Neerbosch, H. Kruis, ‘Kruis van Neerbosch’

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: H. Kruis, ‘Kruis van Neerbosch’
Datum: Geen specifieke dag
Periode: 1804 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Kruiskapel in de parochiekerk van St. Antonius Abt
Adres: Dennenstraat 121, 6543 JR Neerbosch
Gemeente: Nijmegen
Provincie: Gelderland
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

Het 16e-eeuwse beeld van de gekruisigde in de Kruiskapel van de parochiekerk van St. Antonius Abt te Neerbosch werd in 1802 naar de toenmalige parochiekerk van Neerbosch overgebracht. De aanwezigheid van het zogenaamde ‘Kruis van Neerbosch’ was echter geen aanleiding tot bedevaarten. Evenmin is er een opvallende kruisdevotie ontstaan, zij het dat er naar het kruis een zekere individuele volksverering uitging aan het einde van de 19e eeuw. Die verering van het kruis droeg aan het einde van de 20e eeuw nog altijd een individueel en kleinschalig karakter. Het leeft dan alleen binnen de parochie. Tijdens evenementen als de open monumentendagen, bewonderen bezoekers van buitenaf het kruis ook veeleer vanuit cultuurhistorische interesse.

Auteur: Paul van Geest
Illustraties:
Topografie

- Het kruis heeft in de voormalige parochiekerk van Neerbosch, die gelegen was achter de huidige pastorie aan de Dennenstraat te Nijmegen, vanaf 1804 steeds boven het hoofdaltaar gehangen. Vanwege de vervallen staat waarin deze kerk na verloop van tijd ging verkeren, werd zij in 1879 afgebroken. In hetzelfde jaar werd een neogotische kruiskerk opgetrokken naar het ontwerp van P.J.H. Cuypers, die plaats bood aan ongeveer 600 personen. Gereedgekomen in 1880, werd de kerk op 7 juni van dat jaar door de toenmalige bisschop van 's-Hertogenbosch, mgr. A. Godschalk ingewijd.
- In deze parochiekerk van St. Antonius Abt, die gelegen is aan de Dennenstraat nabij de de westkant van Nijmegen omringende Graafseweg, werd een speciale kapel voor het kruis van Neerbosch vervaardigd. De vervaardiging van deze kapel mag als concreet bewijs gelden voor de meer dan bijzondere belangstelling voor het kruis rond het eind van de 19e eeuw. De kruiskapel bevindt zich in de linkerzijbeuk achter de toren. Haar interieur is steeds sober geweest: waren de muren tijdens het bouwen van de kerk beschilderd, sinds de renovatie van de kapel in 1989 zijn de muren witgekalkt. Het kruis is aan de muur bevestigd; eronder bevindt zich een kaarsenstandaard, waarop door kerkgangers na de diensten gemiddeld een honderdtal kaarsen wordt geofferd. Vóór de kaarsenstandaard is een voormalige communiebank geplaatst met eikenhouten panelen waarin een wingerdstam met wingerdbladen en druiventrossen zijn gesneden; tussen de panelen bevinden zich geschilderde voorstellingen van vier zittende mannen met spreukbanden waarop de tekst van Joh. 6: 51-52a en van een gedeelte van het lied ‘ecce panis’ is weergegeven. Een korte geschiedenis van het kruis is ingelijst en aan de muur bevestigd. Met de vernieuwing van de ramen tijdens de renovatie in 1989 is gepoogd om het schaarse zijlicht dat via de hoge ramen op het kruisbeeld viel,  te versterken door een lichtval, waardoor de ruimte zich beter zou kunnen gaan lenen voor meditatie en gebed.

Cultusobject

- De standbalk van het kruisbeeld heeft een hoogte van ongeveer 3,60 meter; de dwarsbalk meet ongeveer 1,80 m. Dit zogenaamde boomkruis is niet oorspronkelijk. De voor het corpus vervaardigde stand- en dwarsbalk bevindt zich nog steeds in de Nikolaikerk te Kalkar (D) aan de buitenzijde van het koor (zie onder Verering). Aan dit kruis is een in verhouding klein laatmiddeleeuws corpus van meester Arnt van Kalkar bevestigd.
Het kruisbeeld dat zich in de kapel te Neerbosch bevindt, is licht gerestaureerd. Het corpus is met een lengte van 2,10 meter groter dan de natuurlijke grootte van een mens. Enige uiteinden van de houten haarlokken zijn, evenals het zich onder het haar verborgen linkeroor, afgebroken. Ook van de lendendoek, die blijkens enige verfsporen aan de randen oorspronkelijk verguld, en aan de binnenkant blauw moet zijn geweest, ontbreken enige stukjes.
- Het corpus is omstreeks 1520 vervaardigd. Op stilistische gronden concludeerde G. de Werd in 1971 dat de gotische beeldengroep van Maria en Johannes, die zich nog steeds in de Nicolaikerk te Kalkar bevindt, samen met het in 1802/1804 uit de kerk meegenomen kruis van Neerbosch één beeldengroep moet hebben gevormd. Alle drie de beelden werden vervaardigd door de zogenaamde ‘Meester van het Kalkarse Anna-altaar’, en als groep behoren zij met het voornoemde altaar niet alleen tot de hoogtepunten in zijn oeuvre, maar ook tot een van de meest sprekende voorbeelden van de realistische stijl die in de Nederrijnse beeldhouwscholen van de 15e en het begin van de 16e eeuw gehanteerd werd.
- In het corpus van het kruisbeeld van Neerbosch is het intense fysieke lijden van Christus op ongekend realistische wijze maar met vermijding van enig pathos weergegeven. De ogen zijn gebroken, het lichaam verwrongen en verstijfd, de ingewanden zijn verzakt en kleven tegen de huid. De borstkas is uitgezet door het doorzakken van het onderlijf en de lendendoek lijkt doorweekt met zweet. Uit de kromme stand van de vingers en tenen kan men opmaken, dat de meester van het Kalkarse Anna-altaar zelfs geobserveerd moet hebben dat spijkers in handen en voeten spiercontracties veroorzaken. De benen vertonen een lichte ronding alsof de gekruisigde in de spijker waarmee de voeten zijn doorboord een steunpunt wilde vinden. De armen lijken uit te scheuren en stralen bloed gutsen zowel uit een wijde gaping onder het hart als uit de door de doornenkroon veroorzaakte hoofdwonden.

Verering

- Het beeld is afkomstig uit het dominicanenklooster van Kalkar; historisch onderzoek van M.C. Nieuwbarn heeft uitgewezen dat het kruis aldaar geenszins object van speciale verering is geweest. Toen het klooster in 1802 door de Fransen was geseculariseerd, werd het kruis door pastoor Albertus van Kampen, dominicaan uit het klooster van Kalkar en pastoor te Neerbosch (1790-1817), onmiddellijk met een voerkar naar zijn standplaats overgebracht. Pastoor van Kampen schreef in het doopboek van de parochie dat het beeld in januari 1804 aan de parochiekerk in ‘bruikleen’ werd afgestaan. De plaatsing boven het hoofdaltaar wijst, in tegenstelling tot de vervaardiging van een speciale kapel in de nieuwe parochiekerk van 1880, niet op  speciale verering voor dit jaartal. Evenmin blijkt uit de kronieken van de parochie dat de aanwezigheid van het kruis van Neerbosch de aanleiding vormde voor een uitgroei van de parochie tot een regionaal of locaal bedevaartoord. Weliswaar werd tijdens het pastoraat van pastoor Raymundus Zegers (1878-1918) onder de vele broederschappen en kerkelijke bonden een kruisverbond opgericht, maar niets wijst uit dat deze godsdienstige vereniging zich ten doel had gesteld, de devotie tot het kruis van Neerbosch structureel te bevorderen. De opmerking van M.C. Nieuwbarn, dat  het kruis als missiekruis ‘een algemeene volksvereering’ gold, wordt niet door archiefmateriaal geschraagd, maar kan niettemin correct zijn. Aan het eind van de 19e eeuw onstond namelijk in de buurt van de Koninginnelaan en Krayenhofflaan een nieuwbouwwijk met een overwegend jonge bevolking, die door haar armoede  aandacht vroeg van het r.k. armbestuur van de parochie. Deze maatschappelijke groep was niet direct georganiseerd in kerkelijke verbanden, maar bezocht de parochiekerk evenwel opvallend trouw. Georganiseerde bedevaarten naar het kruis hebben echter in deze tijd nooit plaatsgevonden.
- Heden ten dage is de aandacht voor het kruis van Neerbosch tweeledig. Enerzijds wordt het kruis tijdens evenementen als de open monumentendagen bezocht door een grote groep geïnteresseerden, die vanuit cultuurhistorisch oogmerk het kruis als een hoogtepunt van de laatmiddeleeuwse Nederrijnse beeldhouwkunst observeren. De pastoor van de parochie, F.A.N. Grul o.p., vertelde in 1995 dat een dergelijke interesse voor het kruis vanwege de parochie bewust wordt bevorderd. Daarnaast is er de devotie. Ook al heeft de verering van het kruis in elk geval sinds 1880 een ongeorganiseerd, individueel en kleinschalig karakter, toch is zij blijven bestaan. Volgens een mondelinge inlichting van pastoraal werker N. Raaphorst uit 1995, houden na de hoogmis een tien à vijftiental mensen even stil bij het kruis en worden er een 100-tal kaarsen per weekend bij het kruis geofferd. Voormalige inwoners van Hees keren zowel individueel als in familieverband naar het kruis terug, om een overledene te gedenken of om er te bidden in tijden van moeilijkheden. De herinnering aan de laatste overledenen van de parochie wordt voorts in de kruiskapel levend gehouden: de kruisjes waarop hun namen zijn aangebracht hangen rond het kruis van Neerbosch. Ook de avondwakes voor overleden parochianen vinden in de kruiskapel plaats.
- In de pastorie is een kaart verkrijgbaar waarop het hoofd van de gekruisigde is afgebeeld. De vele kunsthistorische publikaties over het kruis van Neerbosch hebben geen weerklank gevonden in devotioneel drukwerk.

Bronnen en literatuur

Archieven: Nijmegen-Neerbosch, parochiearchief parochieverband Neerbosch-Hees: afschrift van de brief van overdracht aan pastoor A. van Kampen; parochiekronieken. Nijmegen, gemeentearchief, RBS 1274. Den Bosch, bisdomarchief: dossier parochi-archief Nijmegen-Neerbosch.
Literatuur: P.J.H. Cuypers, J. Kalf, De katholieke kerken in Nederland: dat is de tegenwoordige staat dier kerken met hunne meubeling en versiering beschreven en uitgebeeld (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf 1906) p. 434, nr. 14; M. C. Nieuwbarn, Het vijftiend' eeuwsche kruisbeeld te Neerbosch (Nijmegen z.j.; 10 pp.) ook als artikel verschenen in: Van Onzen Tijd 11 (1910-1911) p. 201-210; J. Kalf e.a., Catalogus der nat. tentoonstelling van oude kerkelijke kunst te 's Hertogenbosch juni-september 1913 ('s-Hertogenbosch: Teulings, 1913) nr. 720; W. Vogelsang, ‘Beeldhouwwerk', in: Gedenkboek van de Nationale Tentoonstelling te 's-Hertogenbosch in 1913 ('s-Hertogenbosch: Teulings, 1914) p. 95-96; F. Witte, Tausend Jahre deutscher Kunst am Rhein, dl. 3 (Berlin-Leipzig, 1932) afb. 205; [J.J.F.W. van] A[gt], ‘Een laatgotisch kruisbeeld te Neerbosch’, in: Het Gildeboek 36 (1954), p. 18; F. van der Meer,  Uit het oude Europa. Twintig herinneringen (Amsterdam Brussel: Elsevier, 1958) p. 152-158 (vert.); G.F.H.M. de Werd, ‘Die Kreuzigungsgruppe der ehemaligen Dominikanerkirche zu Kalkar und das Oeuvre des Meisters des Kalkarer Annenaltars’, in: Pantheon. Internationale Zeitschrift für Kunst-International Art Journal 29 (1971) p. 459-473; [G.] L[emmens], ‘Het kruisbeeld van Neerbosch’, in: Numaga. Tijdschrift gewijd aan heden en verleden van Nijmegen en omgeving 19-20 (1972-1973) p. 143-145; F. van der Meer, H. Sibbelee, Imago Christi. Christusbeeltenissen in de sculptuur benoorden Alpen en Pyreneeën (Antwerpen: Standaard uitgeverij, 1980) p. 74, 94, 176-177; Sint Antonius-abt - Neerbosch. 1972: 300 jaar parochie, 1980: 100 jaar kerk (Nijmegen: Thoben, 1980) p. 14; Henry van Rooij, ‘We vechten voor iedere gulden’, in: Bisdomblad, 29 november 1996, p. 4-5, over de restauratie van de kerk.
Overige Bronnen: KDC BIN-diskw.-dossier Neerbosch-H. Kruis; Bisdom Den Bosch: Inventaris van het kerkelijk kunstbezit nr. 333 (parochie Antonius Abt te Nijmegen-Neerbosch): lijst van 20 juni 1977, nr. 11, en: lijst van 8 juli 1985, correcties en aanvullingen door G. Vrins, ad nr. 11; Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, Kerk van Neerbosch: inv. nr. 11. De publicaties van Kalf en Cuypers uitgezonderd, zijn in alle onder Literatuur vermelde werken en bijdragen afbeeldingen van het kruis van Neerbosch opgenomen. Mondelinge informatie in 1995: F.A.N. Grul o.p., pastoor van de Antoniusparochie; N. Raaphorst, pastoraal werker in de Antoniusparochie.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.