Alem, H. Odrada

Cultusobject: H. Odrada Open Street Maps
Datum: 5 november, 3 november (voor 1852)
Periode: 13e eeuw - 1629.
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Hubertus
Adres: St. Odradastraat 2, 5335 LL Alem
Gemeente: Maasdriel
Provincie: Gelderland
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting: De wellicht legendarische heilige Odrada werd in Alem sinds de 12e eeuw vereerd. De bedevaart naar St. Odrada kwam vermoedelijk op gang in de 13e eeuw, mogelijk na de overbrenging van een St. Odradareliek in 1271. Na de politieke omwenteling van 1629 werden de relieken uit Alem weggehaald en verplaatste de verering zich onder meer naar ⟶ Macharen, in het buiten de Meierij van 's-Hertogenbosch gelegen land van Megen. Aan het einde van 19e eeuw kreeg de St. Odradaverering in Alem een nieuwe impuls, maar zij is niet meer dan een lokale cultus geworden.
Auteur: Arnoud-Jan Bijsterveld
Illustraties:
Topografie ⟶ Alem, Hubertus.
- Omstreeks 1212 wordt St. Odrada ('sancta Gudradis') als patroonheilige genoemd van de Alemse kerk. In 1559 echter blijkt volgens een termijnlijst van het dominicanerklooster in 's-Hertogenbosch St. Hubertus de patroon te zijn.
- In de beneficieregisters van het aartsdiakenaat Kempenland tot 1566 wordt geen melding gemaakt van een St. Odrada-altaar of -beneficie in de kerk te Alem.
- In de in 1874 gebouwde parochiekerk van Alem, gewijd aan St. Hubertus, werd St. Odrada afgebeeld op een gebrandschilderd raam boven het hoogaltaar, naast St. Hubertus. De drie ramen in het koor zijn echter nog voor de Tweede Wereldoorlog dichtgemetseld.
- In 2017 werd besloten, vanwege teruglopend kerkbezoek en te hoge onderhoudskosten, de kerk te sluiten en te verkopen.
Cultusobject - Volgens de legende zou Odrada een adellijke maagd zijn geweest, geboren in de 12e eeuw te Scheps bij Balen (B), die haar stiefmoeder bekeerde tot het christendom. In de 17e eeuw werd St. Odrada in Alem aangeroepen tegen oogziekten, tegen andere ziekten bij mens en dier (vooral van paarden en koeien), tegen hondsdolheid, om regen te brengen in tijden van droogte en om te grote regenval te stoppen.
- Links van het hoogaltaar werd in de nieuwe kerk van 1874 een beeld van St. Odrada geplaatst. Ook in de dertiger jaren stond dit beeld nog op een ereplaats in de kerk. Op dit beeld werd als sterfdag van St. Odrada 28 januari genoemd. Dit gepolychromeerde houten beeld, dat circa 130 cm hoog is, staat (1996) nog in de kerk op een zijaltaar links naast het priesterkoor. De verdwenen altaaropbouw was vermoedelijk vergelijkbaar met de neogotische altaaropbouw rechts van het priesterkoor, waar thans (1996) een O.L. Vrouwebeeld staat. De heilige Odrada wordt voorgesteld ten voeten uit en richt haar blik naar rechts. Een klein grijs paard staat rechts achter haar en richt zijn hoofd op naar de heilige. Zij draagt een wit onderkleed, een met gouden sterren bedekt donkkerrood bovenkleed en een dito hoofd- en schouderdoek. In haar rechterhand toont zij een kruisbeeld zonder corpus; de linkerhand houdt zij voor de borst. Het beeld draagt in gouden letters het opschrift 'H. Odrada'. Het beeld werd kort voor 1990 gerestaureerd. Op een foto uit 1990 heeft het kruisbeeld nog wel een corpus. Voor het beeld kunnen kaarsen worden opgestoken.
- Op 23 augustus 1271 werden door Willem van Rijkel, abt van St. Truiden, relieken van St. Catharina, St. Odrada en St. Philippus geschonken aan de kerk van Alem. De aard van deze relieken is onbekend.
- Johannes de Rover, pastoor te Macharen (1679-1717), was een groot vereerder van St. Odrada. Hij verzamelde zoveel mogelijk gegevens omtrent haar en stelde deze op schrift, waaronder de 'vita' van de heilige. Zijn aantekeningen, waaronder die omtrent de lotgevallen van de St. Odradarelieken, werden door de kapelaan Petrus Josephus Dillen (geboren te Balen, van 1855 tot 1880 pastoor te Herselt) gevonden in de pastorie van Millegem (B) en vormden nog in 1894 de basis voor de beschouwingen van de Bollandist C. De Smedt in de Acta Sanctorum. De Rover schreef omstreeks 1680 van mensen uit Alem vernomen te hebben dat het lichaam van St. Odrada vroeger, dat wil zeggen na 1573 en voor 1617, in zijn geheel werd teruggevonden, maar bij de opgraving door blootstelling aan de lucht tot stof verviel. Men verzamelde het stof en de overblijvende gebeenten in een kist, die in 1617 door bisschop Nicolaas Zoesius van 's-Hertogenbosch (1614-1625) in bewaring werd gegeven aan de kartuizers van Vught, die toen in hun refugiehuis in 's-Hertogenbosch verbleven. Vandaar trokken de kartuizers in 1629 of 1639 naar Antwerpen, de St. Odradarelieken met zich meenemend. Over de opgraving in Alem schreef ook de protonotarius apostolicus N.A. Snelle, die De Rovers getuigenis blijkbaar gelezen had, op 14 februari 1747 aan J. Staak, deken van het St. Jacobskapittel te Antwerpen. In deze brief vroeg Snelle de deken een deel van de St. Odradarelieken naar het bisdom 's-Hertogenbosch te willen zenden, hetgeen doet vermoeden dat deze toen in de St. Jacobskerk bewaard werden.
- De onderkaak van St. Odrada belandde, door toedoen van dezelfde Zoesius, in 1617 in de kerk van Hooge Mierde en later in de abdij van Averbode. Vandaar kwam de reliek in 1654 aan de kerk van Balen, de legendarische geboorteplaats van St. Odrada. Daar genoot St. Odrada nog omstreeks 1900 een aanzienlijke verering. Deeltjes van de Balense kaakreliek werden in 1686 geschonken aan de kerk van Millegem.
- Zoesius plaatste voorts in 1624 relieken van St. Odrada in de kerk van Schijndel. In 1691 werd een reliek hieruit geschonken aan de pastoor van Macharen. Daar was in 1663 al een St. Odradareliek aangekomen, hetgeen het begin was van een nieuwe, bloeiende verering (⟶ Macharen). De resterende relieken 'ex ossibus' van St. Odrada en St. Hubertus in de kerk van Alem werden op 8 april 1746 authentiek bevonden.
In de jaren 1890 werd in de kerk een reliek van St. Odrada samen met een reliek van St. Hubertus in een kastje bewaard. In 1996 berustten in de kluis op de pastorie twee reliekhouders met een ring aan de achterzijde, vermoedelijk beide uit de 18e eeuw, met daarin relieken van Odrada en Hubertus ( ⟶ Alem, H. Hubertus).
- Bannenberg schreef dat zich bij de katholieke kerk te Alem 'een eenvoudig veldkapelletje, dat herinnert aan de H. Odrada' bevond, dat werd opgericht door de toenmalige pastoor J. van Bergen. Mogelijk doelt hij hier op het in de omheiningsmuur voor de kerk opgenomen kapelletje waarin een geglazuurd reliëf van keramiek (ca. 80 bij 80 cm) is ingemetseld dat (volgens Jaak Jansen) omstreeks 1946-1947 werd vervaardigd bij Steenovens Derckx in Deest. St. Odrada wordt in zijaanzicht voorgesteld naar het voorbeeld van het houten beeld in de kerk, namelijk met lichtblauw onderkleed, donkerblauw bovenkleed, rode hoofd- en schouderdoek, met aureool maar zonder kroon of diadeem. In de rechterhand houdt zij een kruis voor zich, in de linkerhand draagt zij een rozenkrans. Zij bevindt zich in een afgezet weiland. Een wit paard komt van rechts naar haar toe en heft een been op. Het dier is slechts half afgebeeld. Uiterst links is een gebouw zichtbaar. Op het reliëf is de volgende inscriptie aangebracht: 'H. Odrada, wier H. lichaam op wonderbare wijze van Balen (België) naar Alem is overgebracht, wees onze voorspraak bij God'.
Verering - Otto graaf van Duras († ca. 1100) te Alem stimuleerde de verering van de Odradis. Naar alle waarschijnlijkheid hebben we hier te doen met een lokale cultus in Alem. Van hieruit vond de St. Odradaverering in de 12e eeuw ook ingang in de abdij van St. Truiden: de naam van St. Odrada werd - nog door de eerste hand - toegevoegd aan de 12e-eeuwse heiligenlitanie van de abdij. Al omstreeks 1100 schonk Otto van Duras een Odradisaltaar met toebehoren aan St. Truiden. Op grond van de vermelding van het St. Odradispatrocinium van de kerk van Alem omstreeks 1212, kan worden aangenomen dat zij reeds in de 12e eeuw in Alem een zekere verering genoot. Opmerkelijk is dat de St. Odradaverering in Alem voorafging aan de aankomst van haar relieken door toedoen van de abt van St. Truiden in 1271.
- In 1304 werd, vermoedelijk door een benedictijn van de abdij van St. Truiden, de vita van St. Odrada (opnieuw) op schrift gesteld. De schrijver baseerde zich naar eigen zeggen, vanwege het verlies van een eerdere levensbeschrijving, op mondelinge overlevering, en op wandschilderingen en oude ex-voto's in was. Deze legden dus nog in 1304, vermoedelijk in de kerk van Alem, getuigenis af van haar verering. De monnik van St. Truiden die de vita schreef was niet alleen goed bekend met geschreven bronnen van de abdij maar ook met de lokale situatie te Alem. Deze vita werd, verdeeld in negen lezingen, als een officie voor de heilige opgenomen in een psalterium of breviarium van de kerk van Alem dat dateert uit de 14e eeuw. Dit 'Officium Sanctae Odradae' werd voor het eerst uitgegeven door Schutjes en later door De Smedt.
- Het 14e-eeuwse psalterium of breviarium van Alem, waarin het officie van St. Odrada is opgenomen, getuigt van haar levendige verering ter plaatse in de late middeleeuwen. Dit handschrift bevindt zich thans (1996) in het archief van het bisdom 's-Hertogenbosch. Het bevat het officie van de feestdag van St. Odrada, een calendarium en een obituarium.Volgens dit breviarium was in de 14e eeuw St. Odrada en niet St. Hubertus de patroon van de kerk van Alem, zoals in de 16e eeuw het geval was. Het feest van de canonisatie van St. Odrada viel samen met de feestdag van St. Hubertus, 3 november. Het feest St. Hubertus werd daarom een dag opgeschoven. Bovendien wordt aan het einde van het 'proprium' nog eens aangetekend dat St. Odrada de Alemse kerkpatrones was.
- Het 14e-eeuwse schepenzegel van Alem draagt een afbeelding van St. Odrada. Dit zegel hangt onder meer aan een oorkonde van de schepenen van Alem van 30 mei 1359. Het stelt de heilige voor met aureool en met in haar opgeheven rechterhand een boek en in de linkerhand een tak. Het randschrift luidt: 'S[igillum] Co[mmun]e Scabinorum Ville d[e] Ale[m]'. Het 14e-eeuwse zegelstempel berustte in 1981 bij een particulier in Den Bosch. Ook het gemeentestempel van 1818 vertoont een afbeelding van St. Odrada.
- Bannenberg vermeldt een charter uit 1597 waarin de 'guldbroeders van sint Odera te Alem' genoemd worden. Molanus (circa 1505-1585) verhaalt in zijn in 1595 gepubliceerde werk op gezag van Gijsbertus Coeverincx (deken van het kapittel van St. Jan in 's-Hertogenbosch, ca. 1539-1613) de ontstaansgeschiedenis van de hagiografie rond St. Odrada, waarbij hij de verering van de inwoners van Alem voor St. Odrada en St. Hubertus vermeldt. In zijn kort voor 1645 gereed gekomen beschrijving van de Meierij van 's-Hertogenbosch vermeldt Philips baron van Leefdael (circa 1610-1681) als patroon van de kerk van Alem 'St. Huybert ende St. Oderada, rustende hier schoone reliquien van den selven heyligen'. Volgens Geboers en Van Olmen zouden de inwoners van Alem sinds 1686, toen de St. Odradarelieken te Macharen in een zilveren schrijn werden geplaatst, jaarlijks op de zondag na O.L. Vrouw Hemelvaart (15 augustus) in een bedevaart naar Macharen zijn getrokken om St. Odrada te vereren. Schutjes vermeldt weer dat de Alemse pastoor Joannes van Alphen van Alem (aangesteld in 1690) inderdaad in 1692 op de zondag na de feestdag van de O.L. Vrouw Tenhemelopneming (17 augustus 1692), met zijn parochianen in processie naar Macharen trok om daar St. Odrada te vereren.
- Volgens het Proprium Sanctorum van het bisdom 's-Hertogenbosch van 1724 werd de feestdag van St. Odrada gevierd op 10 november. Volgens de kalender in de Missae propriae sanctorum van het bisdom 's-Hertogenbosch van 1805 werd het feest van St. Odrada gevierd op 14 november. Daarentegen stelt de heiligenkalender in de Officia propria sanctorum van 's-Hertogenbosch uit 1807 de feestdag van St. Odrada tegelijk met die van St. Hubertus op 3 november. In de inleiding op de uitgave van 1807 verantwoordt de apostolisch vicaris Antonius van Alphen (1790-1831) enkele ingrepen in het officium van St. Odrada. Vanaf 1852 werd St. Odrada in de Bossche heiligenkalender verschoven naar 5 november. In 1894 (aldus De Smedt) wordt het feest in het bisdom 's-Hertogenbosch gevierd op de eerste vrije dag na 3 november en in het bisdom Mechelen op 5 november. Volgens Geboers en Van Olmen werd in Alem in de jaren 1890 de feestdag van St. Odrada gevierd met hoogmis en lof. Het vroegere gilde van Hubertus en Odrada te Alem bestond toen niet meer, maar de overleden gildebroeders hadden er toen nog wel jaarlijks een gezongen jaargetijde.
- St. Odrada werd vooral aangeroepen voor de genezing van oogziekten en verder, aldus het getuigenis van de Macharense pastoor Johannes de Rover uit 1687, 'tegen iedere ziekte, van zowel mens als dier, maar vooral van paarden en beesten (koeien?)', en tegen hondsdolheid, 'speciaal door de zegening van broden of etenswaren en van touwtjes'. Ook werd zij aangeroepen om regen te brengen in tijden van droogte en om te grote regenval te stoppen. Het aanroepen van St. Odrada tegen hondsdolheid is vermoedelijk een gevolg van vermenging met de ⟶ St. Hubertusverering in Alem, welke heilige algemeen tegen hondsdolheid wordt aangeroepen.
- De verering van St. Odrada stond anno 1996, evenals die van St. Hubertus, op een laag niveau. De pastoor besteedde in het novembernummer van het Parochieblad H. Hubertusparochie Alem aandacht aan de feestdagen van St. Hubertus en St. Odrada, door het verhaal van de St. Odradalegende af te drukken. Ook werden in de kerk de beelden van beide heiligen van bloemen voorzien en gaf de pastoor tijdens de mis enige aandacht aan hun leven. Het dorp kent nog steeds meisjes en vrouwen in de parochie die als (tweede) naam Odrada dragen. In de 20e eeuw koos een uit Alem afkomstige kloosterzuster Odrada als kloosternaam. Bij oude inwoners wordt nog wel eens een St. Odradabeeldje thuis aangetroffen.
- De in 2017 voorgenomen sluiting van de kerk houdt tevens een einde aan de lokale verering in.
Materiële cultuur - Johannes de Rover, Het leven van de H. Maegd Odrada (...) beschreven int lateyn door den Eerw. heere Ioannis Gilemannus (...) in het 2e deel van zijne Hargyologue van Brabant in het jaer 1304 opgezogt en in het Vlaemsch getranslateerd (z.p., 1682), vertaling van de 'vita'; Judocus Coene, Het Leven van de H. Maghet Odrada Gheviert wordende den 3. November patronersse tot Millegen Gheleghen tusschen de Vrijheydt van Gheel en Moll. Beschreven in 't Latijn door den Eerw. Heere Joannes Gilemannus Canonick Regulier, ende Supprior van het Roy-Clooster buyten Brussel, in het tweede Deel van sijnen Hargyologus van Brabandt in 't Jaer 1304. Op-ghesocht ende in 't Frans ghetranslateert door den Eerw. Heere Ioannes de Rover Pastoor tot Macharen in 't Iaer 1682. Ende om t'selve beter bekent te maecken aen de devote Gheloovighe vande om-ligghende Quaertieren door den Druck, ter oorsaecke vande oude ghevonden Fonteyne, ende haer crachtigh water in 't Jaer 1686. in Rijm-dicht ghestelt door Judocus Coene Canonick tot Gheel in 't Jaer 1688 (Antwerpen: Jacob Mesens, 1688; Impr.: Arn. Eyben, Lib. Censor; 30 p.), berijmde vorm van de dr. uit 1682. Jaak Jansen (1990 p. 5) vermeldt een druk van dit werkje uit 1688 met als uitbreiding van de titel de volgende tekst: Verciert met schoone Plaeten uytbeldende het leven en de deughden vande Heylighe Odrada rustende tot Millegem. 't Antwerpen Bij Gonzael van Heylen, op d'Oude Coremert in den witten Engel, 1688, met prenten van Gonzael van Heylen. Van deze geïllustreerde versie is een exemplaar in het Taxandriamuseum in Turnhout teruggevonden. Hiervan is in 2008 door Jaak Jansen een anastatische herdruk bezorgd, in opdracht van de stichting/vzw Studium Generale in Balen en de Heemkundekringen van Mol en Balen.
- Er bestaat een in 1699 gedrukte devotieprent van St. Odrada met het onderschrift: 'Met dit Beelt offert hem op R.D. Iohannes de Rover pastor in Macharen 1699. Dit Beelt heeft geraeckt de Reliquie van de H. Maghet'. Daaronder staat een tweestrofig vers op de heilige. Op de prent staan de kerkjes van de vier plaatsen waar Odrada wordt vereerd: Millegem, Balen, Alem en Macharen; Millegem met de linde en de bron, Balen met het kasteel te Scheps, Alem en Macharen met de bedevaartprocessies (Zie: Bannenberg; Knippenberg). Mogelijk gaat deze prent terug op de prenten in de uitgave van de berijmde vita van Judocus Coene uit 1688.
- C. M[angelschots], Leven der Heilige Maegd Odrada , gevierd wordende te Milghem, by Moll, den derden November; Byzondere patroonesse tegen kwade oogen, alle ziekten van menschen en vee. Getrokken uit eene oude berymde Levensbeschryving dezer Heilige (Meerhout: V.J. Dumoulin, gedrukt te Geel bij J.-B. Peeters-De Bruyn, 1854; Impr.: Mechelen, 21 maart 1854, P. Corten, vicaris-generaal; 2e dr., Turnhout: Splichal-Roosen, 1876), vertaling; gaat terug op de berijmde versie van Judocus Coene uit 1688.
- Geboers en Van Olmen (p. 58-60) drukken een drietal 'lofzangen en vertooningen' af, 'welke te Macharen werden uitgevoerd bij de plechtige ontvangst der bedevaarders van Alem en omstreken'.
- Volgens de volkskundevragenlijst uit 1993 had de R.K. parochie in Alem toen een folder over de H. Odrada.

Bronnen en literatuur Archivalia: Oss, streekarchief Brabant-Noordoost, rayon Oss: documentatie Maaskant, Van Tongerloo (foto's zegels en stempels);
's-Hertogenbosch, Rijksarchief in Noord-Brabant: documentatie Lith; 's-Hertogenbosch, Bisdomarchief: psalterium of breviarium uit de kerk van Alem, 14de eeuw; Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I: hs. 8994-8997, fol. 47r, 48rv, 57r, 58r-60v, 62 r, 64rv, 65rv, brieven en aantekeningen van 18e-eeuwse Bollandisten over St. Odrada, haar relieken en haar verering.
Tekstedities: Johannes de Rover, Het leven van de H. Maegd Odrada (z.p. 1682), vertaling van de vita; Judocus Coene, Het Leven van de H. Maghet Odrada etc. (Antwerpen: Jacob Mesens, 1688); Missae propriae sanctorum dioecesis Buscoducensis. Ad formam Missalis Romani redactae, (...) de mandato Reverendissimo Domini Domini Antonii van Alphen, Vicarii Generalis Dioecesis Buscoducensis (...) ('s-Hertogenbosch: Typis J. Coppens & Filii, 1805); Officia propria sanctorum dioecesis Sylvae-Ducensis redacta ad formam breviarii Romani, Clementis VIII. & Urbani VIII. Auctoritate Recogniti ('s-Hertogenbosch: J. Coppens et filii, 1807) p. 6-7, 9, 58-60; Officia propria sanctorum dioecesis Buscoducensis. Reformata et approbata ex decretis S.R. Congregationis 23. Maji 1851, et 13. Maji 1852, 2 dln. (Sint-Michielsgestel: Ex Typographia Vicariatus Apostolici Buscoducensis, In Instituto Surdo-mutorum, 1852) dl. 1, p. 2, dl. 2, p. 12-15; C. M[angelschots], Leven der Heilige Maegd Odrada etc. (Meerhout: V.J. Dumoulin, gedrukt te Geel bij J.-B. Peeters-De Bruyn, 1854; 2e dr., Turnhout: Splichal-Roosen, 1876); Ch. Piot, Cartulaire de l'abbaye de Saint-Trond, 2 dln. (Brussel: F. Hayez, 1870-1874) dl. 1, p. 554-555 nr. 408 d.d. 1359 mei 3, 558-560 nr. 411 d.d. 1359 mei 30, 573 nr. 417 d.d. 1363 november 10, dl. 2, p. 101-109 nr. 470 d.d. 1386 december 22, 111-113 nr. 473 d.d. 1392 januari 19; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, 5 dln. (St. Michiels-Gestel: Boekdrukkerij van het Bisdom van 's Bosch, 1870-1876) dl. 1, p. 345-352, editie van de vita zonder de proloog; A. Geboers & F. van Olmen, De H. Odrada van Baelen. Haar leven en hare vereering (1e dr., Mechelen, 1891; 2e druk, Mechelen: H. Dessain, 1898) p. 119-133 editie van de vita zonder de proloog; Vita Sanctae Odradae [en] Officium S. Odradae, in: Acta Sanctorum etc. LXII. Novembris tomus II, 1 (Brussel: Socii Bollandiani / Société Belge de Libraire, 1894) p. 62-69; Henri Pirenne, Le livre de l'abbé Guillaume de Ryckel (1249-1272). Polyptyque et comptes de l'abbaye de Saint-Trond au milieu du XIIIe siècle (Brussel: Hayez, 1896) p. 102, 125, 131, 135, 174, 329; A.F.O. van Sasse van Ysselt, ed., Beschrijving der Meierij van 's-Hertogenbosch door Philips Baron van Leefdael. Bijdragen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant, dl. 2 ('s-Hertogenbosch: Zuid-Nederlandsche Drukkerij, 1918) p. 82; G. Bannenberg, A. Frenken & H. Hens (ed.), De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland, 2 dln. (Nijmegen: Drukkerij Gebr. Janssen, 1968-1970) dl. 1, p. 3; dl. 2, p. 232; H.P.H. Camps (ed.), Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. I De Meierij van 's-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert) ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1979) p. 53-54 nr. 33 dd. 1107 mei 24, p. 76-78 nr. 48 dd. 1146, p. 98-99 nr. 62 dd. 1161 juni 9, p. 118-119 nr. 72 dd. 1179 maart 15, p. 152-153 nr. 91 dd. (ca. 1200), p. 177-178 nr. 108 d.d. (ca. 1212), p. 697-698 nr. 579 dd. 1299 september 14, p. 698-700 nr. 580 dd. 1299 oktober 15, p. 700-701 nr. 581 dd. (1299) november 10, p. 707-709 nr 587 dd. 1299 december 23; L. van Tongerloo, 'Gemeentewapens en schepenbankzegels in de gemeente Lith', in: Maaskroniek 4 (1981) p. 40-42, 65-66, 74.
Literatuur: Ioannes Molanus, Natales Sanctorum Belgii & eorundem chronica recapitulatio (Leuven: Apud Ioannem Masium & Philippum Zangrium, 1595; 2e druk 1616) p. 246-247; I.B. Gramaye, Taxandria, in qua Antiquitates & decora etc. (Brussel: Velpius, 1610), p. 128-129; Aub. Miraeus, Fasti Belgici et Burgundici (Brussel: J. Peperman, 1622) p. 649; A.J. van der Aa, Aardijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 13 dln. (Gorinchem: Noorduyn, 1839-1851) dl. 1, p. 80-81; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, 5 dln. (St. Michiels-Gestel: Boekdrukkerij van het Bisdom van 's Bosch, 1870-1876) dl. 1, p. 343-345, 352-353, dl. 3, p. 80-89, dl. 4, p. 631, dl. 5, p. 21; A. Geboers & F. van Olmen, De H. Odrada van Baelen. Haar leven en hare vereering (1e dr., Mechelen, 1891; 2e dr., Mechelen: H. Dessain, 1898; herdr. Balen: VZW Jeugdcentrum Biesakker, 1979) p. 44-50, 54-60, 64, 76-78; De Sancta Odrada virgine Balae in Campinia. Commentarius praevius, ed. C. De Smedt, Acta Sanctorum etc. LXII. Novembris tomus II, 1 (Brussel: Socii Bollandiani en Société Belge de Libraire, 1894) 57-62; J.A.F. Kronenburg, Neerlands Heiligen in de Middeleeuwen, 4 dln. (Amsterdam: F.H.J. Bekker, 1899-1901) dl. 2, p. 140-152; H. Van de Weerd, 'Wanneer leefde de H. Odrada van Baelen? Haar legende en vereering', in: Ons Geestelijk Erf 2 (1928) p. 77-99; M. Koyen, 'Sinte Odrada van Scheps', in: De Zuiderkempen 16 (1947) p. 29-37; M. Coens, 'Les saints particulièrement honorés à l'abbaye de Saint-Trond', in: Analecta Bollandiana 72 (1954) p. 85-133, 397-426, aldaar p. 119-122, 127, 128, 404, 410, 412, 413-417, 423; 73 (1955) p. 140-192, aldaar p. 151, 169, 186; M. Koyen, S. Odrada van Scheps (Tongerlo, 1955; 2e dr. z.p. 1970); A.M. Frenken, 'St. Odradis van Balen en de St. Odradiskerk van Alem', in: Ons Geestelijk Erf 30 (1956) p. 203-216; A.M. Frenken, 'De abdij van St. Truiden in de geschiedenis van Aalburg en Alem', in: Brabantia 5 (1956) p. 178-193; W. Lampen, 'Odrada' in: Lexikon für Theologie und Kirche (Freiburg, 1957-1965) dl. 7, kol. 1103; K. Van den Bergh, 'Odrada di Baelen', in: Bibliotheca Sanctorum, 12 dln (Roma, 1961-1969) dl. 9, kol. 1121-1123; W.H.Th. Knippenberg, Kultuurhistorische Verkenningen in de Kempen III. Oude pelgrimages vanuit Noord-Brabant (Oisterwijk: Stichting Brabants Heem, 1968) p. 69-70; M. Coens, 'Le miracle du cheval dompté par une vierge dans les légendes de Ste Aldegonde de Tronchiennes et de Ste Odrada de Balen', in: Analecta Bollandiana 89 (1971) 103-112; Jan van Laarhoven, Het Schetsenboek van Hendrik Verhees ('s-Hertogenbosch: Merlijn, 1975) p. 56-57, tekening kapel; G.P.J. Bannenberg, 'Studie betreffende de H.Odrada en de parochie van Alem in verband met het breviarium van de voormalige collegiale kerk te Alem', bewerkt door J.H.G.J. van Heeswijk als 'Een blik in de geschiedenis van Alem', in: Tussen de Voorn en Loevestein 11 (1975) p. 34-53; 12 (1976) p. 65-79; M.H.M. Spierings, 'De heerlijkheid, de kerk en de Maasdijk van Alem', in: Brabants Heem 31 (1979) p. 62-66, 173-176; 32 (1980) p. 33-37; M. Carasso-Kok, Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen ('s-Gravenhage: Nijhoff, 1981) p. 77-78 nr. 68; A.J.A. Bijsterveld, 'Een zorgelijk bezit. De benedictijnenabdijen van Echternach en St. Truiden en het beheer van hun goederen en rechten in Oost-Brabant, 1100-1300', in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 6 (1989) p. 7-44; Philippe George, 'A Saint-Trond un import-export de reliques des Onze Mille Vierges au XIIIe siècle', in: Bulletin de la Société Royale Le Vieux-Liège dl. 12 nrs. 252-253 (1991) p. 209-228, aldaar p. 223; ook verschenen als 'De reliekenschat van de benedictijnerabdij van Sint-Truiden. Historische benadering. Nieuwe documenten', in: Stof uit de kist. De middeleeuwse textielschat uit de abdij van Sint-Truiden (Leuven: Uitgeverij Peeters, 1991) p. 1-38, aldaar p. 33; Jaak Jansen, 'De Heilige Odrada van Balen. Bouwstoffen voor de kunstgeschiedenis, dl. 1', in: Heemkundige Kring Balen. Driemaandelijks Tijdschrift (1990) p. 1-56; Willy Steurs, Naissance d'une région. Aux origines de la Mairie de Bois-le-Duc. Recherches sur le Brabant septentrional aux 12e et 13e siècles ([Bruxelles]: Académie royale de Belgique. Mémoire de la Classe des lettres, 1993) p. 83-111; Willy Steurs, 'Alem et Saint-Trond. Hagiographie et histoire rurale: la 'Vita Odradae'', in: Le Moyen Age 99 (1993) p. 449-470; G. Rooijakkers, Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853 (Nijmegen: SUN, 1994) p. 597-599; J.C Kort, 'De Heren van Altena tot 1242', in: De Brabantse Leeuw 55 (2006) p. 155.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Alem-Odrada; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64b.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.