Limbricht, Doodstrijd

Cultusobject: Doodstrijd Open Street Maps
Datum: Vierde zondag in september
Periode: 1693 - ca 1975
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Salviuskerk
Adres: Past. Janssenstraat 16, 6141 AN Limbricht
Gemeente: Sittard
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting: Vanaf 1593 werden in de oude Salviuskerk maandelijks meditaties gehouden over het lijden van Christus. In 1693 werd op persoonlijk initiatief van pastoor Damen en zijn huishoudster de broederschap van de Agonia of Doodstrijd opgericht, met een speciale feestdag op de vierde zondag van september. Het lidmaatschap van deze broederschap was zeer in trek in de directe omgeving van Limbricht, hetgeen een stimulus vormde tot individuele en soms ook groepsbedevaarten. De Doodstrijd-devotie kende haar grootste bloei tussen 1693 en 1720 en tussen 1798 en 1918. Ofschoon de broederschap rond 1975 een stille dood gestorven is, wordt de ermee verbonden kermis nog altijd gevierd.
Auteur: Guus Janssen
Illustraties:
Topografie - De oude parochiekerk van St. Salvius ligt aan de noordzijde van het dorp, nabij Kasteel Limbricht. Het kerkje is vanaf de negende eeuw, kort na de dood van St. Salvius (801), in verschillende fases gebouwd. In de zijbeuk van de Salviuskerk had de broederschap van de Doodstrijd een eigen altaar, dat in april 1802 opnieuw werd opgebouwd en beschilderd. Op het altaar bevond zich op een houten voetstuk een reliek van de mantel van St. Jozef, verworven in 1802, en een houten pietà uit de 16e eeuw.
- In december 1922 werd de nieuwe Salviuskerk in gebruik genomen, die ontworpen was door de architecten Pierre en Jos. Cuypers uit Roermond.
Cultusobject - Pastoor F.J. Page gaf in 1802 de plaatselijke schilder Joannes Gouverne opdracht een schilderij van de Doodstrijd te vervaardigen. Het schilderij (148 x 97 cm) van de 'zalig stervende', dat 139 gulden kostte, toont een man op zijn sterfbed met naast hem een priester (wellicht pastoor Page?) met superplie en stola, die met zijn rechterhand wijst naar de gekruisigde Christus. Bij het kruis staat Maria als moeder van Smarten met in haar hart een zwaard in de vorm van een kruis. Ze treedt op als middelares voor de stervende. Van onder het bed van de stervende verschijnt een duivel, die vertrapt wordt door een engel. Rechts boven is een verduisterde zon te zien en beneden een knielende man met gevouwen handen, die toekijkt (wellicht de schilder?). Het doek werd in 1991 gerestaureerd en hangt momenteel tegen de noordwand van de oude Salviuskerk. Om het schilderij bevond zich een kroonlijst met een vaas met twee bloemfestoenen, waaronder het chronogram: 'e CrUCe sUspensUs JesUs In agone trIUMphat aC sCeLerIs soLVens VInCULa VICtor abIt' ('opgehangen aan het kruis triomfeert Jezus in de doodstrijd en de boeien van de misdaad losmakend gaat hij als overwinnaar heen'), hetgeen het jaar 1802 oplevert. Deze lijst is thans niet meer om het schilderij.
- Behalve het schilderij speelden nog enige objecten een meer of minder prominente rol in de Limbrichtse Doodstrijdverering. In 1802 verwierf pastoor Page een reliek van Sint Jozef, de patroon van een zalige dood (vgl. ⟶ Smakt). De oorkonde werd opgesteld te Rome op 30 mei 1802 en goedgekeurd te Aken op 3 oktober 1803. Deze reliek, een stuk van zijn mantel, werd op een houten voetstuk op het Doodstrijdaltaar geplaatst. In 1895 vervaardigde edelsmid R. Voss uit Roermond voor deze relikwie een zilveren reliekhouder.
- De kerk beschikte ook over een houten pietà (56 cm hoog) uit de 16e eeuw. Dit beeld werd in 1888 in opdracht van C.W. Straetmans, lid van gedeputeerde staten ('C.W. Straetmans, huius provinciae deputatus'), gerestaureerd. Sedert 1924 staat de pietà in de nieuwe Salviuskerk.
- In 1816 verwierf pastoor Page relieken van het H. Kruis voor de ⟶ H. Kruiskapel te Grevenbicht en de Salviuskerk van Limbricht (certificaat te Rome, d.d. 30 juli 1816; placet van de bisschop van Aken 19 september 1816). Voor de reliek werd een uit 1693 stammende zilveren ciborie omgesmeed tot reliekhouder en verguld. De reliek bevindt zich tegenwoordig in een zilveren reliekhouder (h. 35 cm) die in 1896 werd vervaardigd door R. Voss uit Roermond. Op de ronde, geprofileerde voet ziet men een gegraveerd kruisje van bladornamenten; de balken eindigen ieder in een vierpas met een evangelistensymbool. Bij de reliek bevindt zich de tekst: 'e ligno S[anc]tae Crucis D[omini] N[ostri]' ('uit het hout van het H. Kruis van Onze Heer').
Verering - Vanaf 1593 was het in Limbricht al gebruik geweest, dat de pastoor op iedere vierde zondag van de maand 's middags een preek en lijdensmeditatie hield om zijn parochianen voor te bereiden op een zalige dood. De devotie voor de doodstrijd van Jezus ontstond in Limbricht in 1690 door toedoen van Anna de Cleer, tertiaris van de Orde van het H. Kruis en huishoudster van pastoor Carolus Damen. Zij vermaakte nog tijdens haar leven - zij stierf op 29 augustus 1712 - al haar goederen aan de pastoor met het verzoek een broederschap op te richten. De pauselijke aflaatverlening volgde op 28 mei 1693, de goedkeuring van de bisschop van Luik op 28 augustus en de plechtige oprichting door pastoor Damen op 27 september van dat jaar. Een relatie met de aartsbroederschap van de Doodstrijd is niet gevonden.
- De feitelijke oprichting geschiedde door jezuïeten uit Keulen, zoals blijkt uit een aantekening uit 1693: 'Non procul Sittardia in celebri parochia Sodalitas Agoniae Christi instituta...'. Uit de ledenlijsten valt af te leiden dat de broederschap een grote bloei kende tussen 1693 en 1720 en tussen 1798 en 1918. 70 tot 100 inschrijvingen per jaar in de broederschap was in deze periodes normaal. Het aantal deelnemers aan processies moet veel hoger zijn geweest.
- Uit de omliggende plaatsen kwam men individueel naar Limbricht. Enkele malen is er duidelijk sprake van processies. Zo kwamen op 8 november 1693 28 dominicanessen uit Sittard, op 26 november 1694 bijna 200 personen uit Millen en Tüddern (D) en op 6 mei 1697 43 zusters uit Venlo. Tussen 1699 en 1719 kwam er bijna jaarlijks met Allerzielen een processie met 200 à 300 personen uit Geleen. De stimulans hiertoe ging uit van de norbertijn Norbertus Ulrichs, die in Geleen onderpastoor was. De Geleense processiebedevaart op Allerzielen in het jaar 1700 bracht circa 300 pelgrims naar Limbricht, waarvan er zich 94 lieten inschrijven in de broederschap.
- De broederschap kende sinds 1693 een hoofdfeest, vier kleinere feestdagen en maandelijkse bijeenkomsten; aan het bijwonen van al deze godsdienstige plechtigheden waren aflaten verbonden. Het hoofdfeest viel op de vierde zondag van september (volle aflaat); de kleinere feesten waren op zondag Quinquagesima (Carnavalszondag), op het feest van St. Jozef (19 maart, later verplaatst naar de derde zondag na Pasen), zondag na Sacramentsdag en de zondag na St. Bartholomeus (aflaat van zeven jaren en zeven quadragenen). De maandelijkse bijeenkomsten werden op iedere vierde zondag in de namiddag gehouden. Een volledige aflaat kreeg men bij inschrijving en in het stervensuur. Een aflaat van 7 jaren en 7 quadragenen kreeg men jaarlijks, indien men iedere zondagavond het H. Sacrament vereerde. Daarnaast waren er nog kleinere aflaten te verdienen. Allerzielen was eveneens een der feestdagen.
- Uit het testament van pastoor Carolus Damen uit 1729 blijkt dat er op de feestdag verschillende geestelijken assisteerden bij het biechthoren, die als beloning een maaltijd kregen aangeboden. In 1816 waren vijf priesters belast met biechthoren. Op de hoofdfeestdag en bij de maandelijkse bijeenkomsten was er een preek, uitstelling van het Allerheiligste en werd de 'litanie de agonisante Jesu' gehouden. Op het einde diende de priester naar het graf te gaan van pastoor Damen voor een 'Miserere' en 'De profundis'. Er was sprake van een 'libellum de agonia', mogelijk een broederschapsboekje dat niet bewaard is gebleven. In de 18e eeuw hield op de vierde zondag van september een capucijn uit Maaseik een preek en assisteerden de paters bij het biechthoren.
- Voor de doodstrijddevotie was er vooral belangstelling in de directe omgeving van Limbricht tot op een afstand van circa tien kilometer. Rond 1805 werden tweetalige aankondigingsformulieren verspreid (Duits/Nederlands).
- Op zaterdag vóór de hoofdfeestdag was er biechtgelegenheid. Op zondag waren er missen vanaf 6.00 uur en een hoogmis om 10.00 uur. Rond 15.00 uur volgde de broederschapsdienst, die doorgaans beëindigd werd met de verering van de reliek van het H. Kruis. Dit laatste gebeurde ook bij de maandelijkse bijeenkomsten.
- Na de ingebruikname van de nieuwe kerk in 1923 werd de doodstrijddevotie daar voortgezet. De pietà en zeer waarschijnlijk de relieken werden meegenomen naar de nieuwe Salviuskerk. Of dit ook gebeurde met het schilderij is onbekend. Het broederschapsaltaar werd niet overgeplaatst en ging op zeker moment verloren. De pietà en de Jozefreliek speelden in de jaren vijftig geen rol meer in de devotie. Wel werd de H. Kruisreliek op de vierde septemberzondag nog vereerd.
- In de jaren twintig kwamen de bedevaartgangers nog uit alle windstreken naar Limbricht op de vierde zondag van september en was de oude Salviuskerk te klein om iedereen te kunnen herbergen. 's Zaterdags werd om 16.00 uur al een aanvang gemaakt met het biechthoren. De pastoor werd geassisteerd door de kruisheren van Maaseik. Vanaf circa 1924 tot in de jaren zestig waren de carmelieten uit Geleen nauw betrokken bij de feestdag van de Doodstrijd in Limbricht. Ze verzorgden ook regelmatig de preek. 's Zondags was er een reeks missen met 's middags een lof. Er was een volle aflaat te verdienen voor iedereen die na rouwmoedig gebiecht te hebben ter communie ging en de reliek vereerde. Het was gebruikelijk dat de kinderen die de plechtige communie deden, zonder dat zij dat wisten, en groupe werden ingeschreven in het broederschapsregister. Pastoor De Gronkel (1938-1961) hield de agoniaverering nog in stand. Zijn opvolgers hechtten minder waarde aan de devotie, die in de jaren vijftig al verminderde en terugviel tot een vrijwel parochiële aangelegenheid.
- Rond het midden van de jaren zeventig van de 20e eeuw stierf de broederschap een stille dood bij gebrek aan interesse. Anno 1995 schonk pastoor F. Bronneberg in de mis geen aandacht meer aan het thema van de doodstrijd op de vierde zondag van september.
- De eertijds grote toestroom van volk op de hoofdfeestdag zorgde ervoor dat zich een kermis ontwikkelde, die nog heden voortleeft onder de naam 'Doodstrijdkermis'.
Materiële cultuur - 1 Todangstbruderschaft oder monatliche Versammlung zur Vorbereitung zum glückseligen Tode (Aachen: Thomas Vliex, 1804); 2 Duitse en Nederlandse aankondigingsformulieren (begin 19e eeuw); 3 Gebeden gedurende de maandelijksche vergaderingen van den Zaligen Doodstrijd te Limbricht (Sittard: drukkerij Bern. Claessens, 1914; impr. Roermond, 19 sept. 1914 P. Geurts); 4 affiche van de broederschap, met de aankondiging van het hoofdfeest (begin 20e eeuw).


Bronnen en literatuur Archivalia: Maastricht, Rijksarchief in Limburg: parochieregister Limbricht. Sittard, gemeentearchief: parochiearchief Limbricht, portefeuille 2: verklaring dd. 1593; ledenlijsten 1693-1965; register inkomsten 1773; portefeuille 3: notities pastoor Page 1833; portefeuille 9, testament C. Damen en registers; register onerum. Roermond, bisdomarchief: Rouwet, 'Inventaris parochie St. Salvius Limbricht' (1978) nr. 13, 39, 79 en 80. Keulen, Historisches Archiv der Stadt: Jes. (223) A 644, f. 259v.
Literatuur: Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 571; F.Th. Smeets, A.B.J.M. Goosen & P.M. Le Blanc ed., Het kasteel en zijn Sint Salviuskerk te Limbricht (Assen: Van Gorcum, 1984); B. Jongen-Hayen, 'Kermissen in Limbricht', in: De Lemborgh vertelt (Limbricht: Heemkundevereniging De Lemborgh, 1985) p. 53-65; J.M.E. Vleeshouwers, 'Schilderijen van Joannes Gouverne in de St.-Salviuskerk van Limbricht', in: Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold 9 (1988) p. 60-64; A. Deblon & A.M.P.P. Janssen, 'Broederschappen in de zeventiende en achttiende eeuw in het bisdom Luik en in de omgeving van Sittard in het bijzonder', in: Munire ecclesiam; opstellen over 'gewone gelovigen' (Maastricht: LGOG, 1990) p. 168-174; 'Limbricht: van een volle aflaat naar de kerkmis', in: Dagblad de Limburger, 25 september 1997; A.M.P.P. Janssen, 'Maaseiker paters de Maas over, activiteiten van reguliere geestelijken uit Maaseik in het aangrenzende Gulikse gebied in de zeventiende en achttiende eeuw', in: A.M.P.P. Janssen & J. A. Knoors ed., Liber amicorum Tony van Wijck (Maaseik-Sittard 1998).
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Limbricht; Utrecht, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland; mondelinge informatie in 1999 van J.M.E. Vleeshouwers.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.