Biest-Houtakker, O.L. Vrouw, Zoete Moeder Gods |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw, Zoete Moeder Gods | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 2 februari (?) | |
Periode: | 1643 - na 1838 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | 'De zeven lindekens' bij de Bevertbrug | |
Adres: | ||
Gemeente: | ||
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | 's-Hertogenbosch | |
Samenvatting: | Op 19 juli 1643 vonden vier jonge mannen een Mariabeeldje bij de Bevertbrug nabij het gehucht Biest, in het water van het riviertje de Aa. Aan dit beeldje, dat bij de vindplaats in een kapelletje (of in een kastje tegen een van de linden) werd gezet, werden al spoedig wonderen toegeschreven. Ofschoon het beeldje later werd overgebracht naar de kerk in Hilvarenbeek, werd de Bevertbrug nog in de eerste helft van de 19e eeuw bezocht door pelgrims. | |
Auteur: | Charles Caspers & J. Lijten | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- 'De zeven lindekens' is thans de naam van een hoeve aan de Biestsestraat bij een brug (Bevortbrug of Bevertbrug) over het 'Spruitenstroompje' (vroeger de Aa), vanuit Hilvarenbeek juist voor de kom van Biest-Houtakker. Volgens de plaatselijke overlevering stonden er vroeger zeven linden nabij deze plek. Aan de middelste boom, de dikste, zou het Mariabeeld bevestigd zijn geweest. - De naam 'Bevertbrug' zou volgens Frederik Kempen ontstaan zijn naar aanleiding van de bedevaarten, die daar in zijn tijd (1644) al meer dan honderd jaar passeerden op weg naar ⟶ Hilvarenbeek, O.L. Vrouw van de Voort. De naam 'Bevortbrug' komt echter reeds voor in de akte van uitgifte door hertog Jan III op 7 augustus 1328 van de gemeynt van de Biest en heeft dus oorspronkelijk geen verband met de bedevaart naar de Voort die pas circa 1500 is ontstaan. Vermoedelijk is 'bevort' een reminiscentie aan de kerk-weg vanuit Diessen naar de oerparochiekerk in Westerwijk (voor 800). |
|
Cultusobject |
- Het oorspronkelijke cultusobject is sinds 1981 in het bezit van de St. Antonius van Paduakerk te ⟶Biest-Houtakker. Het beeldje is ongeveer 21 cm hoog en gemaakt van rode pijpaarde. In het verleden is het volledig in stukken gebroken, maar later is het gerestaureerd.Thans heeft het een plaats nabij het altaar in de Antoniuskerk. |
|
Verering |
- Dankzij een Turnhoutse prent uit circa 1800 die in de Mariakapel van de St. Antonius van Paduakerk hangt, zijn wij geïnformeerd over het ontstaan van de cultus. Op deze prent staat op rijm, in 21 coupletten, het verslag afgedrukt dat Frederik Kempen in 1644 heeft gemaakt van deze gebeurtenis. Na zijn lof te hebben bezongen aan Jezus en de Zoete Moeder Gods vertelt Kempen hoe het is gekomen dat Maria 'het gehucht de Biest' heeft verkoren als vereringsplaats. Op 19 juli 1643 kwamen vier jonge mannen aan bij de Bevertbrug, waar zij het beeld zagen in de Aa. Een van hen stuurde zijn makkers vooruit en haalde daarna het beeld uit het water. Gezamenlijk togen zij naar Hilvarenbeek om te getuigen dat dit beeld tegen de richting van de stroom in had gedreven (vgl.⟶ Oirschot, O.L. Vrouw). En passant wijst Kempen op de bijzondere betekenis van de naam 'Bevertbrug'. Reeds de dag na hun vondst werd dankzij Maria een kind dat lam was geboren, genezen. Kort daarna zouden er nog genezingen zijn geweest van 'gescheurtheyd', 'lamme leden' en 'bloedloop'. In Oisterwijk werd dankzij Maria een blinde vrouw genezen. Het rijmwerk eindigt met enkele oproepen om Maria te eren en naar Biest te komen 'zoo wordt gy haast genezen van alle druk en kwaal'. - Niet meer bekend is hoe lang het beeldje bij de Bevertbrug heeft gestaan. I. Spapens-van den Biggelaar vertelt dat het door buurtbewoners in een 'kapelleke' werd geplaatst. Mogelijk gaat het om een kleine overkapping die aan een van de lindebomen was bevestigd; de afbeelding op de prent van Kempen doet iets dergelijks vermoeden. - Mogelijk gold het feest van O.L. Vrouw Lichtmis (2 februari) als een bijzondere vereringsdatum, omdat in 1790 op die dag te Biest-Houtakker het kerkelijk 'Gilde ter verering van Maria' werd opgericht. - Lang voor dat jaar, waarschijnlijk zelfs betrekkelijk kort na de vondst, is het beeldje overgebracht naar de parochiekerk van Hilvarenbeek, die echter slechts tot 1648 in katholieke handen bleef. Waarschijnlijk is het vanaf dat jaar tot 1799, toen de katholieken hun oude kerk terugkregen, bewaard in de grenskapel op Zuid-Nederlands grondgebied bij de Hilvarenbeekse buurtschap Rovert, waarop de Bekenaren toen waren aangewezen. In of kort na 1799 zal het weer zijn teruggekeerd naar de kerk van St. Petrus Banden, waar het tot 1981 is bewaard. Ofschoon het ook in Hilvarenbeek werd vereerd - tot aan het einde van de 19e eeuw werd het eerbiedig rondgedragen in de processie - en in de loop van de tijd zelfs is verward met het cultusbeeld van O.L. Vrouw van de Voort in ⟶ Hilvarenbeek, bleef de heilige plek bij de Bevertbrug in Biest-Houtakker zeker tot 1838 nog een bedevaartplaats. In een in dat jaar verschenen boekje vertelt de Hilvarenbeekse schoolmeester H. Broeders dat de plaats waar het kapelletje vermoedelijk heeft gestaan 'nog heden ten dage door Vreemden godsdienstig bezocht [wordt]'. Misschien heeft de bevertbrug nog zolang bedevaartgangers getrokken omdat men er per abuis vanuitging dat in de kerk van Hilvarenbeek een ander dan het hier gevonden beeld werd bewaard. Deze verwarring bestond overigens niet bij de zojuist genoemde Broeders; hij vermeldt dat 'het gevonden Maria beeldje bij processiën, in de Parochie Kerk, nog steeds plegtig wordt omgedragen'. - In het begin van de 20e eeuw, vooral nadat in 1913 Biest-Houtakker de beschikking over een eigen parochiekerk had gekregen, werden pogingen ondernomen om het beeldje terug te krijgen uit Hilvarenbeek. Een argument dat hierbij kon worden gebruikt was de constatering van J.A.F. Kronenburg, in een publicatie uit 1902 (inhoudelijk herhaald in 1911), dat het beeld te Hilvarenbeek niet uit de Voort maar uit Biest-Houtakker afkomstig moest zijn. Bij het 'touwtrekken' om het beeldje werd zelfs de bisschop van 's-Hertogenbosch, W. van de Ven, betrokken. In januari 1914 schrijft hij naar pastoor Jurgens van Hilvarenbeek onder meer: 'Het zal ons dus zeer aangenaam zijn als het bewuste beeldje eerlang, bijvoorbeeld op het feest van O.L. Vrouw Lichtmis, op feestelijke wijze zoo mogelijk in zijne oorspronkelijke zetelplaats wordt hersteld'. - Deze machtige voorspraak ten spijt hield de Hilvarenbeekse parochie het beeldje nog lang in eigen bezit. Pas in 1971 bood de toenmalige pastoor, C. Manders, het beeldje aan de parochie van Biest-Hout-akker aan. Het aanbod kwam op een ongelukkig moment: in dat jaar kreeg de pastoor van Biest-Houtakker, bij gelegenheid van zijn zilveren priesterfeest, van zijn parochianen een fraai Mariabeeld ten geschenke, dat in de gelijknamige kapel van de kerk werd geplaatst. Het geoffreerde beeldje bleek in vele stukken gebroken te zijn, die met schroefjes en bandjes aan elkaar waren bevestigd, zodat het aanbod geweigerd werd. - Naar aanleiding van het 190-jarig bestaan in 1980 van het 'Gilde ter verering van Maria', gepaard gaande met een tentoonstelling te Biest-Houtakker waarbij ook kerkelijke kunst te zien was, kwam het beeldje weer ter sprake. Op 10 mei 1981 kon pastoor Manders (die in 1976 tevens pastoor van Biest-Houtakker was geworden) het beeldje, dat hij had laten repareren en fatsoeneren, overdragen aan het kerkbestuur van Biest-Houtakker. Het verslag van Spapens-van den Biggelaar luidt als volgt: 'De overdracht vond plaats op de Bevertbrug, bij de zeven lindekens. Rond dit gebeuren werd een echte processie gehouden. Het gilde liep voorop met daarachter bruidjes en misdienaars in rode toogjes en witte superplie. Dan volgden vier akolieten die als de vier jongelingen het beeldje op een rijkelijk met bloemen versierde baar droegen. Daarachter liepen leden van de diverse verenigingen, het kerkkoor en schoolkinderen. Ook werden de vaandels van deze verenigingen, de school en de kerk meegedragen. Deze processie liep van de Bevertbrug terug naar de kerk waar pastoor Manders een H. Mis opdroeg'. - Na veel voorafgaande inspanningen is het beeldje dus weer terechtgekomen in Biest-Houtakker. Van een bijzondere verering, vanaf 1981 of later, is echter geen sprake. |
|
Materiële cultuur |
- Zowel voor de overdracht van het beeldje van Hilvarenbeek naar Biest-Houtakker als daarna, zijn houten kopieën vervaardigd; beide versies dragen het, in historisch opzicht onjuiste, opschrift 'O.L. Vrouw van de Voort'. Devotioneel drukwerk - Frederik Kempen, Geestelyk Liedeken ter eeren van het Mirakuleus Beeld van Maria, rustende tot Hilvarenbeek en gevonden aldaar ter plaatse genaamd de Biest in de Revier de AA, by de Bevert Brugge, op den negentiende July Anno 1643 (Turnhout: P.J. Brepols [ca. 1800]), opgehangen in de Mariakapel van de parochiekerk te Biest-Houtakker. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Hilvarenbeek, parochiearchief: brieven van W. van de Ven, bisschop van Den Bosch aan pastoor Jurgens van Hilvarenbeek, 22 en 26 januari 1914. Literatuur: H. Broeders, Geschied- en aardrijkskundige beschrijving der gemeente Hilvarenbeek, voor de jeugd (Tilburg: Wed. J. van Gemert & Zonen, 1838) p. 13-14, etymologie van voort, 60-61 bedevaart; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, dl. 3 (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1872) p. 597; J.A.F. Kronenburg, 'O.L. Vrouw van Hilvarenbeek', in: Volksmissionaris 23 (1902) p. 427-432; J.A.F. Kronenburg, Maria's heerlijkheid in Nederland, dl. 7 (Amsterdam: Bekker, 1911) p. 382-383; [C.J. Zwijsen], 'Eenige oude bedevaartplaatsen, misschien vergeten, in het bisdom Den Bosch', in: Sint-Jansklokken 1 (1923) p. 424; J.R.W. Sinnighe, Noord-Brabantsch sagenboek (Scheveningen: 'Eigen Volk', 1933) p. 193-194; P.C. de Brouwer, Hilvarenbeek tot 1813 (Hilvarenbeek: De Hilverbode, 1947) p. 49-50; H. Brabers e.a. ed., Onze Lieve Vrouwkes van Brabant (Den Bosch: Provinciaal Genootschap, [1977]) p. 32; Harrie Franken, 'Een mirakuleus beeldje te Biest-Houtakker', in: Kroniek van de Kempen, dl. 2 (Hapert: De Kempen, 1982) p. 10-11; L.F.W. Adriaenssen, Hilvarenbeek onder de hertog en onder de generaliteit. Sociale en ekonomische geschiedenis van een Kempens dorp tussen 1400 en 1800 (Amsterdam-Hilvarenbeek: heemkundige kring 'Ioannes Goropius Becanus', 1987) p. 149; Paul Spapens, Kapellen in Midden-Brabant (Tilburg: Zwijsen, 1987) p. 46-47; Ine Spapens-van den Biggelaar, Het wel en wee van Biest-Houtakker (Hilvarenbeek: De Hilverbode, 1988) p. 61-65; 'Een wonder in Biest-Houtakker', in: Kroniek van de Kempen, dl. 10 (Hapert: De Kempen, 1992) p. 40; Jef van Gils & Ronald Peeters, Hilvarenbeek en zijn kerkdorpen (Hilvarenbeek: heemkundige kring 'Ioannes Goropius Becanus', 1994) p. 108-125. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Biest-Houtakker - O.L. Vrouw. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |