Nederweert, H. Kruis |
||
Cultusobject: | H. Kruis | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 3 mei; 14 september; gehele jaar | |
Periode: | 1731 - 19e eeuw | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Lambertus | |
Adres: | Kerkstraat 58, 6031 CJ Nederweert | |
Gemeente: | Nederweert | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | Op het einde van de 16e eeuw ontstond in Nederweert een H. Kruisdevotie. In 1640 werd een broederschap opgericht en in de eerste helft van de 18e eeuw stimuleerden bisschop De Sanguessa en zijn secretaris deze devotie. Er werd een H. Kruisaltaar in de kerk gebouwd en een kostbare reliekhouder aangeschaft. Waarschijnlijk heeft de devotie tot het H. Kruis ook uitstraling gehad buiten Nederweert, maar concrete gegevens hierover zijn niet bekend. | |
Auteur: | Cor Tubée | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De kerk van Nederweert, toegewijd aan St. Lambertus, was een dochterkerk van de St. Martinuskerk van Weert. Zij staat in de kern van Nederweert. Wanneer de Lambertuskerk tot parochiekerk werd verheven, is niet bekend, maar in ieder geval werd zij in 1400 als zodanig vermeld. De 'magnus custos' van de kathedrale St. Lambertuskerk te Luik bezat het patronaats- of collatierecht. De kerk te Nederweert beschikte in dat jaar over een altaar van O.L. Vrouw en het H. Kruis, een altaar van St. Catharina en een altaar van St. Nicolaas. De eerste steen van de huidige toren werd op 13 juli 1467 gelegd. - In 1592 werd de kerk volledig verwoest door brand als gevolg van blikseminslag, in 1608 kon de herbouwde kerk opnieuw gewijd worden. Op 2 juni 1659 werd de kerk opnieuw door brand getroffen. In 1841 werd de kerk vergroot door het verlengen van de middenbeuk, de bouw van een nieuw priesterkoor en het bijbouwen van twee zijbeuken. De uitbreiding werd uitgevoerd in classicistische stijl. De torenspits werd in 1900 gerestaureerd en veranderd door onder meer het bijplaatsen van vier hoektorentjes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd aan kerk en toren aanzienlijke schade toegebracht, die pas in 1949 geheel hersteld was. In de jaren tachtig werd het interieur van de kerk aangepast en werd de toren gerestaureerd. - Tot 1845 stond het H. Kruisaltaar, dat tevens het hoofdaltaar was, op het koor van de kerk. In dat jaar kreeg de kerk een nieuw, neobarok hoofdaltaar, dat afkomstig was uit de ateliers van Peeters en Beuijssen. Naar alle waarschijnlijkheid werd het Kruisaltaar in de linkerzijbeuk geplaatst. Daar staat thans nog altijd een in bruin-grijze tinten geverfd houten barokaltaar, dat gedeeltelijk (onder meer fronton en onderdelen) uit het tweede kwart van de 18e eeuw (1731?) stamt. Het onderste deel van het retabel dateert uit het derde kwart van de 19e eeuw. De bovenbouw van het altaar bestaat uit tweemaal drie gekoppelde zuilen met composietkapitelen. Ze dragen een geprofileerde lijst met een opengebroken fronton met aan weerszijden engeltjes, die de houding van flambouwdragers aannemen. In het midden hiervan is een door voluutornamenten en engelenkopjes geflankeerde nis aangebracht, waar tot in de jaren zeventig een kruisbeeld stond. Het altaar werd in 1955 gerestaureerd door meubelfabriek 'De Pinmaekers' te Nederweert. In 1957-1958 is het altaar hersteld en beschilderd door Janssen te Nederweert. - Het altaarstuk, dat geïnspireerd lijkt te zijn op Van Dijck en/of Rubens, toont een voorstelling van de kruisdood. Christus wordt geflankeerd door Maria en Johannes. Rechts aan de voet van het kruis zit Maria Magdalena. Op de achtergrond staan nog enige figuren, onder wie Longinus. Het altaarstuk is in 1958 door N. van Bohemen uit Den Haag gerestaureerd. |
|
Cultusobject |
- De kerk bezit een kruisreliek die is geplaatst in een zilveren en deels vergulde reliekhouder (34 cm hoog, 19,5 cm breed) in de vorm van een kruis met stralenkrans en stenen van gekleurd glas. Op de kruising van de balken is een ovale theca (2,2 x 2,6 cm) gevat met een reliek van het H. Kruis (1,5 x 0,5 cm). De reliekhouder werd waarschijnlijk in 1731 vervaardigd door de Roermondse goudsmid Marinus Pancratius (†1766); dit kan worden afgeleid uit het stadsteken van Roermond, de fleur-de-lys, en de letters MP die aan de onderzijde van de voet zijn aangebracht. De houder kostte in 1731 de relatief grote som van 352 gulden. Op 1 juni was 172 gulden betaald voor het kruis zelf en op 1 november nog eens 180 gulden om het kruis te laten vergulden en met edelstenen te doen bezetten. Bisschoppelijk secretaris Theodorus Mooren, die tevens beneficiant van de Lambertuskerk was, had bij de aankoop van de zilveren reliekhouder bemiddeld. |
|
Verering |
- Bij de brand van 1592 ging de gehele inventaris van de kerk verloren met uitzondering van een houten kruisbeeld. Deze 'wonderbaarlijke' redding van het crucifix vormde volgens enkele 18e- en 19e-eeuwse bronnen de aanleiding tot de grote verering van het H. Kruis in die eeuwen. Omstreeks 1600 wordt gewag gemaakt van een 'heylighen cruys altaer' in de kerk. In september 1616 werden twee kapelanieën opgericht, alsmede een beneficie van het H. Kruis. De beneficiant was verplicht tot het celebreren van vijf missen per week. Omstreeks 1640 werd een broederschap van het H. Kruis opgericht, de vijfde broederschap die aan de kerk was verbonden. - In de eerste helft van de 18e eeuw bevorderde bisschop Franciscus de Sanguessa van Roermond de bestaande H. Kruisdevotie van Nederweert. Op 3 mei, H. Kruisvinding, 1731 bracht hij een reliek van het H. Kruis in processie van de ⟶ St. Rochuskapel in het Nederweertse gehucht Budschop over naar het hoogaltaar der parochiekerk. Waarschijnlijk was de reliek tevoren vanuit de kerk naar die kapel gebracht, om zodoende een triomfale intocht mogelijk te maken. Een bewaring van de reliek in de Rochuskapel is niet waarschijnlijk, temeer daar het beneficium en het altaar van het H. Kruis in de Lambertuskerk waren gevestigd. Habets vermeldt over die plechtigheid: 'De bisschop hield onder den dienst een indrukwekkende toespraak tot de van heinde en verre toegestroomde menigte'. - Over de veranderingen in het devotionele leven in Nederweert als gevolg van de verwerving van de Kruisreliek geven de kerkmeestersrekeningen enig inzicht. Vermelden de rekeningen over de jaren voorafgaand aan 1731 geen aparte inkomsten op de feestdagen van het H. Kruis, met ingang van 1732 zijn er voortaan flinke inkomsten op 3 mei en 14 september (1732: 44 en 38 gulden; 1734: 27 en 32 gulden; 1735: 36 en 28 gulden etc.; ter vergelijking: alle overige collectes tesamen in de parochie leverden gemiddeld per jaar 150 gulden op). De inkomsten op 3 mei en 14 september kwamen, zo mag worden verondersteld, voornamelijk van bedevaartgangers die op die dag van buiten naar Nederweert kwamen. Dit wordt bevestigd door onkostenposten die vergoedingen vermelden voor diverse geestelijken die op die dagen kwamen om de toegestroomde mensen de biecht af te nemen. Op 14 september 1732 betaalde het kerkbestuur 'voor cost ende dranck op heijligh cruijsverheffinghe ten dienste voor de biechtvaeders ofte geestelijcke daer toe noodigh' het bedrag van 34 gulden, 14 stuivers en twee oord. Dit waren extra geestelijken boven de vaste pastoor en zijn twee kapelaans in die jaren. Een vergelijkbaar bedrag werd ook in de daaropvolgende jaren betaald. De kerkmeestersrekeningen stoppen in 1741, zodat niet kan worden vastgesteld of de cultus ook een vergelijkbare doorloop heeft gekend. - De Sanguessa vermaakte bij testament van 11 augustus 1741, de dag van zijn overlijden, een bedrag van duizend patakons ten behoeve van de stichting van een nieuw beneficie aan het altaar van het H. Kruis, onder de last van een wekelijkse mis en een jaargetijde op zijn sterfdag. Het beneficie diende vergeven te worden door de bisschoppen van Roermond en blijkt in 1744 bij een visitatie verenigd te zijn met de broederschap van de H. Geest en verzorgd te worden door een van de kapelaans. Van een eventuele bedevaart wordt niet gesproken in het visitatieverslag. - Aan de broederschap van het H. Kruis, die op 1 september 1755 werd heropgericht, had paus Benedictus XIV de volgende eeuwigdurende aflaten toegekend: 1 een volle aflaat bij inschrijving in de broederschap; 2 een volle aflaat in het uur van hun dood; 3 een volle aflaat wanneer een lid op de hoofdfeestdag van de broederschap, H. Kruisvinding, de parochiekerk van Nederweert bezoekt; 4 een aflaat van 7 jaar en evenzoveel quadragenen wanneer een lid de parochiekerk op Kruisverheffingsdag, Allerheiligen, Kerstmis of O.L. Vrouw Hemelvaart bezoekt; 5 een aflaat van 60 dagen voor bepaalde goede werken en bij het vergezellen van de sacramentsprocessie. Niet voor de broederschapsleden, maar in het algemeen waren ook de volgende aflaten aan de cultus verbonden: 1 een volle aflaat, vergund door paus Pius VI op 30 juli 1793, voor allen die op de feestdag van Kruisverheffing de parochiekerk van Nederweert devoot hebben bezocht; 2 een volle aflaat, voor zeven jaar vergund door paus Pius VII op 10 februari 1807, voor allen die gedurende de octaafweek van het feest van H. Kruisvinding de kerk bezoeken. - De kruisverering schijnt met name in de tweede helft van de 18e eeuw een 'grote bloeiperiode' te hebben doorgemaakt. Er waren speciale gebeden voor op de vrijdagen van het jaar en voor als men ziek was. De algemene aflaatverlening uit 1807 wijst er op dat de verering in die jaren ook buiten de broederschap nog van belang was. Met name de formulering 'beginnende met de Vespers tot den zonnen ondergang' wijst op een openstelling van de kerk voor vereerders die, afgezien van de missen, gedurende de gehele dag aankomen en vertrekken. De gebeden in het broederschapsboekje waren expliciet ook voor alle andere vereerders bedoeld. Tot wanneer bedevaarten naar het H. Kruis van Nederweert zijn blijven bestaan, is schriftelijk niet vastgelegd, maar volgens mondelinge overlevering zouden die tot aan het einde van de 19e eeuw hebben plaatsgevonden. - In de jaren vijftig van de 20e eeuw werd op de feestdagen van Kruisvinding (3 mei) en Kruisverheffing (14 september) de kerk nog druk bezocht, volgens de aantekeningen die de Nederweertse kapelaan Hen-drix maakte indertijd. De bedevaart was toen reeds lang verdwenen. Het vereren van de reliek, die tijdens die feestdagen op het altaar werd geplaatst, bleef doorgaan tot ongeveer 1955 en was bijna uitsluitend een zaak van Nederweertenaren. Sindsdien is er verder niets meer in de parochie gebeurd met betrekking tot de H. Kruiscultus, met uitzondering van enige vermeldingen tijdens de missen op 3 mei en 14 september. - De kerk beschikt verder nog over een houten crucifix dat bij de grote kerkbrand van 1659, zo stelt pastoor L. Stoutemans in 1767, als enige houten beeld het vuur - als bij een wonder - zou hebben overleefd. Deze gebeurtenis leidde op zich ook tot een bijzondere verering, zo schreef de pastoor, maar of er een relatie met de H. Kruisreliek was, is niet duidelijk. Een anonieme bron uit 1892 voegt daaraan de beschrijving toe: 'De plekken waar de vlam en het vuur tevergeefs wilden aanraken waren nog te zien op het Kruis [in de tijd van] hem die dit schrijft'. |
|
Materiële cultuur |
- Schilderij: in de sacristie bevond zich een laat 17e-eeuws schilderij van Christus aan het kruis, dat in de jaren vijftig van de 20e eeuw aan de noodkerk van Nederweert-Eind in bruikleen was gegeven, maar waarvan de bewaarplaats momenteel onbekend is. - Kruisbeeld: 1 onder het oksaal bevond zich een groot kruisbeeld waarschijnlijk uit de 18e eeuw, dat evenwel uit de kerk verdwenen is; 2 Kalf (1906) vermeldt de aanwezigheid van een 14e-eeuws verguld koperen reliekkruis met geëmailleerde knoppen op een opengewerkte nodus en op de uiteinden van de kruisarmen versierd met medaillons van de vier evangelisten. Mogelijk is dit kruis gelijk aan het kruis dat in de sacristie hangt en dat de branden van de 16e-17e eeuw overleefde; mogelijk is het later aangekocht. Een verband tussen dit kruis en de H. Kruisverering vanaf 1731 is er, voor zover bekend, nooit geweest. Het kruis stond in de jaren zestig van de 20e eeuw nog in de kerk, maar bleek bij een kerkinventarisatie in 1975 niet meer aanwezig. Devotioneel drukwerk - Broederschapsboekje: Aflaeten voor de broeders en susters van het broederschap onder den tytel des H. Kruys in de parochiale kerke tot Nederweert, alwaer een stukje oft partikel des H. Kruys is berustende. Met eenige godtvruchtige gebeden (approbatio: C.J. Leyniers, Brussel, 9 februari 1782; H.L. Partouns, Maastricht; H. Henraed, Luik, 29 april 1807; 24 p.). Hierin zijn opgenomen gebeden ter ere van de vijf wonden van Christus en de zeven weeën van Maria alsmede een gebed op de zeven staties van het bitter lijden van Christus. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Weert, gemeentearchief: archief parochie St. Lambertus Nederweert, inv.nrs. 1, 2, 3, 115, 146, 147, 183, 239, 296, 297 en 298. Nederweert, gemeentearchief: oud-archief, bevat aflaatboekje. Roermond, bisdomarchief: P.J. te Poel, 'Inventarisatie van het kunstbezit. Parochie H. Lambertus Nederweert' (Roermond 1989). Literatuur: Jos. Habets, Geschiedenis van het bisdom Roermond, 3 dln. (Roermond: Romen, 1875-1892) dl. 1, p. 366, dl. 2 p. 552-554, dl. 3, p. 376-378; Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 582; Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, Dl. VIII. De provincie Limburg. Tweede stuk (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij, 1926) p. 336-337; 'Barok-altaar in St.-Lambertuskerk te Nederweert in volle glorie hersteld', in: De Nieuwe Limburger, 1 april 1958; 'Wetenswaardigheden uit de geschiedenis van Nederweert', in: Parochiegids van de H. Lambertus te Nederweert (Nederweert 1961) p. 5; Alfons Bruekers, 'Nederweert, "een dorp zonder iets opmerkelijks" of: De geschiedenis van het geslacht Mooren (1515-1781)', in: Nederweerts Verleden: de kerk in het midden (Nederweert: Stg. Geschiedschrijving Nederweert, 1987) p. 110-112; Alfons Bruekers, 'De broederschap van Onze Lieve Vrouw. Geloof, dood en sexuele moraal in zeventiende-eeuws Nederweert', in: Nederweerts Verleden: Mensen, macht en middelen (Nederweert: Stg. Geschiedschrijving Nederweert, 1996) p. 85-88; H. van de Weerd, Het landdekenaat Eyck (Maaseik z.j.) p. 154, overdruk uit Maandschrift Limburg; Alfons Bruekers, 'Sporen van een bedevaarttraditie in de achttiende eeuw', in: Nederweerts Verleden, dl. 7 (Nederweert: Stg. Geschiedschrijving Nederweert, in voorbereiding). Overige bronnen: Meertens Instituut-BiN-dossier Nederweert-Heilig Kruis; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64b (1993). |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |