Koningslust, H. Cunera |
||
Cultusobject: | H. Cunera | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 24 juni (week nabij) | |
Periode: | Ca. 1880 - 1954 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Voormalige rectoraatskapel van het Onbevlekt Hart van Maria, van het klooster Koningslust | |
Adres: | Poorterweg 52, 5984 NP Koningslust | |
Gemeente: | Helden | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | De verering van de H. Cunera is te Koningslust waarschijnlijk in de jaren tachtig van de 19e eeuw ingevoerd door de norbertijnen van de Abdij van Berne te Heeswijk, die er vanaf 1877 de zielzorg uitoefenden. Boeren uit de omgeving haalden in Koningslust Cunerawater en -brood om hun vee te beschermen tegen besmettelijke ziekten. De laatste vermelding van een bedevaart dateert uit 1954. | |
Auteur: | Ottie Thiers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Omstreeks 1795 kocht Pieter de Koning van de gemeenten Helden en Maasbree 100 hectare woeste gronden, vestigde zich daar met zijn gezin en noemde het gebied Koningslust. Een van zijn zonen, Leonardus, schonk het landgoed in 1853 aan het apostolisch vicariaat Limburg, het latere bisdom Roermond. Voorheen stichtte hij er in 1849 een congregatie van broeders van de derde orde van Franciscus, een kloostergemeenschap die zich voornamelijk toelegde op de landontginning. De kloosterlingen, boerenzonen met een geestelijke roeping, werden de eerste tijd ondergebracht in al bestaande boerenwoningen. Een van de boerderijen werd als kapel ingericht; in 1853 droeg Leonardus er de eerste mis op. Van 1854 tot 1877 verleenden de paters franciscanen zielzorg aan de kloosterlingen, hun kostgangers en een groeiend aantal omwonenden, bestaande uit landbouwers en neringdoenden. Van 1877 tot 1929 hebben de norbertijnen van de Abdij van Berne in Heeswijk deze taak overgenomen. - In 1870 startte men met de bouw van een nieuw rectoraatskerkje, gewijd aan de H. Antonius; een neogotisch gebouw (22 x 10 m) naar een ontwerp van de broeders Felix en Adjutus. Op 20 juni 1871 zegende de Heldense pastoor J. Janssen de kerk in. Bisschop J.A. Paredis consacreerde de kerk op 16 juni 1873. Kerk en klooster zijn omstreeks 1970 afgebroken. - In 1936 werd de kloostergemeenschap ingelijfd bij de Congregatie van de H. Jozef, een stichting van mgr. P.J. Savelberg te ⟶ Heerlen, waarna te Koningslust Huize Savelberg gebouwd werd voor geestelijk gehandicapte jongens en mannen. - In 1947 was het kerkje te klein geworden voor de toegenomen bevolking van Koningslust. Een nieuwe kerk, toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria, werd gebouwd in 1954-1955, naar ontwerp van de architecten Fr. H. Stoks en H. de Bruyn uit Venlo. Het betreft een rechthoekig bakstenen gebouw met langsbeuken, een rechthoekig gesloten koor en een kleine toren aan de westgevel. Het linkerzijaltaar is aan de H. Cunera gewijd. In 1974 is het rectoraat tot zelfstandige parochie verheven. |
|
Cultusobject |
- Cunera was een Schotse prinses die, volgens de ene overlevering in 337 en volgens een andere in 451, in gezelschap van de befaamde Ursula en de elfduizend maagden op de terugweg van hun bedevaart naar Rome, in Keulen door Hunnen werd verrast. Dankzij ingrijpen van de vorst Radbod wist zij te ontkomen aan het lot der anderen, die allen werden gedood. In Radbods hoofdplaats Rhenen werd Cunera door de afgunstige koningin en haar kamenier geworgd en vervolgens in een stal begraven. Toen de paarden waarmee men had gereisd weigerden hun stal binnen te gaan, werd Cunera's lijk ontdekt. Cunera kreeg vervolgens Radbods paleis als grafplaats, de koningin stortte zich uitzinnig van de Grebbeberg af en de kamenier werd verbrand. Later 'verhief' Willibrord de heilige en stichtte zo het heiligdom in ⟶ Rhenen. Met name de dag van deze 'verheffing', 12 juni, werd gevierd. Vanwege haar wurgdood en de rol van de paarden in de legende wordt Cunera vereerd bij keelkwalen en als patrones van het vee. - De kerk bewaart nog een reliek van de H. Cunera in een ronde verzilverde theca (ø 3,5 cm) met een handgreep aan de achterzijde. Op een ondergrond van goudgele stof is een papiertje bevestigd met een botpartikel, waaronder een filigraanwerkpapiertje met de tekst 'S. Cunerae Virg. Mart.' Een echtheidscertificaat is niet aanwezig. De reliek is, evenals de Cunerareliek van ⟶ Beugen, afkomstig uit Mechelen en voor 1890 verkregen. - In de kerk staat op het linkerzijaltaar een gepolychromeerd gipsen beeld van de heilige (ca. 1930; hoogte circa 1,40 m). Zij is staande uitgebeeld en houdt met gekruiste armen een palmtak tegen de borst gedrukt. Op de sokkel staat 'H. Cunera'. Vroeger heeft er een ander beeld van haar gestaan. Pater van den Elsen maakt in 1890 gewag van een staande Cunera met een gevulde opgenomen schort. Deze voorstelling verwijst naar een wonder uit haar leven, toen de jaloerse vrouw van koning Radbod, wiens dienstmaagd zij was, haar ervan beschuldigde brood te verkwisten. De broodresten in haar schort, die zij gewoonlijk aan de de armen gaf, bleken plots veranderd te zijn in houtspanen. |
|
Verering |
- De Cuneraverering te Koningslust is geïntroduceerd door de norbertijnen van Heeswijk. Toen in 1877 broeder Dominicus, oom van de norbertijner pater Gerlacus van den Elsen, overste werd van het broederconvent, werd Folcoldus Spierings tegelijkertijd benoemd tot eerste norbertijner rector van het klooster Koningslust. Rector Spierings was, evenals de meeste van zijn opvolgers, kapelaan geweest in de Cunerabedevaartplaats ⟶ Berlicum; de heilige werd bovendien ook te ⟶ Heeswijk zelf bijzonder vereerd. - Gerlacus van den Elsen had een bijzondere belangstelling voor Cunera. In 1883 verscheen van zijn hand een boekje over haar leven en verering en in 1888 bewerkstelligde hij de aankoop van de voormalige Cunerakapel te ⟶ Kaathoven door de abdij. Vanaf de tweede uitgave van zijn boekje (1890) vermeldt hij de verering te Koningslust; ook in zijn dagboek wijdt hij er enkele passages aan. - In het begin van de jaren tachtig van de 19e eeuw wijdde rector Spierings al brood ter ere van de H. Cunera. In 1883 ontving hij 50 exemplaren van het boekje van Gerlacus van den Elsen. In 1888 werd, na de ontvangst van de Cunerarelikwie, haar feest voor het eerst in Koningslust gevierd. Als datum hield men vooral 12 juni aan, de dag van de legendarische verheffing van haar lichaam door de H. Willibrord. In navolging van Berlicum en Heeswijk werden water en (rogge-)brood gewijd en aangeraakt met de Cunerareliek. Thuis gaf men dit aan het vee of bad men een noveen, ter voorkoming of genezing van besmettelijke ziekten. Broeder Polycarpus Bos herinnert zich dat zeker tot in de Tweede Wereldoorlog het feest van Cunera nog jaarlijks werd gevierd. In de week nabij haar feestdag kwamen boeren uit de omgeving water halen. Ook wanneer mond- en klauwzeer heerste, was er vraag naar Cunerawater. De Meyer (1968) voert een zegsman (1959) op: 'Vroeger was het houden van een bedevaart naar de kerk van Helden-Koningslust gebruikelijk, doch sinds 1940 is dit gebruik kwijnende'. Cunera zou er met name bij ziekten onder varkens worden aangeroepen. In juni 1954 namen leden van de R.K. Boerinnenbond uit Meijel deel aan de Kringbedevaart te Koningslust ter ere van Cunera. - De kloosterkapel te Koningslust werd tot de Eerste Wereldoorlog ook op 2 augustus bezocht, onder anderen door gelovigen uit Sevenum, om de Portiuncula-aflaat te verdienen. Nadien kon men daarvoor in elke parochiekerk terecht. |
|
Materiële cultuur |
Devotioneel drukwerk - Devotieboekje: 1 Fr. Gerlacus, De H. Kunera, Haar leven, hare relekwieën, hare vereering en mirakelen in het kort beschreven ('s-Hertogenbosch: G. Mosmans, 1833; impr. Haaren, 7 januari 1883, J. Cuyten; 10,5 x 16,5 cm; 64 p.) bevat ook lied, litanie en gebed; 2 als 1 (G. Mosmans sr., 1890; 2e verb. druk; impr. 's-Hertogenbosch, 17 september 1890, J.J. Versterren; 68 p.) met kleine wijzigingen en een toegevoegd noveen; de volgende drukken uit 1891 en omstreeks 1900 zijn inhoudelijk gelijk aan 2. Van de eerste uitgave staat vast dat deze in Koningslust is verspreid, van het overige drukwerk is het waarschijnlijk, maar niet zeker. - Devotieprentje: in bovengenoemde boekjes is voorin een kopergravure van Cunera afgedrukt, onderschrift 'H. Kunera Maagd en Martelares'. De afbeelding in de tweede en volgende uitgaven is tevens apart als devotieprentje gedrukt (Brugge, 1987 in 2000 ex.; 8 x 13 cm). - Novene: 'Novene om door de voorspraak van de H. Kunera eene bijzondere gunst te verkrijgen' ('s-Hertogenbosch: G. Mosmans sr., ca. 1890); 11 x 16,5 cm; 4 p.) later ook in het devotieboekje opgenomen. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Roermond, bisdomarchief: parochie Koningslust, map kerkgebouwen. Heeswijk, Archief Abdij van Berne: levenbeschrijvingen van de opeenvolgende norbertijner rectoren van Koningslust; inv.nr. VII G, 'Diarium Gerlaci van den Elsen, handschrift 1880-1924. Literatuur: Gerlacus van den Elsen, De H. Kunera. Haar leven, hare Relikwieën, hare verering en mirakelen, in het kort beschreven ('s-Hertogenbosch: G. Mosmans Senior, 1890; 2e verb.dr.) p. 43, 46, 50, 52, reliek, feestdag water- en broodzegening en beeld; J.A.F. Kronenburg, Neerlands heiligen in vroeger eeuwen, dl. 2 (Amsterdam: Bekker, 1898) p. 23-24, naar Van den Elsen; J.H.A. Mialaret, De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel V. De provincie Limburg. Tweede stuk: Noord-Limburg (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij, 1937) p. 83-84; M. Arts, Koningslust (Helden 1941); 'Dragonder vond bloemenmeisje. Gevolg: tien blagen en Koningslust', in: Helden, gemeenschap van zes dorpen, eenheid in bonte verscheidenheid. Kleine rondrit door Helden, Panningen, Egchel, Beringe, Grashoek en Koningslust (Venlo: Dagblad voor Noord-Limburg, 1959) p. 20-21; M. de Meyer, Volkskunde-atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar bij de kaarten 21-29 volksgeneeskunde, dl. 3 (Antwerpen/Utrecht: Standaard, 1968) p. 52, 'Helden'; P. Bos & H. Kassteen, Helden in oude ansichten, waarin afbeeldingen uit Helden, Panningen, Koningslust, Beringe, Grashoek en Egchel (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1973), inleiding en foto's nr. 57-61; Phil Janssen & Hay Hesen, Huise Savelberg vijftig jaar onze zorg. 1938-1988, 50 jaar Huize Savelberg (Helden-Koningslust: Huize Savelberg, 1988) p. 6-21; Herman Crompvoets & Jos Pouls ed., Meijel in de jaren vijftig (Heythuysen: Beijnsberger b.v. / Meijel: Heemkundevereniging Medelo, 1989) p. 27-28, Cunerabedevaart 1954 vanuit Meijel. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Koningslust; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959) L 291; Sevenum: Particuliere documentatie mevr. N. Verstegen-Maessen m.b.t. Portiuncula-aflaat; Heerlen, generalaat: mededelingen in 1999 van broeder Polycarpus Bos en H. van Bavel te Heeswijk. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |