Wouw, H. Apollonia |
||
Cultusobject: | H. Apollonia | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 9 februari (+ octaaf) | |
Periode: | 18e eeuw - ca. 1964 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Lambertus | |
Adres: | Torenplein 1, 4724 BX Wouw | |
Gemeente: | Roosendaal | |
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | Breda | |
Samenvatting: | De Lambertuskerk van Wouw fungeerde als klein regionaal bedevaartoord voor de 'tandpijnheilige' Apollonia. De verering bestond er op zijn minst al in de 18e eeuw en is tot in de jaren zestig van de 20e eeuw blijven bestaan. | |
Auteur: | René Jacobs | |
Illustraties: | ||
Topografie |
⟶ Wouw, Leonardus. |
|
Cultusobject |
- Zie over de H. Apollonia ⟶ Ossendrecht. - Op 13 juni 1848 verklaarde apostolisch-vicaris J. van Hooydonk te Breda dat de nieuwe Apolloniareliek ('ex ossibus') voor de parochie Wouw, gevat in een ronde zilveren theca, authentiek is. - In het linkerdwarsschip van de kerk staat, op een console tegen de muur, het gepolychromeerde houten beeld (hoogte 87 cm) van Apollonia. Het wordt gedateerd tussen 1825 en 1850. Als attributen heeft het beeld een (tanden-) tang in de rechterhand en een boek onder de linkerarm. |
|
Verering |
- De vroegste vermelding van de verering van Apollonia is een notitie van Gerard Hoffmans, cisterciënzer uit de Antwerpse St. Bernaardsabdij, die van 1759 tot 1774 pastoor te Wouw en een aantal jaren landdeken van het district Bergen op Zoom was. In de door hem geschreven Annales over het tijdvak 1730-1770 schreef hij dat in die periode jaarlijks op 9 februari het feest van de maagd en martelares Apollonia werd gevierd met een uitstelling van de reliek na de missen en onder het lof. De reliek kon door middel van kussen ('exosculandae') gedurende het gehele octaaf worden vereerd. Hieraan was een aflaat van veertig dagen verbonden. De offers die gegeven werden ter ere van Apollonia (en van ? Leonardus en Gertrudis) kwamen geheel ten gunste aan de kerk. - De verwerving van een nieuwe reliek in 1848 bevestigt de voortdurende verering, maar er zijn voor de gehele 19e eeuw verder geen gegevens over de cultus, laat staan over bedevaarten. In de 20e eeuw is er van bedevaarten wel sprake. - In 1928 verklaarde Gommers dat velen uit de omgeving van Wouw, met name bij tandpijn, op 9 februari en gedurende het octaaf op bedevaart naar de Lambertuskerk gingen. Drie decennia later, in 1959, verklaarde een landbouwleraar uit Halsteren dat men voor tandpijn op bedevaart naar Wouw ging. In die jaren werd het beeld nog steeds gedurende de octaafweek op een zijaltaar ter verering opgesteld. Er kwamen toen bedevaartgangers uit omringende plaatsen als Heerle, Moerstraten, Wouwse Plantage, Huijbergen, Bergen op Zoom en Halsteren. - Onder het pastoraat van pastoor-deken Th. Wolters (tot 1964) zou de verering allengs zijn verlopen. De vestiging van een tandarts in het dorp zou hem er toe hebben aangezet om tijdens de predikaties rond 9 februari mensen met tandpijn naar hem te verwijzen. In ieder geval is de verering na het vertrek van Wolters gestopt. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: In het parochiearchief van Wouw zijn geen verwijzingen naar de verering gevonden. Tekstedities: F. van Hoeck, 'Jaarboeken der parochie Wouw', in: Taxandria 50 (1943) p. 164, feestweek, reliekvereren en aflaat, en p. 207, Apolloniagelden aan de kerk; vertaald in: Albert Delahaye, Hoffmans' vertellingen over de parochie van Wouw (Zevenbergen: Archivariaat Nassau-Brabant, 1975) p. 57. Literatuur: A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 12 (Gorinchem: J. Noorduyn, 1849) p. 646-647; J. Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 490-491; J.W.A. Gommers, 'Folkloristische kalender voor westelijk Noord-Brabant', in: Sinte Geertruydtsbronne 5 (1928) p. 89. Overige bronnen: KDC BiN-dossier; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959), informant uit Halsteren; mondelinge informatie van dhr. en mevr. C.C.J. van Oers te Wouw in 1998. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |