Rooth, O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Gehele jaar | |
Periode: | 1695 (?) - ca. 1950 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Kapel van de Moeder van Barmhartigheid binnen de parochie van de H. Aldegundis | |
Adres: | Venloseweg tegenover nr. 125, 5993 PH Maasbree | |
Gemeente: | Maasbree | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | Tegen het einde van de 17e eeuw werd een Mariakapel gebouwd bij het Huis Bree, nu hoeve De Plaats. Over het ontstaan van de verering is niet veel bekend. Toch blijkt uit de weinige gegevens dat de kapel een streekfunctie vervulde bij ziekten en dat de voorspraak van de Moeder van Barmhartigheid werd ingeroepen. Na de Tweede Wereldoorlog is de verering vanuit de regio snel teruggelopen | |
Auteur: | Lambertus Moonen | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Het gehucht Rooth of 't Rooth ligt noordoostelijk van het dorp Maasbree, drie kilometer van het centrum van het dorp. De kapel staat rechts voor de kruising Venloseweg / Provinciale weg (N 275) bij de hoeve De Plaats. De bakstenen kapel (inwendig 3 m breed en 4,25 m diep) heeft een driezijdige rechtgesloten afsluiting, steunberen op de hoeken en een façade met een topgeveltje. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hoeve De Plaats verwoest; na de oorlog is een nieuwe boerderij gebouwd. In 1952 zijn brokstukken van de oude hoeve gebruikt om de gehavende kapel in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. De restauratie stond onder leiding van architect Jules Kayser. - Boven het altaar is tegen de muur een glazen kast aangebracht (1,90 m hoog en 1,10 m breed), waarin op een sokkel het Mariabeeld staat. Boven het beeld is op de muur geschilderd 'Moeder van Barmhartigheid' en op het houten altaar staat in gestoken letters 'O.L.Vr. in 't Rooth B.V.O.' - Voor de oorlog was de kapel van binnen geheel blauw geschilderd met een sterretjesversiering op het houten plafond. In 1954 kreeg het interieur van de kapel een nieuw aanzien door het werk van twee jonge kunstenaars. Het initiatief daartoe ging uit van de toenmalige Maasbreese pastoor Hillenbrandt. De Maastrichtse kunstschilder Libert Ramaekers bracht wandschilderingen aan en de eveneens Maastrichtse glazenier Harrie H. Eggen beglazing. De laatste beeldde de annuntiatie (rechts), de geboorte van Christus in Bethlehem (links) en de vlucht naar Egypte (boven de deur) uit. Ramaekers schilderde het gehele interieur eerst diepblauw. Op die achtergrond beeldde hij op het houten gewelf aan de voorzijde - boven het Mariabeeld - een geel kruis uit geflankeerd door twee gele duiven. Op de wanden van de kapel staan aanroepingen uit de litanie van Loreto. Achterin de kapel zijn apostelen en evangelisten geschilderd. De plaatselijke bevolking had er moeite mee dat het vertrouwde devotionele karakter van hun Roother Mariakapel hiermee verloren ging. In 1996 zijn de schilderingen gerestaureerd door Sjaak Kranen uit Panningen. - De kapel is eigendom van de 'Stichting Wegkapellen, Maasbree'. Zij zorgt met subsidie van de gemeente voor het onderhoud van het bedehuisje dat op de monumentenlijst staat. De buurt 't Rooth verzorgt het dagelijkse onderhoud van de kapel (de sleutel is verkrijgbaar op Venloseweg 125). |
|
Cultusobject |
- Het neobarokke Mariabeeld (hoogte 85 cm) dateert uit het begin van de 19e eeuw, eerder werd het beeld als 17e-eeuws beschouwd. Onder het voetstuk staat gegrift: 'N.V.V.' Het lindehouten beeld is in gebroken wit geverfd en gedeeltelijk verguld. De staande Maria draagt op haar linkerarm het Jezuskind. Het beeld is in 1952 gerestaureerd door Frans Volders uit Meerssen. Enige resten van oude beschildering werden toen op de achterzijde gevonden, die op advies van prof. J.J.M. Timmers als documentatie zichtbaar zijn gebleven; de bestaande polychromie werd gehandhaafd. Voorheen droeg Maria een scepter, een zilveren kroon en een granaten halssnoer; het Jezuskind droeg eveneens een zilveren kroon. - Het Mariabeeld dat in ca. 1975 uit veiligheidsoverwegingen naar de parochiekerk was gebracht, is in 1998 in de kapel teruggeplaatst. Omdat er geen verwarming aanwezig is, wordt het kostbare beeld in de winter bij particulieren bewaard, zodat het niet onderhevig is aan te grote temperatuurschommelingen. Een gipsen Mariabeeld uit het begin van 20e eeuw, dat in 1988 is aangeschaft ter vervanging van het wonderdadige beeld dat toen in de parochiekerk stond, staat in die periode in de kapel. - Maria wordt er vereerd onder de titel 'Moeder van Barmhartigheid', welke niet voorkomt onder de aanroepingen van de litanie van Loreto, maar ontleend is aan het gezang 'Salve regina, mater misericordiae'. Het 'Salve regina' is zowel een groet als een smeekbede tot Jezus' Moeder, die als moeder van barmhartigheid en voorspreekster wordt aangeroepen. - Te Verviers (B) wordt een zwarte Madonna vereerd onder de titel 'O.L. Vrouw van Barmhartigheid' naar aanleiding van een wonderbaarlijke gebeurtenis in 1692 bij een aardbeving. In 1698 verrijkte paus Innocentius XII de Broederschap van O.L. Vrouw van Barmhartigheid aldaar met vele aflaten. Te Keulen in de Kupfergasse wordt sinds 1675 een zwarte Moeder Gods eveneens vereerd als Moeder van Barmhartigheid, daar 'das Antlitz des Kindes und der Mutter gezeichnet ist von einer ausserordentlichen Güte und dem wohlwollenden Blick des Anhörenwollens'. De Mariatitel van de kapel in 't Rooth blijkt derhalve toentertijd meer voorkomend te zijn geweest. |
|
Verering |
- In 1695 vroeg de douairière van Arcen, Velden, Lomm en Bree aan de toenmalige Roermondse bisschop, Reginaldus Cools, toestemming om ter ere Gods en ter algemene devotie een heiligenhuisje te bouwen op haar grondgebied te Bree op de weg naar Venlo. Zij was voornemens om in het gebouwtje een Mariabeeld te plaatsen en verklaarde zorg te dragen voor het onderhoud van de kapel. De bisschop gaf daarvoor op 23 juli zijn toestemming, maar alle inkomsten dienden afgedragen te worden aan de pastoor ter plaatse tot onderhoud van de kapel en ter ondersteuning van de armen. Mochten de inkomsten toenemen dan diende de pastoor de overblijvende gelden te besteden aan het lezen van heilige missen ter intentie van de weldoeners. - De douairière was Johanna Maria van Lützenrode tot Clarenbeeck (†1698), die in 1635 was gehuwd met Marsilius van Gelder, heer van Arcen, Türnich Frechen, ambtman van het Land van Kessel (†1656). De kapel is gebouwd bij het riddermatig Huis Bree, waarvan de heren van Arcen toen eigenaar waren. Het Huis Bree, dat reeds in de 18e eeuw in slechte staat verkeerde, heeft vlakbij de tegenwoordige hoeve De Plaats gelegen. - Op 21 juni 1735 voelde de Roermondse bisschop, Franciscus Ludovicus Sanguessa, zich genoodzaakt erop te wijzen dat de richtlijnen van zijn voorganger op alle punten stipt onderhouden dienden te worden en dat de diensten in de parochiekerk voorrang hadden op de devotie in de kapel op zon- en feestdagen. - Op 26 oktober 1836 tekende de 'President van het bureau der kerkmeesters' te Maasbree over de devotie in de kapel in 't Rooth het volgende op: 'Van tijd tot tijd komen nog al tamelijk veel godvruchtigen hier hunne gebeden storten. Den offer bestaat doorgaans in geld, kaarsen en vlas, welke volgens stichting tot ondersteuning der noodlijdende armen en versiering der kapelle bestied wordt. Sedert 1816 is dit heiligenhuisje tweemaal bestolen geworden. Men kan den offer jaarlijks op twee en twintig francs begrooten.' Over de hier aangeduide diefstallen is het een en ander bekend waaruit de volgende informatie over de toenmalige verering in de kapel verkregen wordt. De waarde van de diefstal bedroeg op 13 mei 1820 tussen de 60 en 70 Kleefse guldens, op 18 september 1833 ongeveer 35 gulden. Van de eerste diefstal is een proces-verbaal bekend, waarin de toenmalige pachter van De Plaats en tevens kapelmeester, Renier Boots, de volgende vermiste goederen opsomt: 'Een zilveren hoofdkroontje, tien à elf zilveren plaaten alle een hart verbeeldende, waarmede het L:vrouwe beeld en autaar versierd waren: op de eene gegraveerd de beeltenis onzer L:vrouw, op de tweede de beeltenissen van de H.H. Petrus en Paulus, op de derde staande de letters Maria, de vierde geteekend met eenige hem onbekende letteren, zijnde de (overige) zes à zeven, zoo hij vermeende, geheel effen zonder eenige letteren of gegraveer. Twee gouden kruisjens het eene geletterd L.B., een zilveren kruisje, een dito oorijzer, twee gellen autaar doeken elk lang 2 1/2 ellen, anderhalf pond vlas.' - Volgens een aantekening uit 1877 in het parochiearchief was er destijds een Mariaprocessie in de parochie, maar hierover is verder niets bekend. Het Mariabeeld uit 't Rooth werd door de Jonge Boeren meegedragen tijdens de sacramentsprocessie, vlak voor het Allerheiligste. Sinds ca. 1965 hebben er te Maasbree geen processies meer plaats. - A. Mulders tekende in 1975 over gebruiken rond 1900 te Maasbree in verband met de kapel in 't Rooth het volgende op: 'Bij stervensgevaar gingen naaste familie en vele buurtgenoten hardop biddend naar het kapelke in 't Rooth, alwaar voor een wonderdadig Mariabeeld (uit 1695) met het Jezuskind op haar arm om genezing werd gesmeekt. Was iemand gestorven dan ging met de familie van de afgestorvene de buurtschap op de middag van de sterfdag hardop biddend naar het Roother kapelke. Zolang de overledene boven aarde stond bleven de vensters (blinden) voor het huis gesloten en werd door de buurt in het sterfhuis 's avonds de 15 tientjes van de rozenkrans gebeden. In de buurtschap 't Rooth gebeurde dat ook in de kapel. Op de eerste zondag na de begrafenis werd 's middags door familie en buren naar het Roother kapelke gegaan om daar te bidden voor de zielenrust van de overledene.' Ook op Allerzielen werd het rozenhoedje in de kapel gebeden, waarbij mensen van het dorp en van het Baarlose gehucht Soeterbeek aanwezig waren, het gebied waar de bovengenoemde begrafenisgebruiken in zwang waren. Baarlo behoort tot de gemeente Maasbree. Toentertijd lag 't Rooth centraal in de gemeente, omdat vóór 1940 ook Blerick deel uitmaakte van die gemeente. Iedere zondagmiddag werd de rozenkrans in de kapel gebeden, waaraan behalve mensen uit 't Rooth ook anderen deelnamen. Eén keer in het jaar was er in mei een mis in de kapel. Deze gebruiken zijn na de oorlog verdwenen. Pastoor Thijssen heeft enige jaren geleden het gebruik ingevoerd op elke woensdag in mei in een van de Mariakapelletjes van de parochie een eucharistieviering op te dragen. Op de laatste woensdag in mei heeft deze in de Roother kapel plaats. - Pastoor Hillebrandt heeft vóór de restauratie, rond 1950, de kapel leeggehaald. De toen aanwezige gouden en zilveren ex-voto's zijn toen ook meegenomen maar niet meer in de kapel weergekeerd. De pastoor zegt in een krantenartikel het volgende ter verantwoording van zijn restauratie: 'Het kapelletje in 't Rooth had danig schade opgelopen tijdens de oorlogsdagen, maar ook de trek van het volk daarheen was als met één slag gewijzigd. Nu waren het enkele getrouwen uit de onmiddellijke buurt, die nog kwamen om te bidden. Het waren getrouwen van de oude garde, om het zo te noemen; jongere mensen hadden het ineens te druk met in hun oog voornamere bezigheden. Nu hoeven we bij dit reactie-verschijnsel na zo'n ingrijpende wereldbrand niet al te verre conclusies te trekken. (...) Wij hebben hier speciaal op het oog de sfeer van schoonheid en kunst, waarvoor het jonge leven gevoelig is en waartoe het behoort te worden opgeleid. In die sfeer wordt er ook door jongeren gebeden en gemediteerd, wordt het geloof menselijk aantrekkelijk gemaakt voor mensen van vlees en bloed. In de rij van bescheiden pogingen in die richting hebben wij het herstellen van de mooie kapel ter hand genomen, na de verschillende ongelukkig uitgevallen veranderingen in de loop der jaren, vooral sinds de oorlog.' - Op zondag 6 juli 1952 is de kapel opnieuw ingezegend nadat het Mariabeeld in processie vanuit de parochiekerk naar 't Rooth was gebracht. Het beeld droeg bij die gelegenheid een blauwe Mariamantel versierd met gouden sterren, vervaardigd door de zusters van Bethanië te Venlo. Die mantel was speciaal bestemd voor het beeld van O.L. Vrouw als dat bij feestelijke gelegenheden in de parochie werd rondgedragen. Door dezelfde zusters was eveneens een draagbaarkleed met tien gouden kwasten gemaakt. Tijdens de viering van 6 juli verscheen onverwacht bisschop G. Lemmens van Roermond om het beeld zelf te zegenen en op de ereplaats te zetten. - Op initiatief van pastoor Halmans werd in 1969 een tien-kapellentocht door Maasbree uitgestippeld. De heiligenhuisjes liggen in de gemeente verspreid over een afstand van 25 kilometer. In datzelfde jaar werd de kapel op de monumentenlijst geplaatst. Vanaf 1994 bestaat een Wegkruisen- en Kapellenroute door de dorpen Baarlo, Kessel en Maasbree. - Door de restauratie van de kapel en het terugplaatsen van de vereerde beeltenis is de kapel opnieuw een devotieplaats van O.L. Vrouw geworden: in de eerste plaats voor de buurt- en dorpbewoners en verder voor passanten en recreanten. |
|
Materiële cultuur |
- Prentjes: 1 devotieprentje (7 x 11 cm) met foto ('Phot. W.Mantz') van het Mariabeeld met de tekst: 'O.L.Vr. in 't Rooth, Moeder van Barmhartigheid'; 2 in de vijftiger jaren van de 20e eeuw was het gebruikelijk dat het Mariabeeld ook op het bidprentje van een overledene werd afgedrukt, medio 1999 nog maar sporadisch. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Maasbree, gemeentearchief: parochiearchief St. Aldegundis 1850-1968: o.a. inv.nr. 303 stokboek; gemeentearchief Maasbree 1545-1939 (1958): inv.nr. 2204, processen-verbaal. Venlo, gemeentearchief: oud parochiearchief St. Aldegundis 1456-1948, inv.nr. 78. Literatuur: J.H.A. Mialaret, De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst,Deel V: De Provincie Limburg, tweede stuk Noord Limburg (Den Haag: Algemene Landsdrukkerij, 1937) p. 117; F. van der Meer, Christus' oudste gewaad (Utrecht/Brussel: Het Spectrum, 1949) p. 150; 'Nieuws uit Maasbree' en 'Een mooi Feest met een purperen verrassing', in: Midden - Limburg voor kerk, gewest juni/juli 1952; P. Wiemers, 'Tijdopname van een kunstenaar', in: De Bronk 2 (1954) p. 67-73; Kock, 'Op artistieke ontdekkingstocht door Noord-Limburg', in: Dagblad van Noord-Limburg 14 januari 1955, p. 3; J. Adriaanse, 'Salve Regina', in: Liturgisch Woordenboek (Roermond: J.J. Romen & Zonen, 1965-1968) k. 2501-2503; 'Tien-kapellentocht door Maasbree', in: Bisdomblad 18 juli 1969; 'Maasbree wetenswaardigheden tien-kapellentocht', in: Ons Heem 19 (1970) p. 25-34; J. Bodeson, Verviers. Notre-Dame des Récollects (Verviers: z.n., 1970; 3e dr. 1992); G.H.J. Manders, Maasbree in oude ansichten (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1974) p. 22; Karl-Heinz Scherer, St. Maria in der Kupfergasse Köln (Keulen: Hans Zimmermann, 1975) p. 36; A. Mulders, Maasbree rond 1900 (onuitgegeven manuscript, 1975) p. 6-7; Frits Wijnen, Maasbree, dorp tussen Peel en Maas (Maasbree: de Lijster, 1983) p. 47; Frits Wijnen, Maasbree, afdeling eener Gemeente (Maasbree: de Lijster, 1985) p. 115; E. Tielemans, Volksgeneeskunde in Limburg. Een bibliografie (Limbricht: Limburgs Volkskundig Instituut, 1986) p. 88, nr. 333, naar Wijnen; M. Flokstra, 'De erfdochters van het Huis Bree tot 1643', in: De Maasgouw 109 (1990) k. 129-146; J.G.M. Stoel, Arcen: De Heerlijkheid, de Heren en Huizen. (Lomm: Reiner van Gelre Stg., 1994); Ontdek het Land van Peel en Maas. Grote en kleine monumenten (1) (z.p.: Werkgroep cultuur-historisch toerisme, 1997) p. 20; C. Hoogveld, Glas in lood in Nederland, 1817-1968 (Den Haag: SDU, 1989) p. 367, vermelding H. Eggen. Het streekblad: Op den Baum, Nieuwsblad voor Maasbree, Baarlo, Kessel, Kessel-Eik, 1968 - heden. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Rooth. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |