Beek, Kindje Jezus van Praag |
||
Cultusobject: | Kindje Jezus van Praag | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 25e dag van iedere maand | |
Periode: | Ca. 1941 - ca. 1960 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Kapel van de Carmel van de Koningin van de Vrede (Regina Pacis) | |
Adres: | Carmelstraat 23, 6191 VR Beek | |
Gemeente: | Beek | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | Spoedig na de oprichting van de Carmel te Beek in 1938 werd door de eerste overste, zuster Joanna a Cruce, de verering van het Kindje Jezus van Praag gepropageerd, niet alleen voor de eigen kloostergemeenschap, maar ook voor niet-kloosterlingen. Er ontstond op elke 25e dag van de maand een toeloop van vereerders naar de kloosterkapel waar een beeldje van het Kindje Jezus stond. De overste die zuster Joanna in 1946 opvolgde was minder gecharmeerd van deze devotie; binnen korte tijd (waarschijnlijk vanaf het begin van de jaren vijftig) verminderde het bezoek van speciale vereerders. Door de kloosterlingen zelf wordt het Kindje Jezus van Praag nog steeds geëerd, met name in de liturgie van de 25e dag van iedere maand. | |
Auteur: | Charles Caspers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Op 17 september 1938 werd in Beek door de ongeschoeide carmelitessen uit Echt een nieuwe carmel gesticht. De stichting was mede mogelijk dankzij een legaat van een vrouw uit Beek die in 1936 was gestorven; tijdens haar leven had zij een innige devotie tot het Kindje Jezus van Praag betuigd. - Het klooster, dat enkele romaanse trekken vertoont, is gebouwd onder architectuur van Stefan Dings; eind jaren negentig bood het plaats aan 22 zusters. Bij de vestiging stelden de zusters zich ten doel om dit gedeelte van Limburg (de westelijke mijnstreek rond de Staatsmijn Maurits te Geleen) waarvan de bevolking vanwege de mijnbouw en industrie snel toenam, met hun gebed 'voor Christus te bewaren' en onder de bescherming te stellen van 'de Koningin van de Vrede'. |
|
Cultusobject |
- In 1624 werd in Praag een carmel van ongeschoeide carmelieten opgericht die de naam kreeg 'O.L. Vrouw der Overwinning'; een verwijzing naar de militaire zege bij de Witte Berg die keizer Ferdinand II in 1620 (tijdens de Dertigjarige Oorlog) behaalde op de protestantse legers. In 1628 kreeg de inmiddels armlastige carmel van een prinses, Polyxena van Lobkowitz, een wassen beeldje van het Goddelijk kindje Jezus ten geschenke. Dit beeldje (ca. 49 cm hoog) stelt het Jezuskind voor, gehuld in kostbare kleren, de rechterhand zegenend opgeheven, de linkerhand een gouden bol dragend. Mede onder invloed van de Dertigjarige Oorlog raakte het beeldje in de vergetelheid. Omstreeks Pinksteren 1637 vond een der carmelieten, pater Cyrillus van de Moeder Gods, het beeldje terug en plaatste het opnieuw in het koor van de kloosterkerk. Daarop ontstond er in Praag een verering van het beeldje die meer dan een eeuw lang populair zou blijven (tot ca. 1780) en tal van pelgrims aantrok. De verering kreeg zelfs, tot op de dag van vandaag, een wereldwijde verspreiding dankzij de inzet van zowel de mannelijke als de vrouwelijke tak van de ongeschoeide carmelieten die in hun kloosters kopieën van het Kindje Jezus van Praag als cultusbeeld introduceerden. In 1855 werd een carmelitaans rozenkransgebed, dat de menswording van God in (het kind) Jezus benadrukt, door Pius IX verrijkt met een aflaat van 300 dagen; in 1896 werd deze aflaat door Leo XIII bekrachtigd. In Praag zelf was de cultus aan het einde van de 18e eeuw opgehouden te bestaan, mede omdat keizer Jozef II het carmelietenklooster in deze stad ophief. In 1878 werd de cultus aldaar andermaal nieuw leven ingeblazen om na de Tweede Wereldoorlog weer voor een aantal jaren te verdwijnen. In de jaren negentig wordt het beeldje echter weer vereerd in de Maria de Victoriakerk waar het is geplaatst in een 18e-eeuws altaar. - Veel kloosters van ongeschoeide carmelitessen en carmelieten beschikken over een beeldje van het Kindje Jezus van Praag dat door de eigen kloostergemeenschap in ere wordt gehouden en waarvan soms de verering ook aan niet-kloosterlingen wordt aanbevolen. Voor Nederland geldt dit laatste overigens voornamelijk voor de periode van vóór ca. 1960. In romaanse landen, zoals Italië, is deze verering nog steeds populair. - De carmelitessen te Beek beschikken over twee beeldjes van het Kindje Jezus van Praag. Een van deze beeldjes is van gepolychromeerd - grotendeels verguld - hout (hoogte ca. 55 cm) en staat in de kloosterkapel, die ook voor niet-kloosterlingen toegankelijk is. Het Kindje Jezus draagt een gouden kroon; met de rechterhand maakt het een zegenend gebaar, in de linkerhand draagt het een gouden wereldbol. Dit beeldje, dat destijds als cultusobject heeft gefungeerd voor de vereerders van buiten het klooster, is in 1938 vervaardigd door de firma Stuflesser in Tirol; in hetzelfde jaar werd het aan het klooster geschonken door de Nederlandse provinciaal der carmelieten, pater Timotheus a S. Teresia. Het andere beeldje is van was en staat in het klooster. Dit beeldje (hoogte ca. 55 cm) is gemaakt door een van de eigen zusters. Het is gekleed; door het jaar heen wordt de kledij ervan steeds aangepast aan de kleuren die bij de liturgische feesten passen. Dit wassen beeldje verving in de jaren vijftig een houten beeldje dat identiek was aan hetgeen nu in de kapel staat. |
|
Verering |
- Vanaf de stichting van de Beekse carmel in 1938 werd het Kindje Jezus van Praag hier meer vereerd dan in andere carmelieten- en carmelitessenkloosters in Nederland. Met name de eerste overste, zuster Joanna a Cruce (1938-1946), zette zich bijzonder in voor deze verering. In het door haar samengestelde broederschapsboekje (impr. 1941) geeft zij kort de motivatie voor haar toewijding: 'Was niet de eerste devotie, die wij op moeders schoot leerden, die tot het Kindje Jezus? Och laten wij ook nú, op onze beurt, de kinderen en de jeugd tot het Goddelijk Kindje brengen'. Aan de novicen hield zuster Joanna voor dat zij hun zorgen dienden toe te vertrouwen aan het Jezuskind en dat zij hun eenvoud moesten behouden zoals (onschuldige) kinderen. Overigens zou van de hand van zuster Joanna a Cruce nog in 1965 in Zwitserland een omvangrijk Duitstalig boek verschijnen over het Kindje Jezus van Praag. Elke 25e dag van iedere maand kreeg - en krijgt nog steeds - het Kindje Jezus bijzondere aandacht in de liturgie. Deze dag in de maand verwijst het meest naar de menswording (incarnatie) van God: op 25 maart wordt immers de Blijde Boodschap aan Maria gevierd, en op 25 december de geboorte van Jezus. Ook de materie waaruit zowel het oorspronkelijke beeld in Praag als het kopiebeeld in de Beekse Carmel zijn samengesteld, (bijen-)was, fungeert als een symbool van de mens- en godheid van Christus. - Het apostolaat van zuster Joanna om kinderen en jeugdigen bij de devotie te betrekken leidde tot de oprichting van een broederschap in 1941, die was aangesloten bij de (oudere) Aartsbroederschap van het Kindje Jezus van Praag (gevestigd te Arenzano in Italië). Het broederschapsboekje bevat een historische schets van het ontstaan van deze godsvrucht, een gebed dat op naam staat van de genoemde pater Cyrillus, het 'rozenkransje van het Kind Jezus', een gebed voor kinderen om het kind Jezus te vragen onschuldig en zuiver van hart te mogen blijven, en een inschrijfformulier. - Het streven van zuster Joanna bleef niet zonder resultaat; elke 25e dag van maand werden de kloosterkapel en het daarin opgestelde cultusbeeld bezocht door vereerders uit de regio om hun zorgen aan het Jezuskind toe te vertrouwen. Op die dagen werd de eucharistie gevierd uit dankbaarheid voor de menswording van God en uit dank voor de ontvangen gunsten; 's middags was er lof met preek ter ere van het Kindje Jezus. Dat de toeloop naar de kapel reeds meteen na de oprichting van de broederschap begon, had uiteraard te maken met de benarde omstandigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo werd de kapel veelvuldig bezocht door familieleden van (jonge) mannen die in Duitsland voor de Arbeidsdienst werden ingezet. - Uit de periode van de Tweede Wereldoorlog zijn verschillende gebedsverhoringen bekend. Een miraculeus voorval had betrekking op een broer van een van de zusters uit Beek. Toen hij, in de Betuwe, voor een Duits vuurpeloton stond, wilde de bevelvoerende officier nog eenmaal zijn persoonsbewijs doornemen voordat tot executie werd overgegaan. In de papieren trof de officier een prentje aan van het Kindje Jezus van Praag met het gebed van pater Cyrillus. Nadat hij het gebed had gelezen beval de officier aan de soldaten om af te marcheren. De veroordeelde was vrij en kon ongestoord vertrekken. - Voor de bedevaartgangers werden speciale medailles (deze konden worden gekust tijdens het bidden van het 'rozenkransje van het Kind Jezus'), prentjes en platen aangeschaft. Ook naar kleine wassen beeldjes van het Kindje Jezus (ca. 25 cm) was veel vraag. Het is niet bekend of het bezoek in sommige maanden talrijker was dan in andere maanden; de meeste zusters die de jaren veertig nog in Beek hebben meegemaakt, hadden namelijk geen contact met leken. Enkele zusters - thans overleden - stonden wel in contact met de bezoekers omdat op genoemde dagen behalve de kapel ook de spreekkamer druk werd bezocht. Vrijwel zeker bestond er een relatie tussen dit spreekkamerbezoek en het danken voor de gunsten in de mis. - Nadat zuster Joanna in 1946 was afgetreden als overste ging het neerwaarts met de devotie die in de voorgaande jaren was uitgegroeid tot een kleine regionale bedevaart. Ofschoon in 1949-1950 nog in het tijdschrift Carmel wordt vermeld dat de verering van het Kindje Jezus van Praag krachtig wordt bevorderd vanuit Beek en ofschoon de zusters in januari 1951 nog een oorkonde ontvingen van de pauselijke goedkeuring van de broederschap, doofde de cultus - althans voor buitenstaanders - in de jaren vijftig langzaam uit, omdat de nieuwe overste minder was gesteld op dergelijke devoties. De zusters die in de jaren vijftig in de Beekse carmel zijn ingetreden, kunnen zich het bijzondere lof nog herinneren; de zusters die vanaf ca. 1960 zijn ingetreden, hebben deze herinnering niet. Binnen de eigen kloosterspiritualiteit neemt het Kindje Jezus van Praag echter nog steeds een eigen plaats in, hetgeen onder meer tot uiting komt in de liturgie van de 25e dag van iedere maand en de zorg die nog altijd besteed wordt aan het wassen beeldje in het klooster. |
|
Materiële cultuur |
- 1 In het verleden werden vanuit de Beekse carmel wassen, aangeklede beeldjes verspreid van het Kindje Jezus; deze beeldjes zijn thans niet meer voorradig; 2 aluminium medaille (diameter 0,9 cm) voorzien van hangertje; slechts een zijde is aangemunt en voorzien van een beeltenis van het Kindje Jezus van Praag en daaromheen de tekst (in hoofdletters): 'Saint Enfant Jesus bénissez nous'. Deze medaille werd vanuit de carmel te Beek, maar ook vanuit carmels elders, verspreid; 3 in het verleden werden vanuit de Beekse carmel ook brede kruisjes (in twee uitvoeringen: messing en zilver) verspreid met als hartje een soort medaillon met de afbeelding van het Kindje Jezus van Praag. Deze kruisjes, die niet meer aanwezig zijn in Beek, werden gewoonlijk aan de wieg van een pasgeboren kind bevestigd. Devotioneel drukwerk - 1 Broederschapsboekje: Sr. Joanna a Cruce o.c.d., De grote Wonderdoener. Het Kindje Jezus van Praag (13,3 x 10,5 cm; Sittard: Hamers & Habets, impr. 1941; 8 p. + inschrijfformulier), op de voorzijde een reproductie van het beeldje van het Kindje Jezus van Praag, het hoofd in een stralenkrans; 2 broederschapsboekje: Sr. Joanna a Cruce o.c.d., De grote Wonderdoener. Het Kindje Jezus van Praag (Sittard: Hamers & Habets, impr. 1941; 16 p. + inschrijfformulier) als nr. 1, maar met groter lettertype; 3 devotieboekje: Het goddelijk Kindje Jezus van Praag (21 x 13,5 cm; Gent: Carmelitana, impr. 1954; 52 p.), dit boekje, dat bedoeld was om mondiaal - ook vanuit Beek - verspreid te worden, bevat ettelijke afbeeldingen van het Kindje Jezus van Praag, een historische schets, een overzicht van de culten in België (met vermelding van het aantal leden der plaatselijke broederschappen); een bloemlezing van gebedsverhoringen, informatie over de (aarts)broederschap, en gebeden; 4 bruinkleurig prentje (11,7 x 7,3 cm; eerste helft jaren veertig; kenmerk K 2225, geen impr.) met op de voorzijde een foto-reproductie van het beeld (als bij het broederschapsboekje) en daaronder de tekst 'De grote wonderdoener / Het Kindje Jezus van Praag'; op de keerzijde de tekst van het 'Gebed van P. Cyrillus a Matre Dei'; 5 bruinkleurig prentje (11,5 x 7,6 cm; jaren vijftig (?); zonder kenmerk, impr. Dr. Fr. Feron, Roermond) als het voorgaande prentje, maar met ander lettertype en modernere spelling; 6 rozekleurig prentje (16,5 x 11 cm; z.j.) met afbeelding (als nrs. 1, 3 en 4, maar slechts als vage fotokopie), op de beeldzijde enkele 'Verzuchtingen om het vertrouwen tot de Zoete Naam van Jezus op te wekken', op de keerzijde het gebed van P. Cyrillus; 7 in het verleden werden vanuit de Beekse carmel ook platen verspreid (ca. 30 x 30 cm) met een zwart-wit afbeelding van het Kindje Jezus. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Beek, kloosterarchief van de Carmel van de Koningin van de Vrede: onder meer een lijst van namen van de leden van de broederschap. Literatuur: Avertanus Hennekens, 'De Ongeschoeide Carmelieten in de laatste honderd jaar', in: Carmel 2 (1949-1950) p. 122-123; Joanna a Cruce, Das Jesulein im Theresianischen Carmel (Wil [Zwitserland]: Verlag Friedrich Gegenbauers Erben, 1965) p. 7-11, 217-225; B. Rothemund e.a., Gnadenreiche Jesulein. Jesuswallfahrtsorte. Entstehung, Geschichte, Brauchtum (Autenried: Buch- Kunstverlach Autenried, 1982); Carmel Beek (Beek: Carmel Beek, 1988); Josef Forbelsk, Jan Royt & Mojmír Horyna, Kindeke Jezus in Praag (Baarn: De Fontein, 1994); Charles Caspers & Toon Brekelmans, 'De kracht van het gebed en het Agnus Dei. Volksgeloof en volksvroomheid in de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd', in: J. Lamberts ed., Volksreligie, liturgie en evangelisatie (Leuven/Amersfoort: Acco, 1998) p. 79-105, over de symboliek van was. In Arenzano (I) wordt door de aartsbroederschap een tijdschrift uitgegeven dat is gewijd aan de verering van het Kindje Jezus van Praag: Messagero Bambino Jesu di Praga, m.b.t. de jaren tachtig valt vooral het grote aantal meldingen van genezingen (gebedsverhoringen) van kinderen op. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Beek-Kindje Jezus van Praag; informatie in 1998-1999 van zuster Rafaël, kosteres van de carmel te Beek. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |