Heerle, beeld en relikwie.

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: beeld en relikwie.
Datum: 17 maart
Periode: 1580?-?
Religieuze context: Christelijk
Locatie: parochiekerk St. Gertrudis.
Adres: Herelsestraat 115, 4726 AC Heerle
Gemeente: Roosendaal
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: Breda
Samenvatting:

Uit parochie-archief geen aanwijzing voor bedevaart, er was wel een relikwie, maar die werd nietbijzonder vereerd. Er was tot ca. 1940 wel een gebruik om wit zand rond het feest van G. te halen bij de kerk, maar dit gaat om een kleinschalig binnen de parochie gebleven gebruik.

____________________________________________________________________________

Auteur: Charles Caspers
Illustraties:
Topografie

- In 1800 werd de vroegere kerk terug verkregen (A. Delahaye, Woide... die Wouda)

In 1833 weer parochie (De Ghulden Roos 1957: Slootmans over de parochie Heerle, 650 jaar)

In 1861 werd de oude gotische Gertrudiskerk afgebroken; reeds hetzelfde jaar werd de nieuwe St. Gertrudiskerk in gebruik genomen. In 1924 werd zij aanzienlijk vergroot en kreeg ook het interieur een geheel ander aanzien door de werkzaamheden van de Oosterhoutse monnik-architect Bellot en de Limburgse kunstenaar Joep Nicolas. Op 27 oktober 1944 werd de kerk als gevolg van de oorlogshandelingen zwaar beschadigd. In 1957 was de wederopbouw van de kerk voltooid. De oostelijke afsluitmuur van de kerk werd voorzien van een Kees Keyzer vervaardigd glas-in-loodraam (roset), voorstellende `Gertrudis en de muizen'. Tussen 1986 en 1988 werd de kerk weer aanzienlijk gerestaureerd. 

Cultusobject

- Boven de ingang van de kerk staat, op een console, een gepolychromeerd beeld (19e eeuw) voorstellend Getrudis als abdis, met in haar rechterhand een geopend boek. De staf met muizen, die dit beeld oorspronkelijk in de linkerhand hield, ontbreekt.

Verering

- Vanwege de moeilijke bereikbaarheid van de plaatselijke gemeenschap voor hun zielzorgers uit Bergen op Zoom, beschikte de bisschop van Luik in 1307 dat in Heerle een doopkapel mocht worden ingericht, hetgeen tot gevolg had dat hier korte tijd later een kerk werd gebouwd, eerst als `quarta capella', later als echte parochiekerk, `ecclesia media'. Het recht van voordracht van aanstelling van de pastoor was tot in de 17e eeuw in handen van de St. Gertrudiskerk te Bergen op Zoom, na 1648 van de heer van Bergen op Zoom. Deze ondergeschiktheid aan de Bergse kapittelkerk verklaart ook het voor de hand liggende patronaat van Gertrudis. Tijdens de Nederlandse Opstand verkeert de parochie vrijwel voortdurend in een ontredderde toestand, te meer omdat de inkomsten van de kerk sterk verminderen en enkele pastoors - niet de parochianen - overgingen tot de calvinistische leer. Desalniettemin slaagde de parochie erin om tussen 1616 en 1618 de kerktoren te restaureren en groeide het aantal paschanten tussen 1616 en 1647 van ca. 120 tot ca. 500. Na de vrede van Munster in 1648 diende de pastoor van Heerle, de cisterciënzer Bernardus Le Grande, zijn parochie te verlaten; eveneens in de 17e eeuw wordt het verboden om de kerk te gebruiken voor de katholieke eredienst. De zielzorg van de Heerlese katholieke gemeenschap, in 1665 teruggelopen tot ca. 300 communicanten, werd hierna behartigd door de pastoor van Wouw. Gedurende een korte periode bestond er een regeling dat eenmaal per jaar, op 17 maart, een mis werd opgedragen in een schuur te Heerle, waarna ter ere van St. Gertrudis zand werd gewijd. Al snel werd deze viering verplaatst van Heerle naar Wouw, hetgeen de katholieken uit eerstgenoemde plaats ontriefde, te meer omdat de meeste offergaven die zij meenamen ten goede kwamen aan de kerk van Wouw. Enkele pogingen om opnieuw over een eigen schuilkerk met een eigen pastoor te beschikken mislukten, met uitzondering van de zomer van het jaar 1705, toen de charismatische maar omstreden pater karmeliet, Gerardus Albertus Formentraux, het pastoorsambt waarnam. Aan de plaatselijke cultus van St. Gertrudis was zo node een eind gekomen tot het begin van de 19e eeuw toen de Heerlese katholieken hun kerk terugkregen (1800) en in 1833 weer beschikten over een eigen parochie. 

De eerste pastoor, de uit Heerle zelf afkomstige Petrus Potters (1797-1869), was tevens bouwpastoor van de nieuwe Gertrudiskerk die in 1861 werd ingezegend en op 14 juli (vanaf dan kermisdag) 1862 werd geconsacreerd door mgr. Van Genk, bisschop van Breda. 

 

- Mogelijk is de cultus van Gertrudis te Heerle, althans voor vereerders uit de nabije en verdere omgeving, pas ontstaan nadat ca. 1580-1582 de St. Gertrudiskapel te Borgvliet bij Bergen op Zoom was verwoest. De vereerders togen vooral op 17 maart naar de Heerlese parochiekerk, en later naar de schuurkerk van Wouw, om er een schepje `Gertrudiszand' te halen dat thuis werd uitgestrooid op plaatsen waar muizen of ratten werden vermoed. Van deze praktijk getuigen nog de rekeningen (vermeld in de parochie-annalen) voor de aanschaf voor het zand en een 17e-eeuws(?) formulier met een zegening van zand ter ere van St. Gertrudis om muizen af te weren. De verering in Heerle was dus, qua oorsprong en verdere ontwikkeling, gerelateerd aan de vereringen te Bergen op Zoom, respectievelijk te Wouw. Nadat Heerle weer beschikte over een eigen parochiekerk, hernieuwden de plaatselijke cultus en het gebruik om op 17 maart zand te halen bij de kerk. Aan dit gebruik is in de jaren negentig van de 20e eeuw een einde gekomen.

Bronnen en literatuur

Archieven: Streekarchief Nassau Brabant, parochiearchief St. Gertrudiskerk Heerle, nr. 61 (attest Gertrudisrelikwie); Archief bisdom Breda, gedeponeerde archivalia betreffende de dekenaten Bergen op Zoom en Breda behorend tot het bisdom Antwerpen (1420) 1561-1802, nrs. 130-137; Gemeentearchief Bergen op Zoom, archieven Raad- en Rkenkamer, rentmeestersrekeningen 1544/1545.

Literatuur: Joseph G. van Ryckel, Historia S. Gertrudis Principis Virginis, primae Nivellensis Abbatissae (...) (Brussel: Godefridus Schouartius, 1673), het meest compleet over plaatselijke vereringen van Gertrudis tot in de 17e eeuw, Heerle wordt echter nog niet genoemd; J.-B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom van Breda, dl 3 (Roosendaal: M.D. van Leeuwen, 1875) p. 430-435; Jozef Cornelissen, De muizen en ratten in de folklore (Antwerpen: Gust Janssens, 1923) p. 50-54; Edmond Panneels, De H. Gertrudis van Nijvel (Mechelen: Sint Franciscus-drukkerij, 1946); Korneel Slootmans, `Heerle', in: De Ghulden Roos 17 (1957) p. 30-43; G. Bannenberg, A. Frenken, H. Hens, De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland, dl. 2 (Nijmegen: Drukkerij Gebr. Janssen N.V., 1970) p. 369 (pastoors en hun vervangers van deze `ecclesia media' tussen 1485 en 1566); W.A. van Ham, `Wouw in de middeleeuwen', in: Albert Delahaye, W.A. van Ham, J.H.F. Bos, Woide... die Wouda. Opstellen over de geschiedenis van Wouw (Bergen op Zoom: Grafisch Bedrijf Hertogs, 1980) p. 41-151, vooral p. 137 (over de tienden van de parochie Heerle in de late middeleeuwen); Albert Delahaye, `Wouw in vogelvlucht tussen 1570 en 1813', ibidem p. 153-263, vooral p. 195-196 (over pastoor Bernardus Le Grande en het sluiten van de parochiekerk) en p. 203 (de teruggave van de kerk aan de katholieken in 1800); H. Beex, `Sint Geertrui en de muizen', in: Bisdomblad [Den Bosch] (12 november 1982) p. 16; C.A.I.L. van Nispen, R.C.M. Jacobs, `De lotgevallen van pater Formentraux in West-Brabant (1695-1706)', in: De Ghulden Roos 45 (1985) p. 25-61 (over Heerle p. 49-58); Albert Delahaye, Hoffman's vertellingen over de parochie van Wouw (Zundert: Vorsselmans, 1975) p. 7-10 en 50; G. Muijs e.a., Geschiedenis van de St. Gertrudisparochie (Heerle: Actie Kerkherstel St. Gertrudisparochie Heerle, 1988) p. 38-39 over zegeningsformulier; J. Struys, `De schuurkerk van Heerle', in: De Vierschaer, Heemkunde Kring Wouw 9 (1991) nr. 1, p. 14-19; NN, `de parochie Heerle los van Wouw in 1700', in: De Vierschaer 12 (1994) nr. 3, p. 100-103; P.M. Toebak, Kerkelijk-godsdienstig leven in westelijk Noord-Brabant. Dekenale visitatieverslagen als bron, bd. 2 (Breda: Gemeentearchief Breda, 1995) passim (visitatieverslagen tot en met 1647).

Overige Bronnen:

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.