Verering
|
Legende - Volgens de overlevering, voor het eerst opgetekend in 1572 door Johannes Molanus bij monde van de plaatselijke pastoor Daniël van Doerne of Doirne (1537-ca. 98), is Oelbert te Oosterhout gestorven. Hij werd na het ploegen in zijn slaap onthoofd door de achtervolgers van enkele rovers. Bij de slapende Oelbert aangekomen, hadden zij daar hun bebloede dolk achtergelaten. De achtervolgers zagen Oelbert per ongeluk voor één der rovers aan en sloegen hem het hoofd af. Het verminkte lichaam van de heilige droeg vervolgens het afgeslagen hoofd naar een dichtbij gelegen kapel. Vervolgens zouden de ossen, die Oelbert bij het ploegen had gebruikt, zonder voerman de materialen hebben aangevoerd voor de bouw van een nieuwe kerk. De stoffelijke resten van Oelbert zouden vervolgens enige tijd in deze kerk hebben berust, maar later naar elders zijn weggevoerd. Middeleeuwen - Concrete gegevens over de verering van Oelbert te Oosterhout ontbreken. Waarschijnlijk was Oelbert tweede patroonheilige van het kerkje dat stond op de plaats van de huidige Jan de Doperkerk. - Kronenberg wist in 1899 te melden dat eertijds in Oosterhout op 22 oktober, het feest van Oelbert, een speciaal aan Oelbert gewijd officie werd gelezen. Een Bredase almanak noemt de feestdagen van Oelbert op 2 februari en op 22 oktober: ‘Oelbert. Patr. van Oosterhout'. - Molanus meldt dat de Franken, Oelberts relieken vervolgens naar een onbekende plek hebben weggevoerd (wellicht vanwege de binnenvallende Noormannen?). Hij noemt dan Thoulose als uitwijkplaats en zegt dat daarmee Tholosa wordt bedoeld, Toulouse of het Baskische Tolosa. Onderzoek wees echter uit dat noch te Toulouse noch te Tolosa enige aanwijzingen omtrent de relieken te vinden zijn. Mogelijkerwijs zou ook nog Tolloysen of Leijsen ten oosten van Oosterhout nog kunnen worden bedoeld. - Volgens een oude kroniek van Gilles d'Orval zou het gebeente van Oelbert in de Luikse Bartholomeuskerk hebben berust. Zijn feestdag werd daar op 19 oktober gevierd. De relieken van Oelbert zouden door de bisschop van Toul aan de kerk zijn geschonken. Ook Molanus verwijst naar deze kroniek, maar benadrukt dat het hier ook om een hele andere Oelbert zou kunnen gaan. Meerdere auteurs, zoals Jean des Preis d'Outremeuse (ca. 1400) en B. Fisen (1647), spreken over de aanwezigheid van Oelberts relieken te Luik. De laatste plaatst de feestdag van Oelbert op 22 oktober en benadrukt dat de Oosterhoutse en de Luikse Oelbert één en dezelfde persoon zijn. Ook in Luik zijn echter geen aanwijzingen te vinden voor de verering van Oelbert. - Wellicht wijst een aanduiding in de cijnsboeken van Oosterhout (1435, 1525) met betrekking tot betaling van de cijnzen van Craenschot en Ulvenhout op een verering in Oosterhout van Oelbert: `Sinte Oelbrechtsdage in october'. Ook uit een inscriptie in de kalender van een in 1995 verkocht Zuidnederlands getijdenboek (1499) vernemen we een verwijzing naar de Oosterhoutse Oelbertcultus. In de kalender staat bij 22 oktober in een wat jongere, contemporaine hand namelijk het volgende bijgeschreven: `Sinte Oelbertus patronus in Osserhout'. 20e eeuw - In 1925 werd op het Klein-Seminarie Beekvliet te St. Michielsgestel het toneelspel St. Oelbert, de heilige roover van A.H.J. van Delft opgevoerd. - Reminiscenties aan de speciale devotie van Oelbert zijn in het Oosterhoutse nog steeds te vinden. In februari 1959 kreeg het nieuwe gymnasium te Oosterhout de naam St. Oelbert-gymnasium. De school staat in de St. Oelbertpolder. In het buurtschap Vraggelen ligt eveneens een St. Oelbertpolder. Ook de buurtvereniging aldaar is genoemd naar Oelbert (opgericht 1945). De enige oude naamgeving in de buurt van de vroegere Zandbergen is de St. Oelbertakker.
|
Bronnen en literatuur
|
Archieven: Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage: Nass. Dom. Archief, vervolg 1311, legger goederen en inkomsten van de commanderij van Ter Braken, f. 57; Tilburg, Katholieke Universiteit Brabant, Bibliotheek, Brabant-Collectie, KHS A5a (=A.H.J. van Delft, St. Oelbert, de heilige roover, manuscript en typoscript). Literatuur: J. Molanus, Indiculus sanctorum Belgii (Antwerpen: H. Wellaeus, 1623) f. 60r0-v0; J. Molanus, Natales sanctorum Belgii et eorundem chronica recapitulatio (Douai: P. Borremans, 1616) p. 230; B. Fisen, Flores ecclesia Leodiensis (Insulis: N. de Rache, 1647) p. 457; J. van Vliet, [Bredaesche almanac en chroniick] (z.pl., z.j. [1664?]) p. 2 en 10; J. Le Roy, Notitia marchionatus sacri Romani imperij, hoc est urbis et agri, oppidorum, dominorum, monasteriorum, castellorumque sub eo (Amsterdam: 1678) p. 460; Th.E. van Goor, Beschryving der stadt en lande van Breda: behelzende de oudheid van het graafschap Stryen, deszelfs eerste bewoonderen, en oude gestalten (...), (Gravenhage, 1774) p. 360; A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 8 (Gorinchem, 1846) p. 517; J.B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van Breda: dat is van het Noord-Brabantsch deel van het voormalig bisdom van Antwerpen (met inbegrip van dat bisdom en der stad als verblijfplaats der toenmalige bisschoppen) (...), dl. 4 (Bergen op Zoom, z.j.) p. 43; Jean des Preis d'Outremeuse, `Ly mireur des histors' (afl. 4), in: Collection Belges inédités, dl. 11 (Brussel, 1877) p. 187; J.A.F. Kronenberg, Neerlands heiligen in de middeleeuwen, dl. 2 (Amsterdam 1899) p. 153-155; G.C.A. Juten, Kerkelijk Oosterhout (Bergen op Zoom, 1910) bijlage 7, p. 101, bijlage 8, p. 102-103; H. Levelt, `Sint Oelbert van Oosterhout', in: Sinte Geertruydtsbronne. Driemaandelijks Tijdschrift gewijd aan de geschiedenis en volkskunde van West-Brabant en omgeving, vermeerderd met Bredaniana 7 (1930) p. 126-128; J. Coenen, Saint-Barthelemy à Liège (Liège, 1939) p. 14-XXX; J.E. de Quay et al., Het nieuwe Brabant, dl. 2 ('s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Brabant, 1953) p. 51; D. Gooren, `Sint Oelbert, martelaar van Oosterhout', in: Jaarboek van de geschied- en oudheidkundige kring van stad en land van Breda "De Oranjeboom"' 23 (1970) p. 35-50; D. Gooren, C.L.D.J. Kramer, Sint Oelbert martelaar in Oosterhout (St. Oedenrode: 1970) p. 15 (gestencilde uitgave); W. Zaal, De heiligen. Erflaters van Europa (Baarn: Ambo, 1982) p. 39; J.W.A. Verhulst, Duizend en een bizonderheden uit het oude Oosterhout. Historische gegevens (z.pl., z.j. [1970?]) p. 64-91 (uitgegeven typoscript); A.C. Jansen et al. (red.), Encyclopedie van Brabant, dl. 3 (Baarn, 1986) p. 210; J.M.M. van de Ven, Over Brabant geschreven. Handschriften en archivalische bronnen in de Tilburgse universiteitsbibliotheek, dl. 2 (Leuven: Peeters, 1994) cat. II,362, 357-358; Antiquariaat Brabant, catalogus nr. 21 ('s-Hertogenbosch: Antiquariaat Brabant, 1995) nr. 28. Overige bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier Oosterhout-Oelbert.
|