Bocholtz, H. Cornelius

Cultusobject: H. Cornelius Open Street Maps
Datum: 16 september ( + octaaf)
Periode: 1924 - ca. 1965
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Jacobus de Meerdere
Adres: Pastoor Neujeanstraat 8, 6351 GK Bocholtz
Gemeente: Simpelveld
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting: Op 16 september werd de Jacobuskerk van Bocholtz bezocht door gelovigen uit het eigen dorp en de omgeving om de H. Cornelius aan te roepen tegen epilepsie en andere zenuwziekten. De actieve Corneliusverering is in 1924 door de nieuwe pastoor Brune geïntroduceerd. In de jaren zestig van de 20e eeuw verminderde de toeloop. Sinds ongeveer de jaren 1980 is er nog slechts sprake van een parochiële cultus.
Auteur: Antoine Jacobs; Peter Jan Margry
Illustraties:
Topografie - Een kerk in Bocholtz wordt reeds in 1373 vermeld. Het was de kapel van een gasthuis dat gelegen was ter plaatse van de huidige pastorie en dat bestemd was voor de opvang van pelgrims die via Aken naar Santiago de Compostela trokken. Bocholtz ressorteerde tot 1794 onder de parochie Simpelveld. In 1803 kreeg de kapel van Bocholtz de status van parochiekerk.
- Tussen 1869 en 1873 bouwde architect P.J.H. Cuypers een neogotische kruisbasiliek. Halverwege de 20e eeuw was deze te klein geworden en in 1953 werd daarom het koor van de Cuyperskerk gesloopt om plaats te maken voor een groot transept met koorpartij naar een ontwerp van architect Harry Koene.
- Het Corneliusbeeld staat rechtsachter in het middenschip op een console tegen een van de pijlers onder het oxaal.
Cultusobject - De paus en martelaar Cornelius (†253) had tijdens zijn pontificaat te maken met verscheurdheid van de christelijke gemeenschap. In tegenstelling tot de tegenpaus Novatianus, was hij voorstander van een milde boete voor christenen die vanwege de vervolging tijdelijk van hun geloof waren gevallen. De verering van Cornelius (veelal op of rond 16 september), groeide in West-Europa gedurende de 7e tot in de 10e eeuw door middel van de verspreiding van diens relieken. Kornelimünster, nabij Aken, is vanwege de aanwezigheid van enkele belangrijke relieken (het grootste deel van het hoofd, rechterarm en drinkhoorn) thans nog een van de drukst bezochte bedevaartplaatsen in Duitsland. Cornelius is een van de vier heilige maarschalken (met Quirinus, Antonius Abt en Hubertus). Hij is patroon van de boeren en het (hoorn-) vee. Iconografisch wordt Cornelius afgebeeld als paus met een hoorn in de hand. Binnen Nederland was Cornelius met name in Limburg en Noord-Brabant een populaire heilige wiens verering in de 19e en 20e eeuw in tal van plaatsen als nieuwe cultus is geïntroduceerd.
- In een circa 33,5 cm hoge, zilveren/witmetalen, neo-gotische reliekhouder, die ook voor andere relieken gebruikt kan worden, bevindt zich een ronde theca (ø 4 cm) met een botpartikel. Op een papieren strookje staat: 'S. Cornelii P.M.'. De theca is aan de achterzijde voorzien van een rood lakzegel, waaromheen met pen is geschreven: 'Elenchi Dioecesi Brugenni 22.052'.
- Het neogotische, houten Corneliusbeeld is 132 cm hoog. Cornelius is uitgebeeld als een baardloze jongeman in misgewaden en met een tiara op zijn hoofd. In zijn rechterhand houdt hij een hoorn en in zijn linkerhand een staf. De staf is waarschijnlijk niet origineel, aangezien het gebruikelijke patriarchale kruis ontbreekt. In plaats daarvan is een knopje aangebracht. Op de neogotische console staat geschreven: 'St. Cornelius'.
Verering - Gelet op de aanschaf van het Corneliusbeeld bestond misschien reeds aan het einde van de 19e eeuw een lokale devotie tot Sint Cornelius. Dat is zo gebleven totdat in 1924 de nieuwe pastoor van Bocholtz, Maria Hubert Joseph Brune (1868-1932) besloot de verering uit te bouwen, zodat er mogelijk een bedevaart zou ontstaan. Hij introduceerde een plechtige octaafviering beginnende op de feestdag 16 september met een ziekenzegening. Elke dag van het octaaf waren er missen met reliekverering. Dat het de verering spoedig een bedevaartkarakter heeft gekregen, blijkt uit het gegeven dat er vanuit Vijlen mensen op 16 september te voet via Mamelis en Bocholtzerheide naar de parochiekerk van Bocholtz gingen om Cornelius aan te roepen tegen vallende ziekte en andere zenuwziekten. Op de zondagen in het octaaf was er kinderzegening. Ook vanuit andere dorpen uit de omgeving (Simpelveld, Spekholzerheide, Kerkrade, Lemiers en Mechelen) kwam men dan naar Bocholtz. De pelgrims kwamen altijd individueel of in kleine groepjes, maar nooit processiegewijs. In de jaren dertig hield pater Hilarius ss.cc. uit Simpelveld op 16 september vrijwel elk jaar dezelfde feestpredikatie. Het versierde Corneliusbeeld stond op de feestdag, en waarschijnlijk ook gedurende het octaaf, op het koor. De bezoekers brachten zelf brood en water mee om te laten zegenen. Na afloop van de missen werd de reliek vereerd.
- In de jaren zestig ging het bedevaartkarakter teloor. In de jaren zeventig werd tijdens het lof op de zondagmiddag in het octaaf nog wel de kinderzegen gegeven. Bij die gelegenheid kwamen er honderden kinderen naar de kerk.
- In 1999 werd het Corneliusfeest nog gevierd op 16 september en op de zaterdag en zondag naastbij. Na de missen was er gelegenheid tot reliekverering en na de hoogmis op zondag werd de kinderzegen gegeven. Het lof met kinderzegen was afgeschaft. De St. Corneliusverering was louter een parochiële aangelegenheid.
Bronnen en literatuur Archivalia: Kerkrade, gemeentearchief: parochiearchief Bocholtz. Roermond, bisdomarchief: 'Inventaris van het kerkelijk kunstbezit van parochie H. Jacobus de Meerdere te Bocholtz' (Roermond, mei 1975).
Literatuur: 'St. Cornelius-Bocholtz', in: Limburger Koerier, 6 september 1924; W. Marres & J.J.F.W. van Agt, De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel V. De provincie Limburg. Derde stuk: Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht (Den Haag: Sdu, 1962) p. 66; P.J. Meertens & Maurits de Meyer,Volkskunde-atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar aflevering II (Antwerpen: Standaard, 1965) p. 21; Jos Crott & Jo Hoen ed., Bocholtz. Oos durrep va vrugger en noe en Boocheser luuj va doe... (Bocholtz 1978); V. Delheij & A. Jacobs, Kerkenbouw in Limburg 1850-1914. Neogotische en neoromaanse parochiekerken en hun architecten (Sittard: Stg. Charles Beltjens, 2000) p. 70-74.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Bocholtz; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 1959 Q 211, Q 222; mondelinge informatie in 1999 van pastoor W.J.M. Geurts te Bocholtz, mevrouw M. Hamers en E. Herbergs te Bocholtz, mevrouw W. Moonen-Hamers te Heerlen en pastoor S.W.M. Nevelstein te Hoensbroek.
  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.