Clinge, H. Bernardus |
||
Cultusobject: | H. Bernardus | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 20 augustus | |
Periode: | 1880 - ca. 1975. | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Kapel van St. Bernardus in de parochiekerk van St. Henricus | |
Adres: | 's-Gravenstraat 167, 4567 AD Clinge | |
Gemeente: | Hulst | |
Provincie: | Zeeland | |
Bisdom: | Breda | |
Samenvatting: | Toen Clinge een zelfstandige parochie werd, gaf de eerste pastoor de reeds bestaande Bernardusdevotie een plaats in de nieuw te bouwen kerk. Tot de Tweede Wereldoorlog kwam men uit geheel oostelijk Zeeuws-Vlaanderen uit devotie voor de H. Bernardus naar Clinge. Men liet o.m. brood en zout wijden ter genezing van ziekten bij mens en dier. Na de oorlog is de verering snel afgenomen; medio jaren zeventig is zij geheel verdwenen. | |
Auteur: | Ottie Thiers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Clinge, gelegen in oostelijk Zeeuws-Vlaanderen ten zuidoosten van Hulst, is een lintdorp. Het is gebouwd langs de weg die van St-Gillis-Waas, aan de andere kant van de grens, noordwaarts voert via Zandberg en Graauw naar de oever van de Westerschelde. Clinge is een grensdorp dat vroeger een geheel vormde met het Belgische De Klinge, waar men tot 1875 ook kerkte. - De parochiekerk van Clinge kwam gereed in 1879. Deze neogotische kerk, ontworpen door architect P. Soffers, staat aan de oostzijde van de weg waarlangs het dorp is gebouwd. De kerk is circa 1995 van binnen geschilderd in helder gebroken wit en lichtgeel, met kleurrijke kunstschilderingen, beelden en glasvensters. De hoofdingang is gesitueerd onder de toren. Achterin de kerk, aan weerszijden van de toren, bevinden zich kapellen; rechts de voormalige doopkapel, links de vroegere Bernarduskapel, nu gewijd aan O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. In 1923 is een ingrijpende verbouwing uitgevoerd door architect Pierre Cuypers uit Roermond. Het gebouw werd vergroot tot kruiskerk. - Van 1922 tot 1924 zijn overal glas-in-loodvensters aangebracht. De Bernarduskapel kreeg toepasselijke ramen. Het linker geeft een voorstelling van Bernardus die een kreupel meisje geneest, in het rechterraam zegent hij een koe, een lam en een hond. Het achtergrondpatroon is samengesteld uit lelies. De twee ramen dragen als gezamenlijk onderschrift 'De broederschap / van den H. Bernardus' en het jaartal 1922. - Eind jaren zeventig verkreeg de kerk een Bernarduskunstwerk: een plastiek van circa twee meter hoog en een meter breed van de hand van Piet Ivens uit Hulst, leraar handvaardigheid van de Bernardus-LTS. Toen deze school, waar het kunstwerk had gehangen, moest fuseren en daarbij de naam 'Bernardus' verloor, werd het object in de parochiekerk (tweede patroon: Bernardus) geplaatst. Het was te modern om oudere Bernardusvereerders aan te spreken en werd bij de restauratie in 1995 weer uit de kerk verwijderd. |
|
Cultusobject |
- St. Bernardus was tweede stichter en abt van de cisterciënzerabdij Clairvaux. Hij stierf op 20 augustus 1153; zijn sterfdag werd zijn feestdag op de kerkelijke kalender. Zijn populariteit als volksheilige in Zeeuws-Vlaanderen is niet verwonderlijk, gezien de grote invloed van de cisterciënzers op de ontginning van de streek in de middeleeuwen en het feit dat Bernardus patroon tegen veeziekten was. - Het beeld van Bernardus, uit 1880, toont de heilige als cisterciënzer monnik in zwart met witte kledij; zijn rechterhand omklemt de abbatiale staf, op de linkerarm rusten een kruis en een lelie en de hand toont een opengeslagen boek. Het gepolychromeerde, vermoedelijk gipsen beeld is circa 1 m hoog. - In 1963, onder pastoor Cossijn, is de kerk heringericht. De Bernarduskapel werd ontmanteld en gewijd aan O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand; het beeld van Bernardus werd op de zolder geplaatst. Eenmaal per jaar, op de feestdag, werd het beeld ter verering weer in de kerk opgesteld. Pastoor Van der Heyden, die in 1974 de parochie overnam, plaatste het beeld weer permanent in de kerk. Anno 1996 stond het op een console hoog tegen de zijmuur van de linkerkruisbeuk. |
|
Verering |
- Voor 1875 kerkten de inwoners van Clinge in het Belgische De Klinge. Een conflict tussen beide gemeenten was de aanleiding tot afscheiding en oprichting van een eigen parochie, waarvan Andreas Koremans de eerste pastoor was. In 1875 startte men in een noodkerk; in 1879 werd de nieuwe kerk plechtig ingewijd door de bisschop van Breda, Henricus van Beek. De keuze van H. Henricus als parochiepatroon was waarschijnlijk een eerbetoon aan de bisschop. Het kerkgebouw werd uit particuliere middelen betaald. - Pastoor Koremans gaf de reeds bestaande Bernardusdevotie een plaats in de kerk. Een anonieme gever bedacht de kerk met een nieuw beeld van de heilige, die vereerd werd 'tegen ziekten voor menschen en vee'. Op 29 mei 1880 werd dit beeld gewijd, en op 24 juni kwam volgens het parochiememoriaal een bedevaart van zo'n 1000 'Xaverianen' (leden van een naar Franciscus Xaverius genoemde aartsbroederschap) uit St. Gillis, Stekene en Kemzeke, vergezeld van nog eens duizend parochianen uit deze plaatsen. De stoet, waarin elke afdeling werd begeleid door zijn eigen muziekcorps, werd aan de grens begroet door de broederschap van de H. Familie met fanfare en vijf geestelijken. Er werd een plechtig lof gevierd met assistentie, de pastoor van Lamswaarde preekte over Bernardus, elke afdeling zong zijn lied, en er was uiteraard gelegenheid de relikwie ter vereren. De kerk bezat, naast een groeiend aantal andere relieken, een afzonderlijke Bernardusrelikwie en een houder met relikwieën van Bernardus, Cornelius en Aloysius tezamen. - Op 26 januari 1883 verleende paus Leo XIII een volle aflaat aan eenieder die op 20 augustus, het octaaf of de zondag na het octaaf de kerk bezocht om Bernardus te vereren. Op alle zondagen en vrijdagen van het jaar leverde een bezoek honderd dagen aflaat op. In 1910 werd de aflaat door Rome vernieuwd. - In 1883 werd de feestdag van Bernardus voor het eerst plechtig gevierd, hetgeen geduurd heeft tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw. De pastoor besteedde er veel aandacht aan. Zo liet hij affiches drukken, waarop de gunsten en aflaten stonden vermeld. Deze moesten groot van formaat zijn, zoals in België gebruikelijk was. Het eerste jaar telde hij al 2000 bezoekers. In 1884 vroeg hij de bisschop verstek te mogen laten bij de tweejaarlijkse retraite, omdat deze samenviel met het Bernardusoctaaf - zijn arme parochie kon de te verwachten inkomsten niet missen. Gewoonlijk waren er op de feestdag zelf twee missen en een lof, terwijl er de gehele week en de zondag na het octaaf gelegenheid was voor biecht en communie. In 1907 werden de tijden van de mis aangepast aan de reizigers die met de tram kwamen. Vanaf de jaren twintig waren er gedurende de hele week dagelijks twee missen en een lof; in de jaren dertig was vanwege de talrijke bedevaartgangers zelfs een tweede lof noodzakelijk. De gelovigen brachten brood en zout mee. Zij moesten deze waren op hun plaatsen bij zich houden; de wijding geschiedde collectief na alle diensten, waarbij men moest blijven zitten. Achter in de kerk was een winkeltje, waar men gewijd water, kaarsen, medailles, litanieën en - vanaf de jaren twintig - ringen kon verkrijgen. - In 1921 werd de openbare lagere school omgezet in een katholieke. Sindsdien draagt zij de naam van Bernardus. In 1925 vierde de parochie het gouden jubileum. Op het feestprogramma werd de heilige op een prominente plaats aangeroepen als 'schutspatroon voor kwalen en ellenden'; in het feestlied wordt hij in het laatste couplet herdacht, in één adem met de H. Henricus en bouwpastoor Koremans. - Hoewel nergens stukken van een formele oprichting van de Bernardusbroederschap te vinden zijn, lijkt zij omstreeks 1922-1923 onder pastoor Chr. Verbunt te zijn opgericht. Onder de broederschapsactiviteiten vielen de organisatie van de winkel en de promotie van de devotie door middel van krantenadvertenties (bijvoorbeeld in het Dagblad van Noord-Brabant) en het verspreiden van affiches. De onkosten van missen voor broederschapsleden en van een pater die assisteerde bij de feestelijkheden werden betaald uit de broederschapskas. Het lidmaatschap kostte ⨍0,25 per jaar. Er waren leden in Clinge, Koewacht, Lamswaarde, Stoppeldijk, St. Jansteen, Hulst, Graauw, Kapellebrug en Westdorpe. De volgorde is ongeveer die van de hoogte van de gemiddelde bijdragen uit die plaatsen. De Bernardusbroederschap telde op haar hoogtepunt eind jaren dertig naar schatting circa 800 leden. Na de oorlog is de belangstelling snel gedaald; in 1957 kwam er nog slechts ⨍6,50 binnen. - Een klein aantal bezoekers, circa 25, is Bernardus trouw gebleven tot in de jaren zeventig. Na de mis, op de zondag na 20 augustus, vereerden zij de relikwie en staken een kaars op. Pastoor Van der Heyden hield daarbij een praatje over de heilige. Eind jaren zeventig was ook dit gebruik verdwenen. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Breda, archief bisdom Breda: parochie Zeeuwsch Clinge, correspondentie m.b.t. De Bernardusverering 1883-1884. Clinge, parochiearchief: liber memorialis, afroepboeken, kasboeken. Een broederschapsarchief ontbreekt. Literatuur: Chr. Verbunt, 'Een gouden jubileum van parochie van de H. Henricus Clinge', in: Sancta Maria 2 (1925) 26 e.v., heruitgegeven in 1991, slechts enkele regels over de Bernardusverering; 1875-1975: Feestprogramma bij gelegenheid van het eeuwfeest van de H.Henricusparochie te Clinge (Z.-Vl.) (Clinge: H. Henricusparochie, 1975; 8 p., 21 cm.) bevat slechts enkele regels over Bernardusverering; C. van Winkelen, Clinge in oude ansichten (Zierikzee-Zaltbommel: Uitgave in samenw. met de Zeeuwse Boekhandel, 1977) foto's van de kerk en van het feestprogramma uit 1925; Carlo Buysrogge en George Sponselee, Clinge, Graauw, Heikant, Hulst, Nieuw-Namen en Sint-Jansteen van 1900 tot nu (Hulst: Van Geyt Productions, 1990) p. 29, 32 alleen foto's kerk en school; Chr. Verbunt, Een gouden jubileum van parochie van de H. Henricus Clinge (Clinge 1991; 20 p.) Samenvoeging van 4 artikelen uit bisdomblad Sancta Maria 1925. Hierin ook afgedrukt enkele pagina's (5) van het feestprogramma van het gouden parochiejubileum. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Clinge; volkskundige vragenlijst 1959. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |