Papenhoven-Grevenbicht, Heilig Sacrament |
||
Cultusobject: | Heilig Sacrament | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 29 juni (zondag voor of na) | |
Periode: | 1946 - 1954 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | St. Petrus en Paulus-Schipperskerk gelegen in het gehucht Schipperskerk | |
Adres: | Sterre der Zeeplein, 6124 AR Papenhoven | |
Gemeente: | Born | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | De Schippersbedevaart is in 1946 ontstaan in de parochie St. Catharina te Buchten (gemeente Born) op verzoek van enkele schippers. Na de plechtige ingebruikneming van de Schipperskerk in december 1949 werd de Schippersbedevaart jaarlijks vanuit de nieuwe kerk gehouden. Het motief om de bedevaart te houden was het tonen van dankbaarheid voor de goede afloop van de Tweede Wereldoorlog voor de schippers in de berghaven van Born. In het Mariajaar 1954 werd de laatste bedevaart gehouden. | |
Auteur: | Jean Knoors | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De schippersbedevaart en de later gebouwde Schipperskerk op het grondgebied van de parochie St. Catharina Papenhoven-Grevenbicht, sinds 1982 gelegen in de Limburgse gemeente Born, vinden hun oorsprong in de aanleg van het Julianakanaal tijdens de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog. Het kanaal werd gegraven tussen Borgharen en Maasbracht over een lengte van 35 km. De plechtige openstelling van het kanaal vond plaats op 16 september 1935 door prinses Juliana. - De aanleg van het Julianakanaal diende een tweeledig doel. Allereerst was het bedoeld om de westelijke mijnstreek, met als industriële kern Lutterade/Geleen, een goede scheepvaartverbinding te geven met de gekanaliseerde Maas in Midden-Limburg. In de tweede plaats was het graven van het Julianakanaal een belangrijk werkgelegenheidsproject in de crisisjaren voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog. - Vanwege het verval in het Julianakanaal werd bij Born een schutsluis gebouwd. Door zijn gunstige ligging ten opzichte van de Staatsmijn Maurits in Geleen werd in Born aan de oostzijde van het Julianakanaal bovendien een haven met kolentip aangelegd voor de overslag van steenkool. Aan de westzijde van het kanaal werd een zogenaamde berg- of lighaven gesitueerd, waar schepen konden afmeren in afwachting van het laden of lossen van vracht. Daarmee werd Born in logistiek opzicht in feite de poort van de westelijke mijnstreek, een situatie die bepalend zou zijn voor het ontstaan van een voorzieningencentrum voor schippers. - Een van de eerste voorzieningen voor de schippers na de openstelling van het Julianakanaal was de bouw van een lagere school voor schipperskinderen. De school werd op 4 september 1936 plechtig geopend door de minister van onderwijs prof. dr. J.R. Slotemaker de Bruïne. De school die de naam Oranje Nassauschool kreeg was interconfessioneel van signatuur, de eerste in zijn soort in Nederland. - Met name van katholieke zijde werden ernstige bedenkingen geuit tegen de gekozen neutrale signatuur. In de 'Kroniek der Schippersparochie' schrijft kapelaan C.J. Engwegen uit Buchten, 'dat met twee uren godsdienstles per week niet goed te maken was, hetgeen door 'n practisch neutraal onderwijs bedorven werd'. Kapelaan Engwegen werd overigens meteen na de opening als godsdienstleraar aangesteld aan de Schippersschool. Ondanks alles was deze school voor hem een belangrijk aanknopingspunt voor zijn werk als priester onder de schippersgezinnen. - In 1936 bracht de bisschop van Roermond, G. Lemmens, bij gelegenheid van de toediening van het vormsel in de kerk van Buchten, per boot een bezoek aan de schippersschool. Tijdens de hulde die hem daarbij ten deel viel deed de prelaat de spontane belofte voor de schippers een eigen kerk te laten bouwen. - Gedurende de jaren voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog was er slechts beperkte zielzorg voor de binnenvaartschippers beschikbaar. Kapelaan Engwegen, die tijdens de oorlogsjaren door pastoor J. Jacobs van Buchten speciaal werd belast met de zielzorg onder de schippers, klaagde regelmatig bij het bisdom over de geestelijke en sociale noden onder de varenden, die vanwege hun reizend bestaan nauwelijks deel konden nemen aan het parochieleven. Velen waren niet meer praktiserend en ongehuwd samenwonen was geen uitzondering. Kapelaan Engwegen deed herhaaldelijk een klemmend beroep op de kerkelijke gezagsdragers zich daadwerkelijk te bekommeren om de schippers, door op verschillende plaatsen in het land centra in te richten waar varenden op gezette tijden hun kerkelijke plichten konden vervullen en normale sociale contacten konden onderhouden. Ook zouden die centra van goede onderwijskundige faciliteiten moeten worden voorzien voor leerplichtige kinderen. - Born bood qua infrastructuur alle mogelijkheden zo'n schipperscentrum te worden en het is mede aan de vasthoudendheid van kapelaan Engwegen toe te schrijven, dat bisschop Lemmens uiteindelijk door de inwijding van de Schipperskerk, annex ontspanningszaal, toneel en bibliotheek, op 18 december 1949 aan de veelvuldig geuite oproep invulling kon geven en gelijktijdig de in 1936 gedane belofte inloste. - Aangezien het pastoraal en financieel onmogelijk was de schipperskerk open te houden, werd deze op zondag 12 september 1999 met een korte plechtigheid gesloten. Het rectoraat Schipperskerk werd bij de parochie Grevenbicht gevoegd. In processie werden het kruis van de schipperskerk en het schippersvaandel overgebracht naar de parochiekerk van Grevenbicht. |
|
Cultusobject |
- Uit de 'Kroniek der Schippersparochie' blijkt dat het cultusobject 'Christus Eucharisticus' was, die in een monstrans werd meegenomen. Zeker tot het jaar 1950 werd in de schippersbedevaart de monstrans van de St. Catharinaparochie van Buchten gebruikt. |
|
Verering |
Ontstaan - Het ontstaan van de schippersbedevaart ligt in de oorlogsjaren 1940-1945, toen de berghaven van Born vol lag met schepen van schippers die op betere tijden wachtten. In het schip met de grootste laadruimte, 's.s. Medea' van schipper C. Pals, werd in het laatste oorlogsjaar 1944 met toestemming van deken Haenraets van Sittard een noodkapel ingericht. Het altaar, de biechtstoel en de altaarbenodigdheden waren afkomstig uit de kerk van Buchten. Op de vierde zondag van de advent van 1944 werd de kapel in opdracht van de Sittardse deken door kapelaan Engwegen ingezegend en toegewijd aan St. Franciscus van Assisi. De uit nood geboren nieuwe schippersparochie telde ongeveer 650 zielen. - Het bevrijdingsjaar 1944 hield grote gevaren in voor de schippers van de binnenvaart. Toen op 19 september 1944 Grevenbicht werd bevrijd, maar de frontlinie bij het enkele kilometers noordelijk gelegen Illikhoven bleef steken, dreigde het gevaar dat de terugtrekkende bezetter de schepen in de haven tot zinken zou brengen. De schade bleef echter beperkt tot twee schepen die in de havenmond op de bodem werden gezet. Om erger onheil te voorkomen werden twee niet nader genoemde schippers naar kapelaan Engwegen gestuurd. Met de schipperskapelaan, die een belangrijke schakel was in de verzetsbeweging, werden plannen besproken om de haven en het Julianakanaal te laten leeglopen, waardoor de schepen simpelweg niet tot zinken konden worden gebracht en de bezittingen op de schepen gespaard konden blijven. Niet nader genoemde verzetshelden maakten vervolgens de sluis bij Roosteren 'onklaar', waardoor de haven en het kanaal vanaf de sluis bij Born in noordelijke richting leegliepen. - Nog diezelfde maand, op 30 september, zou op dramatische wijze blijken aan welke ramp de Bornse schippers waren ontsnapt. Na die dag bliezen Duitse 'Sprengkommando's' ongeveer 240 schepen in de haven van het Midden-Limburgse Maasbracht op. Dat gebeurde ook rond Maastricht en elders op het Julianakanaal. - In 1946 hebben de schippers bij Born de goede afloop van de oorlog aangegrepen om de schippersbedevaart in het leven te roepen, onder het vaak gebezigde gezegde: 'God bewaart wie met Hem vaart'. Van processie tot bedevaart - Volgens kapelaan Engwegen was het zowel in Buchten als in Grevenbicht traditie dat een afdeling schippers met het schippersvaandel jaarlijks deelnam aan de lokale sacramentsprocessie. Na afloop van de processie in 1946 waren enkele schippers in de kapelanie te Buchten bij elkaar, toen een van hen, Antoon Zwaans van het schip 'Petrus Antonius', zijn gevoelens uitte door op te merken: 'Wij moesten zelf een processie hebben.' Hij kreeg spontaan bijval van schipper Piet Timmermans van de 'Pervi', die later de technicus bleek te zijn achter de Schippersbedevaart. Dat maakte ook de overigen enthousiast en het stond vast dat deze processie de dank van de schippers zou zijn voor de goede afloop van de oorlog. Het zou een heel andere stoet worden dan de gebruikelijke bevrijdingsoptochten in de plaatsen uit de naaste omgeving. Op een inderhaast belegde voorbereidingsvergadering bleek dat de schippers graag bereid waren hun vaartuigen beschikbaar te stellen voor dit doel. Op de vijfde zondag na Pinksteren kon voor het eerst vanuit de kerk van Buchten de processie van de schippers uittrekken. - Wat in 1946 begon als een eenvoudige botenprocessie op het water of een schippersprocessie, groeide de daarop volgende jaren uit tot een schippersbedevaart. Was voor de eerste processie slechts drie weken voorbereidingstijd beschikbaar, in 1947 nam men de tijd voor de organisatie. De dienst van Rijkswaterstaat te Maastricht verleende medewerking, door gedurende de tocht alle scheepvaart op het Julianakanaal stil te leggen, waardoor de tocht met de 'Christus Eucharisticus' ordelijk en waardig kon verlopen. - Het reeds in 1946 gevormde Comité Schippersbedevaart werd uitgebreid met leden uit Maastricht, Stein en Maasbracht, omdat uit die plaatsen processiegroepen wilden deelnemen. Niet alleen uit die plaatsen kwamen de deelnemers aan de schippersbedevaart, maar ook uit Roermond, Rotterdam, Amsterdam, Nijmegen, Made en Terneuzen hadden bedevaartgangers ingeschreven. Ze kwamen per trein en bus, terwijl er voor hen plaatsen werden gereserveerd op de versierde schepen. - De te verwachten toeloop was in 1947 reeds dermate groot, dat de oude parochiekerk van Buchten aan de stroom bedevaartgangers onvoldoende plaats kon bieden. Met toestemming van het bisdom Roermond werd daarom besloten de mis, die aan de bedevaart vooraf ging, in de openlucht te houden. Daarvoor diende een weiland in de bocht die het Julianakanaal maakt met de berghaven in de nabijheid van het bunkerschip van de firma Zwaans. Celebrant - ook voor de volgende jaren - was schipperspastoor Oltshoorn, geestelijk adviseur van de R.K. Bond St. Nicolaas voor Reders en Schippers te Rotterdam, daarbij geassisteerd door rector Engwegen, schipperskapelaan Solleveld uit Amsterdam en andere geestelijken die met de zielzorg onder schippers waren belast. - Vanaf de plaats van de eucharistieviering werd in processie in de richting van de tegenwoordige oude sluis getrokken, om daar vervolgens aan boord te gaan van de rijk gepavoiseerde schepen. De waterprocessie was een schippersbedevaart geworden, die uniek was in Nederland, en wellicht zelfs in Europa. Later zijn er in het Ruhrgebied en in Antwerpen soortgelijke plechtigheden gehouden, wellicht in navolging van de bedevaart in de Schipperskerk (vgl. ook de waterprocessie in 1946 van ⟶ Maastricht, St. Servaas naar Luik). - Het aantal deelnemers, zowel groepen als schepen, nam zienderogen toe en daarmee ook het aantal toeschouwers dat tijdens de bedevaart plaatsnam op de dijken van het kanaal. Rector Engwegen sprak van aantallen van tien- tot vijftien- en zelfs twintigduizend bezoekers. Deelnemers aan de Schippersbedevaart - Aan de hand van de thans nog beschikbare programma's kan een tamelijk compleet overzicht worden gegeven van de deelnemende groepen aan de schippersbedevaart. Van de twee eerste jaren zijn geen programma's bewaard gebleven. De samenstelling van de bedevaart zal in de beginjaren weliswaar minder omvangrijk, maar verder weinig anders zijn geweest dan die in volgende jaren. In 1948 en 1954 was de schippersbedevaart als volgt samengesteld: - 1948: processiekruis met R.K. Schippersvaandel; jongenskoor, Rijckholt; groep David met Harp, schippersinternaat Rijckholt; meisjes passiegroep, Born; groep Jong Nederland Hof van Olijven Golgotha, Buchten; meisjesgroep De Verrijzenis, Buchten; groep uit Roermond; knapenkoor en groep Vrede en Eenheid, Maasbracht; meisjesgroep H. Rozenkrans, Grevenbicht; Schola Cantorum, Stein; bruidjes uit de haven; afgevaardigden uit Rotterdam, Amsterdam, Made, Nijmegen, Antwerpen, Ruhrort, enz.; autoriteiten uit de omgeving, uit Maastricht, Maasbracht, Stein, Roermond, Venlo, enz.; harmonie St. Cecilia, Grevenbicht; fanfare St. Martinus, Stein; harmonie Aurora, Grevenbicht; fanfare St. Joseph, Buchten; fanfare Juliana, Holtum. - 1954: processiekruis met schippersvaandel; bloemenhulde aan het H. Sacrament, pensionaat St. Joseph, Lutterade; koninklijke harmonie Aurora Grevenbicht; groep O.L. Vrouw van het H. Hart, zusters Ursulinen, Sittard; groep "Geleid ons door het leven", zusters Ursulinen, Echt; sacramentsgroep Maasbracht; groep parochie Buchten; maagdenkoor Stein; groep Hulde aan de H. Pius X; St. Michaëlsknapen, Schinveld; groep Maastricht; internaat Mariaoord, Leyenbroek-Sittard; bruidjes uit de haven; schip met het Allerheiligste voorafgegaan door bazuinblazers en het maagdenkoor van Beesel en omgeven door geestelijken, de Schola Cantorum Missiehuis Stein, acolythen Schipperskerk en St. Martinus-parochie Weert, meisjeskoor en zangkoor Schipperskerk, fraterskoor Maria Hoop, Franciscanessen van de H. Jozef, Beek, autoriteiten en ereleden, schippers en hun families; volgboten met bedevaartgangers uit Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Made, Terneuzen, Dordrecht, Roermond, Maasbracht, Stein, Maastricht, Antwerpen, Ruhrort en Basel. - Uit de voorgaande opsomming blijkt dat de bekendheid van de schippersbedevaart een hoge vlucht had genomen, dat deelnemers uit het buitenland, onder meer uit Ruhrort, Antwerpen en zelfs Basel naar Buchten en Papenhoven-Grevenbicht kwamen. Het was voor het organisatiecomité elk jaar lastig om voldoende schepen ter beschikking te hebben om iedere pelgrim een plaats te kunnen bieden. Het grootste aantal schepen dat meevoer bedroeg vijftig. Die boden niet alleen plaats aan de groepen pelgrims, maar ook aan de harmonie- en fanfaregezelschappen uit Buchten, Born, Grevenbicht, Holtum, Obbicht en Stein. Ook de schutterijen uit Buchten en Obbicht ontbraken niet in de bedevaart. - In 1950 onderging de schippersbedevaart in zoverre een belangrijke wijziging dat de rondgang over het Julianakanaal en door de havens niet meer met een plechtig Te Deum in de kerk van Buchten werd afgesloten, maar in de Schipperskerk, die op 18 december 1949 door mgr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, was ingewijd. De organisatie van de schippersbedevaart - De organisatie van de schippersbedevaart lag vanaf het begin in handen van het Comité Schippersbedevaart, dat jaarlijks contacten legde met schippers, instanties en verenigingen. Daarnaast bestond er sinds 1946 een ondersteunende organisatie 'Schippersbedevaart in Limburg', waarvan men tegen betaling van een vrijwillige bijdrage lid kon worden en die zich tot taak stelde de instandhouding van de H. Sacramentsprocessie op het water. Als bewijs van lidmaatschap werd een prentje uitgereikt met aan de voorzijde de beeltenis van O.L. Vrouw Sterre der Zee uit ⟶ Maastricht. In het Mariajaar 1954, overigens het laatste jaar van de Schippersbedevaart, stelde men zich onder haar bescherming met de intentie: 'O.L. Vrouw Sterre der Zee, bescherm hen die varen'. - Het organiserend comité gaf jaarlijks een programma uit waarin in 1951 voor het eerst een 'Ere-Comité der Schippersbedevaart' wordt vermeld. Daarin hadden tal van kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders uit het Limburgse en daarbuiten zitting alsmede vertegenwoordigers uit diverse maatschappelijke geledingen, zoals onder meer bisschop Lemmens in 1952 en zijn coadjutor mgr. A. Hanssen in 1951. - De indeling van de schippersbedevaart was nagenoeg gelijk aan die van een sacramentsprocessie op de wal. Op het eerste schip, meestal een sleepboot, bevond zich het processiekruis met het schippersvaandel. Op de volgende schepen hadden maagdenkoren en bruidjes plaatsgenomen, terwijl diverse meisjesgroepen bepaalde religieuze taferelen uitbeeldden. De gezangen werden uitgevoerd door de genoemde Schola Cantorum en het zangkoor van de Schipperskerk. Verder waren er schepen met koorknapen, heren geestelijken, autoriteiten, muziekgezelschappen en schutterijen. Het laatste schip, meestal het grootste, werd ingericht als Sacramentsschip. Daarop stond het rustaltaar, afkomstig uit een buurtschap van Buchten en het baldakijn waaronder het H. Sacrament werd gedragen. Onder het zingen van het Tantum Ergo werd op diverse plaatsen tijdens de rondvaart de zegen gegeven. - Het geheel maakte op deelnemers en bezoekers een diepe indruk, zoals uit de Gazet van Limburg van maandag 14 juli 1952 naar voren komt: 'Na de Hoogmis nam de waterprocessie een aanvang. Vanaf de sluis in Born voer een vijftigtal weelderig met bloemen en vlaggen en groene slingers versierde schepen in langzame statige vaart het Julianakanaal af. IJl en plechtig klonk de muziek der verschillende harmonieën en fanfares, die op de platte boten meevoeren, over het strakke water. IJl en teer ook klonken de stemmen der vele jongens- en maagdenkoren, verloren in de ruimte van lucht en water. Bij de ingang van de laad- en loshaven ging het Sacramentsschip ten anker en voeren alle deelnemende schepen hier omheen. Terwijl zij voorbij voeren hief mgr. Lemmens telkens het Allerheiligste in de hoogte en zegende schip en bemanning. Een schip met bruidjes dat het Sacramentsschip vooraf ging, strooide bloemen, die als veelkleurige vlekken op het water bleven drijven. Tot slot voer heel deze drijvende processie door het Julianakanaal terug naar de Berghaven in Buchten, waar aan alle voor anker liggende schepen de zegen werd gegeven met het Allerheiligste. Een plechtig Te Deum in de Schipperskerk besloot deze zevende schippers-bedevaart, die door tienduizenden en tienduizenden is bezocht.' Het einde van een korte traditie - In 1954 werd de laatste schippersbedevaart gehouden, het was de negende in successie. Aangezien de 'Kroniek der Schippersparochie' niet verder reikt dan 1951, zijn daarin geen gegevens gevonden over de oorzaak van de vrij plotselinge beëindiging van deze korte traditie onder de schippers. Wel meldden de kranten uit dat jaar dat bij de schippers minder belangstelling bestond voor de schippersbedevaart dan in voorgaande jaren. Ook het publiek was geringer in aantal, maar dat werd toegeschreven aan het dreigend slechte weer. Een laatste poging - In 1958, 1977 en in 1994 werden nog pogingen ondernomen om weer een varende processie te organiseren. In het eerstgenoemde jaar werd het initiatief genomen door het kennelijk nog bestaande Comité Schippersbedevaart, waarvan het toenmalige hoofd van de Schippersschool te Papenhoven-Grevenbicht, de heer M. van der Heijde, de voorzitter was. Deze poging bleef zonder resultaat. - In 1994 ging het initiatief uit van het KSCC, de stichting Katholiek Sociaal Cultureel Centrum voor Rijn- en Binnenvaart. Het resultaat was dat op 25 september van dat jaar vanuit de kerk van Maasbracht in de haven aldaar een geslaagde waterprocessie werd gehouden met ongeveer veertig vaartuigen. In 1999, na vijf jaar, werd de processie herhaald. Hoewel het dit keer een initiatief was van de Stichting Culturele Activiteiten Maasbracht, wenste de organisatie wel dat het 'religieuze aspect' voorop zou staan en dat de 600 deelnemers een 'devote houding' zouden aannemen. Het middelpunt van de processie was een ponton, waarop het kopiebeeld van O.L. Vrouw Sterre der Zee stond. De Roermondse hulpbisschop mgr. E. de Jong, pastoor Creemers van Maasbracht en de schippersaalmoezeniers Van Welzenes (Nijmegen) en Jehaes (Luik) droegen in de Gertrudiskerk van Maasbracht de mis op. Daarna droeg mgr. De Jong het Allerheiligste naar de ponton en nam de waterprocessie een aanvang. |
|
Materiële cultuur |
Devotioneel drukwerk - Bewijs van lidmaatschap als medewerker tot instandhouding van de sacramentsprocessie op het water, met op de voorzijde een foto van het beeld en de tekst 'O.L.Vr. Sterre der Zee' en op de achterzijde 'Schippersbedevaart in Limburg' en het inschrijvingsformulier en een intentie voor het Mariajaar 1954 (Maastricht: fa. H. Dejong-Bergers, 1954). |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Roermond, bisdomarchief: archief Schipperskerk. Grevenbicht, documentatie-Knoors over de Schipperskerk. Rector C.J. Engwegen, 'Kroniek der Schippersparochie', manuscript over de beginjaren van het Schippersrectoraat. Literatuur: Juliana-kanaal, gekanaliseerde Maas en aansluitende waterwegen. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van de opening van het Juliana-kanaal (Maastricht: Publiciteitsbureau Veldeke, 1934) p. 7, 34; R. Dieteren & J. Philips, Stein, een achterland werd bruggehoofd (Stein: Sociaalhistorisch Centrum, 1962) p. 115-117; F.Th.W. Smeets e.a., Born, een koninklijk domein met een boeiend verleden (Born 1978) p. 395; L. Houben, Buchten van toen en nu (Buchten 1978) p. 76-77, 94-102, 261-262; H.J. Knoors, 'De schippersschool te Papenhoven', in: Historisch jaarboek voor het Land van Zwentibold 13 (1992) p 25-34; H. Pijfers & J. Roes, Memoriale. Katholiek leven in Nederland in de twintigste eeuw (Zwolle: Waanders, 1996) p. 373; R. Mertens, Grevenbicht in de Tweede Wereldoorlog (Grevenbicht 1998) p. 43-48; E. Brussee, 'Biddend over het water', in: Katholiek Nieuwsblad 1 oktober 1999; 'Rectoraat Schipperskerk overgedragen aan Grevenbicht. "Vollang vooruit, varen met die hap" ' en 'Waterprocessie Maasbracht', in: De Sleutel, 26 (1999) nr. 14, p. 14-17; J.A. Knoors, '"Ad salutem navigantium". Vijftig jaar Schipperskerk', in: Historisch jaarboek voor het land van Zwentibold 20 (1999) p. 16-56. Overige bronnen: Meertens Instituut BIN-dossier Papenhoven; Hilversum, NOB beeldbandarchief (nr. ARP231 BCN): verslag in Polygoonjournaal over waterprocessie in juli 1949; tv-reportage over de waterprocessie, in Studio RKK, 29 september 1999; Grevenbicht, documentatie-centrum van de Heemkundevereniging "Bicht": twee korte 16 mm kleurenfilms over de Schippersbedevaart (1952/1953), pentekening van de noodkapel in het ruim van het schip 'Medea' en een pentekening van de haven van Born (1941) door A.J.H. Bekker uit Rotterdam; mondelinge informatie in 1999 van P. van de Geer en H. Ruber uit Grevenbicht. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |