Breda, O.L. Vrouw van de Ginnekenstraat |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw van de Ginnekenstraat | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Het gehele jaar | |
Periode: | 1947 - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Mariakapel (St. Joostkapel), behorend tot de parochie Breda-Centrum | |
Adres: | Ginnekenstraat 23, 4811 JD Breda | |
Gemeente: | Breda | |
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | Breda | |
Samenvatting: |
Gedurende de Tweede Wereldoorlog beloofde de bisschop van Breda, mgr. P. Hopmans, aan Maria om ter ere van haar een kapel te bouwen als de stad door haar voorspraak gespaard zou blijven voor grote rampen. Reeds in november 1944 bood het gemeentebestuur voor dit doel de St. Joostkapel aan. Sinds 1947 komen velen regelmatig naar de stad om Maria hier te vereren, terwijl anderen de kapel niet voorbijgaan zonder even binnen te lopen om te bidden en/of een kaars op te steken. |
|
Auteur: | J.M.F. IJsseling | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Aan een van de drukste winkelstraten van Breda, de Ginnekenstraat, bevindt zich de St. Joostkapel. Hoewel de kapel nog steeds St. Joostkapel wordt genoemd, is zij sinds 1947 toegewijd aan O.L. Vrouw. - In 1436 werd een altaar ter ere van St. Judocus (St. Joost), de apostel Jacobus en de evangelist Lukas gesticht in de toen nog niet geheel voltooide kapel. Bijna honderd jaar later, in 1517, was er sprake van een nieuwe kapel. - Van het einde van de 16e eeuw tot en met de eerste helft van de 20e eeuw heeft het gebouw een afwisselende geschiedenis doorgemaakt. Zo diende het als opslagruimte voor hooi en turf en als paardenstal, maar ook als kazerne, schermschool, poppentheater en woonhuis. Alleen de toren en het uurwerk werden goed onderhouden. Het jaartal 1662 in de voorgevel herinnert aan een grondige vernieuwing van de toren in dat jaar. Kennelijk behoorde sinds het begin van de 17e eeuw de kapel tot de eigendommen van de stad. Begin 19e eeuw werd de kapel verbouwd tot hovenierswoning. Tot 1945 is het gebouw door particulieren bewoond. - Tijdens de Tweede Wereldoorlog beloofde de bisschop van Breda, P. Hopmans, namens de bevolking van Breda aan O.L. Vrouw om ter ere van haar een kapel te zullen bouwen als de stad voor ernstig oorlogsgeweld gespaard bleef. Reeds in november 1944, direct na de bevrijding van Breda, bood het gemeentebestuur de St. Joostkapel voor dit doel aan. De notariële schenkingsakte werd 23 maart 1945 voor notaris mr. F. Suys verleden. De laatste huurder kreeg aanzegging om per 1 juni van dat jaar te vertrekken. Mgr. Hopmans benoemde een bouwcommissie, bestaande uit de heren P. Hornix, directeur openbare werken, Niel Steenbergen, beeldhouwer, en F. Mol, architect. Van de eigenlijke kapel was niet veel meer over, maar aan de hand van de overgebleven resten en oude tekeningen kon de architect een verantwoorde restauratie en renovatie tot stand brengen. In overleg met Monumentenzorg werd het werk opgedragen aan de aannemer F. van der Peyl te Ginneken. Vrijwel alles wat zich achter de toren bevond, werd afgebroken en opnieuw opgebouwd. Daarbij werden ook de absis aan de oostzijde en de spitsboogvensters, waarvan nog sporen aanwezig waren, hersteld. - Dankzij de royale giften die waren binnengekomen, was het mogelijk de kapel met veel kunstwerken te verrijken. De plechtige inwijding door de toen 82-jarige Hopmans vond plaats op zaterdag 3 mei 1947. |
|
Cultusobject | - Het beeld van Maria met kind is vervaardigd door beeldhouwer Niel Steenbergen. De edelsmid Nico Witteman smeedde de zilveren kronen. | |
Verering |
- In december 1943 werd vanaf de preekstoel de oproep tot offers gedaan voor een nieuwe kapel, waarbij de hoop werd uitgesproken dat Breda dan, net zoals in de middeleeuwen, weer een bedevaartstad zou worden. Na de opening in 1947 was de belangstelling groot. Op 2 augustus werden bij een telling 2227 bezoekers geturfd. - Er vinden geen processies of andere grote plechtigheden plaats waarbij het Mariabeeld uit de St. Joostkapel centraal staat, maar voor een divers publiek is deze Mariakapel het doel van een regelmatige, persoonlijke 'bedevaart' naar Breda. Hieronder zijn mensen uit de wijde omgeving en uit België. Belangrijk is verder dat in deze drukke winkelstraat de kapel voor zeer velen een rustpunt is, waar men naar binnen loopt om even een kaars op te steken en/of te bidden, al zullen slechts weinigen dat doen op grond van de Latijnse aanbeveling boven de ingang: 'Hac ne vade via quin dixeris ave Maria', door J. Baeten, de opvolger van Hopmans, aldus vertaald: 'Bid als ge hier passeren moet, Maria wees gegroet'. - Het hele jaar door, van dinsdag tot en met vrijdag, wordt om 10.10 uur het rozenhoedje gebeden, waarna aansluitend om 10.30 uur een eucharistieviering plaatsvindt. Sinds september 1996 wordt op vrijdag ook 's middags om 15.00 uur een mis gelezen. De diensten worden in het algemeen gedaan door priesters die met emeritaat zijn. |
|
Materiële cultuur |
- 1 In de wanden naast het altaar plaatste Marius de Leeuw twee mozaïektableaus, het linkse de Annunciatie voorstellend, het rechtse Maria als Moeder van Smarten; 2 naar ideeën van pater Constantius o.f.m.cap. vervaardigde de Amsterdamse Gisèle Waterschoot van der Gracht zeven glas-in-loodramen. Op het kleine raam boven de ingang ziet men St. Joost afgebeeld als pelgrim die de sleutel van de kapel aan Maria overhandigt. De zes andere ramen vullen de vensters in de wanden van de kapel. Aan de noordzijde vertonen deze van links naar rechts de volgende voorstellingen: 1 De strijd van satan tegen Maria en kind; 2 bisschop Hopmans belooft een kapel aan Maria; 3 Maria beschermt de stad Breda. Aan de zuidzijde: 4 de bevrijding van de stad door de geallieerden, speciaal de Polen, herkenbaar aan een vaandel met de afbeelding van O.L. Vrouw van Czestochowa; 5 de aanbieding van de St. Joostkapel door het gemeentebestuur aan mgr. Hopmans; 6 de dankbaarheid van de Bredase bevolking voor het behoud van de stad. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Breda, bisdomarchief: portefeuille I-165; afdeling I, doos 150. Literatuur: Th.E. van Goor, Beschryving der Stadt en Lande van Breda (Den Haag: J. vanden Kieboom, 1744) p. 92, over de kapel van St. Joost; J.B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom van Breda etc., dl. 3 (Roosendaal: Van Leeuwen, 1875) p. 254-255; Jan Kalf, De monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie Noordbrabant, dl. 1. De monumenten in de voormalige Baronie van Breda (Utrecht: Oosthoek, 1912) p. 128-130; 'Breda betaalt een ereschuld', in: De Stem, 2 mei 1947, nr. 759; d.L. [J.L.M. de Lepper], 'De St. Joostkapel', in: Veertig Bredase monumenten (Breda: Comité Breda Monumentenjaar, 1975) p. 11; F.A. Brekelmans, 'Breda, St. Joostkapel', in: Kapellen in de baronie van Breda, dl. 2 (Amstelveen: Luyten, 1983) p. 21-41; [Vouwblad] De St. Joostkapel (z.p. [ca. 1995]). Overige bronnen: KDC BiN-dossier Breda-O.L. Vrouw St. Joostkapel. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |