraving bloeiend aangetroffen, waarna ze echter verdorden. De keurvorst nam het restant van Thomas' witsatijnen stola met zwart gestikte bloempjes, dat eveneens in de kist was aangetroffen, alsmede Thomas' rechterarm, uiteindelijk mee naar Bonn.
De reliekverering in de 17e eeuw - De Keulse keurvorst liet in 1673/1674 door de gereformeerde Zwolse houtsnijder Hermannus van Arnhem een reliekschrijn met laatjes vervaardigen waarin Waeijer op 29 juni 1674 plechtig de verschillende relieken bijzette. Hij liet ze openbaar vereren en toonde ze aan bezoekers, maar weigerde bijna steeds hardnekkig er iets van af te staan, zelfs toen Neercassel op 1 juli 1674 er ten behoeve van het regulierenklooster Groenendaal (van Thomas' congregatie) om vroeg, of toen Leonardus Ingrame namens de bisschop van Keulen op 24 augustus 1676 voorstelde de relieken om veiligheidsredenen over te brengen naar het klooster van de reguliere kanunniken van St. Augustinus te Keulen, eveneens van zijn eigen congregatie. In Zwolle wasemden de relieken regelmatig een geur van heiligheid uit. Waeijer vermeldt dat op 6 november 1674 bij een Zwols klopje een genezingswonder plaatsvond. Voorts getuigt de Zwolse pater: 'Behalve dat heb ik bevonden, dat verscheiden personen, aan tandpijn lijdend, door zijne voorspraak daarvan bevrijd zijn'. - Tijdens zijn visitatiereis door het bisdom Deventer in 1686 bezocht apostolisch vicaris Neercassel op 19/29 mei Waeijers statie in Zwolle. Hij bevestigt in zijn verslag dat de relieken van Thomas vaak in tegenwoordigheid van de gelovigen een geur van heiligheid verspreidden en wonderen bewerkten. Neercassel werd te Zwolle ernstig ziek; hij stierf er op 27 mei/6 juni 1686. Waeijer liet hem op zijn ziekbed een groot bot van Thomas a Kempis brengen en door hem aanraken. Via aartspriester Hugo van Heussen kwam dit bot vervolgens in het bezit van de Franse jansenist Antoine Arnauld, die kort na Neercassels dood zijn graf te Glaan (Glane, D) bezocht en op de terugweg te Zwolle stilhield om de relieken van Thomas te vereren. - Via Arnauld werden kleine porties van de relieken verspreid onder de jansenisten; ze kwamen terecht in het klooster Port-Royal-des-Champs bij Parijs (dat er al in 1680 via Neercassel tevergeefs om had gevraagd), in de abdij Orval, in het moederhuis van de Vlaamse oratorianen te Brussel, en vermoedelijk ook in de abdij Val-des-Écoliers bij Luik. - Na Waeijers dood in 1692 moet de verering al snel sterk zijn teruggelopen. De reliekschrijn bleef in het bezit van de statie, later van de St. Michaëlkerk. Waeijers opvolger als pastoor, zijn vroegere assistent Joh. Daniëls (†1741), liet de schrijn later repareren. Hij schreef er een attestatie bij voor 'de botjens van de vingeren waar mede hij [Thomas] dat boekje van de Navolginge heeft geschreven. Alzoo uijt de mont van Hr. Waijer, mijn voorsaet'. De cultus heeft hier een duidelijke relatie met de Imitatio zelf.
De reliekverering in de 19e en 20 eeuw - Op 7 juli 1830 werden delen van de relieken in tegenwoordigheid van o.a. twee Zwolse priesters door (pastoor?) L. Prinsen uit de schrijn genomen en meegenomen naar Delden; hij zond ze in 1838 weer terug. Volgens de Zwolse aartspriester H. van Kessel (†1870) was het gebeente tussen 1820 en 1830 door een medicus onderzocht en had deze verklaard dat nog slechts de linkerzijde van het lichaam aanwezig was. - Dom J.B. Pitra o.s.b. kwam op 18 september 1847 ter verering van Thomas naar Zwolle en verkreeg daar van pastoor Tempelman ten behoeve van de abdij Solesmes een kaakbeen met drie tanden ('maxilla tribus dentibus instructa'). - De relieken van Thomas blijven normaal in de schrijn geborgen, maar zijn bij twee gelegenheden in het openbaar getoond. Op de tweehonderdjarige gedenkdag van de terugvinding van het gebeente (1 augustus 1872) werd de geopende kist in een versierd lokaal van de kerk tentoongesteld. Op 7 november 1897, kort voor de inhuldiging van het grafmonument, werden ze gedurende drie dagen in de nieuw opgemaakte en beschilderde kist in de kerk zelf getoond. Van een officiële liturgische cultus is in Zwolle geen sprake, maar de prominente plaats die het grafmonument en de reliekschrijn innemen in locaalhistorische publicaties over het geloofsleven, ook in recente uitgaven voor een breed publiek, suggereert dat beide een grote emotionele waarde hebben behouden als identificatiepunt van de locale gemeenschap. - De verering van Thomas a Kempis' relieken lijkt buiten Zwolle nauw verbonden met die van zijn geschriften. Ze raakte vermoedelijk vooral de geestelijken. Vooralsnog zijn echter geen aanwijzingen gevonden dat zij gelijk opging met de schommelingen in de populariteit van de Imitatio Christi. Desalniettemin is het niet onmogelijk dat de grote belangstelling voor het grafmonument rond 1895 mede in verband staat met het breed-religieuze mysticisme uit die jaren, dat sterk door de Imitatio werd geïnspireerd. - De in de tweede helft van de 19e eeuw te Zwolle opgerichte Thomas a Kempis Vereeniging hield zich niet zozeer met de verering van Thomas als wel met de productie en verspreiding van katholieke literatuur bezig. Zij publiceerde en drukte o.a. het katholieke nieuwsblad De Nieuwe IJsselbode. - Volgens informatie van de Franse journalist Jean Egen (interview 14 mei 1972) werd in zijn vaders jeugd door de Frères des Écoles Chrétiennes te Reims verteld dat Thomas a Kempis niet gecanoniseerd was omdat men hem in zijn graf had teruggevonden op de rug liggend, met een mes tussen de tanden: hij zou uit wanhoop zijn gestorven.
|
Bronnen en literatuur
|
Archivalia: Zwolle, gemeentearchief: parochiearchief St. Michael, KA 064, doos 1, Waeyeriana, Waeijers originele attestaties van de vinding en van de mirabilia, alsmede correspondentie met Waeijer en met latere pastoors over de relieken; doos 5, notulen kerkbestuur; map knipsels over het grafmonument. Utrecht, Rijksarchief in Utrecht: archief Oud-Bisschoppelijke Cleresie, brief d.d. 1/11 augustus 1672, inv. nr. 589, brief d.d. jan. 1680, inv. nr. 609, brief d.d. nov. 1683; Fonds de Port-Royal, inv. nr. 1588, 25 okt. 1686, inv. nr. 1613, reisverslag van Arnauld, 1686, inv. nr. 2667. Tekstedities: Arnold Waeijer, Nopende het Aerts-priesterschap van Swolle naer de beroerten deser Nederlanden, uitg. door G.A. Meijer O.P. (Utrecht, 1921) p. 193-261 p. 60, 196, 198, 200-207, 216, 231-233, 238-239, 243-244, overdruk uit: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 45 (1920) p. 1-193, en 46 (1921); J. van Neercassel, Brevis ac compendiosa relatio seu potius annotatio visitationis per Daventriense potissimum dioecesim institutae A.D. 1686, B. Pesser ed. (z.p. [ca. 1686]); 'Breve Chronicon PP. Missionariorum Soctis [sic voor Societatis] Jesu in Transisalania', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 6 (1878) p. 420, 427. Literatuur: J. Mooren, Nachrichten über Thomas à Kempis, nebst einem Anhange von meistens noch ungedruckten Urkunden (Krefeld: Gehrich, 1855); De tweehonderdjarige gedenkdag der terugvinding van het gebeente van den Godvruchtigen Thomas à Kempis (Zwolle: Van Spijk, [13 augustus 1872]; 14 p.) overdruk uit: De Nieuwe IJsselbode(?); P.H.T. Braam, Levensschets van Thomas à Kempis (Zwolle: Drukkerij der Thomas à Kempis Vereeniging, 1881); B.P. Velthuijsen, 'De relieken van Thomas a Kempis', in: De katholiek 106 (1894) p. 385-409; Francis Richard Cruise, Thomas à Kempis: notes of a visit to the scenes in which his life was spent, with some account of the examination of his relics (Londen: Kegan Paul/Trench & Co., 1887); W.A. Elberts, Historische wandelingen in en om Zwolle (Zwolle: Erven J.J. Tijl, 1890; reprint 1973) p. 86, 272-279; Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 6 juli 1894, uitschrijving prijsvraag grafmonument; A.C., 'Gedenkteken voor Thomas van Kempen', in: Dietsche warande, NR 8 (1895) p. 277, 283, ill. bouwtekening van het grafmonument; V. Becker, Thomas à Kempis, schrijver der 'Navolging' (Roosendaal: Van Poll-Suyckerbuyk, 1897; 40 p.) uitg. bij de onthulling van het monument te Zwolle; [T. Smit], Het monument ter eere van Thomas à Kempis; benevens eenige geschiedkundige aanteekeningen (Zwolle: J.M.W. Waanders [1897]; 12 p.); 'Bloemen der Nederlandsche Heiligen. Thomas a Kempis', in: Volksmissionaris 21 (1900) p. 15-22, 49-55, 101-108, 145-154, 193-199, 241-247, 289-297, op p. 297 de vermelding van de genezingswonderen; Statuten en huishoudelijk reglement der Vereeniging Thomas à Kempis opgericht te Zwolle (Zwolle 1906); F.A. Hoefer, Wandelingen door Oud-Zwolle (Zwolle 1912) p. 124, 314-315; G. Kalff, 'Een gedenkteken voor Thomas à Kempis', in: Het Handelsblad, 7 april 1918; J.C. van Slee, 'Ter gedachtenis van Thomas à Kempis', in: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 11 juni 1919; J.A.J. Temmink, VII eeuwen Zwolsche geschiedenis (Zwolle: Overijselsche Courant- en Handelsdrukkerij, [ca. 1930]) p. 30-31, 114; Thom. J. de Vries, Gedenkboek van de Sint Michaëlsparochie te Zwolle eertijds statie 'Onder den Bogen' bij haar 300-jarig bestaan, 1641-1941 (Zwolle 1941) p. 31, 42-43, 48, ill.; Thom. J. de Vries, 'Neercassel's dood, Waeyer's laatste levensjaren: een carton tot de geschiedenis van het aartspriesterschap van Salland', in: Verslagen en mededeelingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 59e stuk [2e reeks, 35e stuk] (1942), p. 51-84; K. Cruysberghs, Thomas à Kempis en de priester (Leuven: De Vlaamse Drukkerij, 1953) 312 p., ill. D-G: afb. van de schrijn en de monumenten; Thom. J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle, dl. 2 (Zwolle: Tijl, 1961) p. 72-73, 89, 285-286; Émile Jacques, 'Le voyage d'Antoine Arnauld en Hollande vu par Ruth d'Ans', Bulletin de la Société d'art et d'histoire du diocèse de Liège 46 (1966) p. 141-178, aldaar p. 173-176; B. Dubbe, 'Praal en pronk van kerk, stad en gild', in: B.H. Slicher van Bath e.a. ed., Geschiedenis van Overijssel (Deventer: Kluwer, 1970) p. 341-360, aldaar p. 354; Thomas a Kempis en de Moderne Devotie (catalogus, Brussel: Koninklijke Bibliotheek, 1971) en Bijdragen over Thomas à Kempis en de Moderne Devotie (Brussel-Zwolle: Gemeente Archief, 1971; 171 p.) ill.; Franse uitgave: Thomas à Kempis et la Dévotion Moderne. Catalogue d'exposition organisée à l'occasion du 500e anniversaire de la mort de Thomas à Kempis (1379 ou 1380 - 1471 (Brussel: Kon. Bibliotheek, 1971); Willem Frijhoff, 'La fonction du miracle dans une minorité catholique: Les Provinces-Unies au XVIIe siècle', in: Revue d'histoire de la spiritualité, 48.2 (1972) p. 171; Émile Jacques, Les années d'exil d'Antoine Arnauld (1679-1694) (Leuven 1976) p. 382; Moderne Devotie: figuren en facetten. Tentoonstelling ter herdenking van het sterfjaar van Geert Grote 1384-1984 (catalogus, Nijmegen: Katholieke Universiteit, 1984); N.D.B. Habermehl e.a. ed., Een zuivere, eenvoudige, standvastige geest... De Moderne Devotie te Zwolle (Zwolle 1984) hierin met name: A.J. Hendrikman, 'Het Thomas a Kempismonument in de Zwolse Michaëlkerk', p. 59-62; P. Bange, C. Graafland, A.J. Jelsma, A.G. Weiler ed., De doorwerking van de Moderne Devotie. Windesheim 1387-1987 (Hilversum: Verloren, 1988) hierin vooral Th. Clemens, 'Een verkennend onderzoek naar de waardering voor de Imitatio Christi in de Nederlanden tussen 1600 en 1800, in het bijzonder onder katholieken', p. 217-232, en J. Trapman, 'De Imitatio Christi en het mysticisme rond 1900. De vertaling van Willem Kloos (1908) en de kritiek', p. 167-178; H. Schelhaas, '750 jaar Zwolsen, Zwollenaren en hun ziel en zaligheid', in: Ach lieve tijd, editie Zwolle, afl. 9 (20 aflev.; Zwolle: Waanders, 1980-1982), p. 201-224, aldaar 202-213, ill. van het monument en de afbraak; Rudolf Th.M. van Dijk, 'Thomas Hemerken a Kempis', in: Dictionnaire de spiritualité, dl. 15 (Parijs: Beauchesne, 1991) k. 817-826; Bob Erdtsieck, 'Honderd jaar Zwolle, de Zwollenaren en hun geloof', in: Als de dag van gisteren: Honderd jaar Zwolle en de Zwollenaren (20 afl.; Zwolle, 1991-1993), p. 59-61; 'Nieuwe plek voor gebeente van Thomas à Kempis', in: NRC-Handelsblad, 15 maart 2005; Annèt Bootsma-Van Hulten, 'Gewijd aan de aartsengel Michaël. De historie en de teloorgang van de oudste kerkgemeenschap van Zwolle', in: Zwols Historisch Tijdschrift 23 (2006) p. 13-26; Harry Stalknecht, Mensen van mondig geloof. De lange geschiedenis van de Sint Michaëlsparochie te Zwolle (Zwolle: Waanders, 2007); Charles Caspers, 'Hét voorbeeld van de Moderne Devoot: Thomas van Kempen’, in: Anna Dlabacová & Rijcklof Hofman (red.), De Moderne Devotie. Spiritualiteit en cultuur vanaf de late Middeleeuwen (Zwolle: WBooks, 2018) p. 130-131; 'Thomas van Kempen krijgt museum in Zwolle', in: Op Tocht,.32-7 (2021) p. 24. Verering buiten Zwolle : J. Hermes, 'Die Verehrung des Thomas von Kempen in seiner Vaterstadt', in: Thomas von Kempen. Beiträge zum 500. Todesjahr 1471-1971 (Kempen 1971) p. 37-42. Algemeen over Thomas à Kempis : Albert Hyma, The Christian Renaissance (Grand Rapids: The Reformed Press, 1924); R.R. Post, The Modern devotion. Confrontation with Reformation and Humanism (Leiden: Brill, 1968); J. Huijben, 'Kempis', in: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. 7 (Leiden: Seithoff, 1927) k. 697-700; W. Hohl, E. Persoons & A.G. Weiler, Monasticon Windeshemense, dl. 3 (Brussel: Archives et Bibliothèques de Belgique, 1980) p. 14-49; H.P. Duynstee, Leven en werk van Thomas à Kempis, 1380-1471, monnik van het klooster op de Agnietenberg te Zwolle, een moderne devoot (Brugge 1984); Paul van Geest, Thomas a Kempis, een studie van zijn mens- en godsbeeld (Kampen: Kok, 1996); A.G. Weiler, Volgens de norm van de vroege kerk. De geschiedenis van de huizen van de broeders van het Gemene Leven in Nederland (Nijmegen: KUN, 1997) p. 55-58. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Zwolle-Thomas à Kempis
|