Herpen, St. Hubertus van Luik

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: St. Hubertus van Luik
Datum: tweede zondag van oktober en 3 november
Periode: eerste kwart 18e eeuw - ca 1963
Religieuze context: Christelijk
Locatie: parochiekerk St. Sebastiaan.
Adres: Alard van Herpenplein 7, 5373 ZH Herpen
Gemeente: Ravenstein, NB.
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

In de 16e eeuw kwam de kerk van Herpen in het bezit van een botreliek van Hubertus. De eerste gedocumenteerde vermelding van verering van de heilige in Herpen dateert uit 1702 en betreft de zegening van brood op 3 november. Vanaf 1801 konden gelovigen in Herpen op de tweede zondag van oktober tijdens de Hubertusvaart een volle aflaat verdienen. De vaart was de processie die ter ere van Hubertus door het dorp trok. Aan het begin van de zestiger jaren van de 20e eeuw hield de Hubertusvaart op te bestaan. Vooralsnog lijkt de Hubertusverering in Herpen geen bedevaartkarakter te hebben gehad.

Auteur: Jeroen M.M. van de Ven
Illustraties:
Topografie

- Rond 870 werd het patronaatsrechtsrecht van de parochiekerk van de heerlijkheid Herpen aan de benedictijnerabdij Lauresheim in het Duitse Lorsch gegeven. De parochie Herpen bezat in de late middeleeuwen bijkapellen te Schaijk (Cornelius- en Hubertuskapel), Overlangel (Antoniuskapel) en Koolwijk (Annakapel). In respektievelijk 1667 en 1854 werden Schaijk en Overlangel verheven tot zelfstandige parochies.

- De huidige laatgotische parochiekerk van Herpen (Rogstraat 2) dateert uit het midden van de 15e eeuw en is toegewijd aan Sebastiaan (20 januari). Tweede patroon van de Herpense kerk is Hubertus. De laatmiddeleeuwse toren van de parochiekerk heeft drie geledingen en een traptoren. De kapellen aan de zuidzijde van de kerk dateren uit de 16e en 18e eeuw. Omdat Herpen deel uitmaakte van de heerlijkheid Ravenstein bleef de parochiekerk tijdens de beeldenstorm gespaard.

- In 1848 werd in de Sebastiaankerk van Herpen een 13e-eeuws doopvont ontdekt (ca. 1230). In 1907 werd het middenschip van de kerk verbouwd tot een neogothisch driebeukig schip en op dezelfde hoogte gebracht als het 15e-eeuwse koor (ca. 1450). Uit dezelfde tijd stammen ook de sacristie aan de zuidzijde van de kerk, de Mariakapel en de doopkapel aan weerszijden van de toren alsmede de bidkapel aan de noordzijde van de kerk. Tijdens de restauratie- en uitbreidingswerkzaamheden in 1907 werden in de parochiekerk op de koorgewelven een aantal laatmiddeleeuwse plafondschilderingen ontdekt.

 

Cultusobject

- In de late middeleeuwen stond in de Herpense Sebastiaankerk een (houten?) Hubertusbeeld dat helaas verloren is gegaan. Of dit beeld in die periode object van verering was, is onbekend. Tegenwoordig staan in de kerk van Herpen twee beelden van Hubertus die dateren uit het begin van de 20e eeuw. Het eerste beeld betreft een gepolychromeerd houten beeld (105 cm hoog) en stelt Hubertus voor als bisschop met de bisschoppelijke attributen, de linkerhand van de heilige rust op de borst, in de rechterhand houdt hij een staf en een hoorn, aan zijn voeten bevindt zich een hert met kruis tussen het gewei. Het tweede beeld stelt Hubertus als jager voor bij een boom, de linkerhand op de borst, in de rechterhand een jachthoorn, een hert met kruis tussen het gewei rust aan zijn voeten. Het beeld is vervaardigd door H. van de Geld uit 's-Hertogenbosch en is waarschijnlijk gesneden als pendant van het 16e-eeuwse beeld van Sebastiaan dat in de kerk staat.

- Volgens Schutjes werd in de late 19e eeuw in de Herpense parochiekerk een kleine botreliek van Hubertus vereerd. De botreliek is afkomstig van een armreliek van Hubertus die aan het begin van de 17e eeuw en het midden van de 18e eeuw nog berustte in de Hubertuskerk van Alem. De Herpense relikwie is op een onbekend tijdstip in de 16e eeuw `(...) door den kapellaan Johan Mengelaers aan de kerk van Herpen vereerd'. Mengelaers was tijdens deze periode kapelaan in Herpen. Over de wijze waarop de botreliek in bezit is gekomen van de Herpense parochiekerk merkt Schutjes in de Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch uit 1873 het volgende op: "Vóór de inname van 's Bosch (1629) waren op St. Hubertus-dag vele pastoors uit den omtrek te Alem te zamen, en viel bij die gelegenheid het brachium door een toeval van het altaar, en scheidde zich een gedeelte der aanzienlijke relikwie af, dat door Reinerus van Hee, pastoor van Maren werd medegenomen. Later gaf deze herder de gevonden relikwie aan den priester Joan. Mengelaers, die kapellaan te Herpen geworden dezelve aan de kerk van Herpen vereerde, waardoor de godsvrucht tot den H. Hubertus in deze parochie is ontstaan. Ook hadden de paters op den Uylenborch te 's Bosch een deel van de groote relikwie verkregen. Ten slotte vermeldt het archief van Alem dat de vingers van het brachium met gouden ringen, door de geloovigen vereerd, waren versierd." Hedendaagse gegevens over de botreliek van Hubertus in de kerk van Herpen ontbreken. 

- Over de herkomst van de armreliek van Alem noteert Schutjes: `De zilveren arm van af den ellenboog tot aan de vingers was een geschenk van vrouwe van Thienhoven, dochter van den advocaat Hack, die te Alem woonde; deze vrouwe huwde den edelman Pieck, uit welk huwelijk Gisbert Pieck voortsproot, die later de hervorming omhelsde en het geschenk zijns moeders terugeischte'. Volgens een aantekening in een kroniek van de stad 's-Hertogenbosch uit het begin van de zeventiende eeuw, geschreven door de Bossche schepenen David Everswijn, Bartholomeus Loeff en Jacobus van Balen, werd de Alemse reliek tijdens de reformatorische troebelen in de eerste helft van de 17e eeuw tijdelijk in bewaring gegeven aan de Bossche kruisheren: `In pago de Alem habetur brachium benedictionis St. Huberti, quo curantur morsibus rabidorum canum correpti, quod jam asservatur in monasterio cruciferorum, et quotidie adhuc eo accurentes a rabie praeservantur'. In het derde kwart van de 17e eeuw zou de reliek hebben berust bij een onbekende Bossche kanunnik en vervolgens door de Bossche apostolische vicaris Judocus Houbraken (1677-81) bij Alexianen in Antwerpen in veiligheid zijn gebracht. Kennelijk is de armreliek na de reformatie weer naar de parochiekerk van Alem teruggekeerd, want op 8 april 1746 werd de reliek, samen met een reliek van Odrada, van kerkelijke zijde als echt erkend. In de kluis van de pastorie van Alem berusten hedentendage nog twee reliekhouders waarin zich in iedere houder een minuscule relikwie van zowel Hubertus als Odrada bevindt.

- De kerk van Herpen verkreeg gedurende de 19e eeuw nog twee andere Hubertusrelieken. Eén relikwie kwam op 5 augustus 1803 in het bezit van de parochie. In het Liber memorialis van de Herpense Sebastiaankerk staat over deze reliek het volgende genoteerd: `Eene reliquie van den H. Hubertus bisschop, en 2de patroon dezer plaats, gegeven den 5 aug. 1803 onder zeer eerwaarde heer Lejeune vicaris generaal'. Over een tweede Hubertusreliek schreef de toenmalige Herpense pastoor Strijbosch: `Eene reliquie van den H. Hubertus, onder mij L.W. Strijbosch ontvangen uit de nalatenschap van J.H. Verberne, pastoor te Escharen; goedgekeerd den 18 juli 1894 door monseigneur W. van de Ven, bisschop van 'Bosch: vidimus et publicam venerationem permittimus non tamen exaltationem'. Moderne gegevens over deze relieken ontbreken eveneens.

 

Verering

Geschiedenis
- Hubertus van Luik (3 november), vooral bekend als patroon van de jacht en de jagers, was bisschop van Maastricht en Luik. Hij werkte als missionaris in Zuidelijk Brabant en de Ardennen. Volgens de overlevering zou de heilige het lichaam van zijn voorganger Lambertus naar Luik hebben overgebracht. Hubertus zou zich na de ontmoeting met een hert met een kruis tussen het gewei hebben afgekeerd van alle aardse zaken. De gebeurtenis met het hert is ingeschoven in de hagiografie van Hubertus, maar is waarschijnlijk afkomstig uit het leven van Eustachius, wiens sterfdag eveneens wordt gevierd op 3 november. Hubertus overleed op 30 mei 727. In 825 werden zijn relieken overgebracht naar de abdij van Andage nabij St. Hubert in de Belgische Ardennen. In de 16e eeuw is zijn lichaam uit de abdij verdwenen.

- Over de speciale devotie voor Hubertus in de 16e, 17e en 18e eeuw, zijn vrijwel geen gegevens overgeleverd. De eerste gedocumenteerde vermelding van verering van de heilige in Herpen dateert uit 1702 en behelst de zegening van brood op 3 november. Over de verering van Hubertus in het derde kwart van de 19e eeuw schrijft Schutjes in de Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch uit 1873: `Men viert in de parochiekerk te Herpen jaarlijks met groote plegtigheid den feestdag van den H. Hubertus op den tweeden zondag in october, waaraan een volle aflaat is verleend, dien men ook verdienen kan op den tweeden zondag na Pinkster en op den feestdag van den H. Hubertus den 3 november'. Over de Hubertusverering in Herpen op de tweede zondag na Pinksteren, zijn overigens geen gegevens voorhanden.

- Aan het begin van de 20e eeuw kende Herpen twee processies, één op Sacramentsdag en één op de tweede zondag van oktober. De processie op de tweede zondag van oktober, in de volksmond de Hubertusvaart geheten, trok na de H. Mis door het dorp. Op het dorpsplein stond een rustaltaar opgesteld. Processieroute: parochiekerk St. Sebastiaan, Hubertusstraat, Molenstraat, Kloosterstraat, parochiekerk. Na het zingen van enkele liederen (Tantum ergo, Aan U Koning ter ere en Hosanna, Koning van David) bij het rustaltaar keerde de processie weer terug naar de kerk. Over de belangstelling van gelovigen voor de Herpense Hubertusvaart in het tweede kwart van de 20e eeuw heet het in een artikeltje in de Kerkklokken van het dekenaat Ravenstein en Megen uit 1936: `Herpen heeft oudtijds geregeld zijn processies kunnen houden omdat het tot aan de komst der Franschen in 1795 bestuurd werd door de katholieke heeren van Ravenstein. De processies te Herpen en in andere dorpen van de heerlijkheid Ravenstein werden zeer druk bezocht door de bewoners der meierij, die van de vrije uitoefening van hun godstdienst verstoken waren'.

- Een citaat uit een niet geïdentificeerde begeleidende tekst (tijdschriftartikeltje?) bij een foto uit het eerste helft van de 20e eeuw werd in 1991 opnieuw afgedrukt in het boek Herpen. Een eeuw in woord en beeld en geeft een impressie van de Hubertusvaart in die tijd: "Nog steeds zijn in ons vrije Nederland de processies op den openbaren weg verboden, behalve in die plaatsen waar zij voor 1853 jaarlijks regelmatig werden gehouden. Een van die plaatsen (die bijna alle in ons Roomsche Zuiden liggen) is Herpen. Daar trok zondag den feestdag van St. Hubertus na de Hoogmis de om haar pracht bekende H. Sacramentsprocessie in volle glorie door het dorp. Op de grootste der drie ziet men het Allerheiligste in een der straten. De kleine foto's geven gedeelten der processie bij het verlaten van de kerk."
Op de in het gedenkboek afgedrukte foto is de Herpense Hubertusvaart te zien. Voorop lopen enkele misdienaren, daarna volgt, onder een bolvormig baldakijn dat wordt gedragen door kerkmeesters met sjerpen, de pastoor met het Allerheiligste. Hij wordt geflankeerd door acolieten. Erachter lopen gelovigen in hun zwarte zondagse pakken. Zij dragen onder andere een O.L. Vrouwvaandel met zich mee.
- Over de attributen die in de processie werden meegedragen, schrijft de Herpense pastoor in het Liber memorialis van de parochie: `De kerk bezit sedert 1896 een aantal ornamenten voor de processie en wel een hemel, zes lantaarns, zes piekvanen, een draagbaar voor het beeld van O.L. Vrouw, een draagbaar voor t Kindje Jezus, meer dan twintig vanen, een aantal scerpen'.

- Op 3 november, de feestdag van Hubertus, brachten de parochianen van Herpen brood mee naar de kerk. Het brood werd op het zijaltaar gelegd en tijdens de H. Mis door de pastoor gezegend. Het gewijde Hubertusbrood werd thuis verdeeld onder de leden van het gezin of aan de huisdieren of het vee gegeven tegen hondsdolheid. Kennelijk vond de broodzegening in Herpen al plaats in het eerste kwart van de 18e eeuw. In het parochiearchief van Herpen bevindt zich namelijk een handschriftje van 31 december 1702 met een compleet misformulier voor de zegening van brood op 3 november. Het manuscript draagt de volgende titel: `Benedictio panum sub invoctaione Sancti Huberti episcopi et confessoris pro ut illa utuntur Audainenses in Arduenna'. De tekst van het manuscriptje, geschreven op 31 december 1702 door ene magister Cornelius vanden Heuvel uit Herpen, is afkomstig uit een Benedictionale en bevat allerlei aanroepingen, enkele kleinere excorcismen, de broodzegening `contra rabiem servientis' en besprenkeling met water. De tekst van het misformulier zou op 2 oktober 1636 in Geldrop door de bisschop van 's-Hertogenbosch zijn geapprobeerd.
- De Hubertusvaart in Herpen hield aan het begin van de zestiger jaren van de 20e eeuw wegens gebrek aan belangstelling op te bestaan. Belangstellenden aan de kant van de weg waren er nog wel degelijk, maar het ontbrak met name aan vrijwilligers die bereid waren aan de processie deel te nemen. De laatste vermelding van een Hubertusvaart in de Liber memorialis dateert van 1963.

Aflaat
- Op 15 mei 1801 werd door paus Pius VII (1800-23) een volle aflaat verleend aan allen die op de tweede zondag in oktober, de tweede zondag na Pinksteren en 3 november, de feestdag van Hubertus, de heilige in de Herpense Sebastiaankerk kwamen vereren. In de Herpense Liber memorialis staat over deze aflaat: `Eene bul van den H. Hubertus vollen aflaat verleend den 15 mei 1801 door Z.H. paus Pius VII op den feestdag van den H. Hubertus, op den 2den zondag na Pinksteren, en op den 2den feestdag van october'.

Hubertusgilde
- Op 29 oktober 1681 werd in Herpen een Hubertusgilde opgericht. Op één der zilveren hoofdmansplaten van dit gilde zien we een afbeelding van Hubertus met hert, eronder hangt een zilveren hoorntje. Op een grote 18e-eeuwse hoofdmansplaat zien we links het hert met een kruis tussen het gewei, rechts valt een tot inkeer gekomen Hubertus op de knieën. Diverse kleinere koningsschilden bevatten ook afbeeldingen van de heilige, eventueel in combinatie met een hert (1790, 1855). Om er zeker van te zijn dat alle broeders en zusters van het Hubertusgilde op de hoogte zouden zijn van het gildereglement werd dat ieder jaar in volle vergadering op de feestdag van Hubertus voorgelezen na de H. Mis.

Materiële cultuur
- Processievaan met afbeelding van Hubertus, 1896, geschilderd op linnen met voorstellingen op papier. 

 


 

Bronnen en literatuur

Archieven: Tilburg, Katholieke Universiteit Brabant, Bibliotheek, CBM 505 B 8 (cahier met kranteknipsels over o.a. Herpen, verzameld door J. Heeren), Brabant-Collectie, KHS C158 (David Everswijn, Bartholomeus Loeff en Jacobus van Balen, [Historia chronologica opidi de Buscoducis ab ejus exordio usque ad annum 1565]); Bisdomarchief 's-Hertogenbosch, Diocesane Commissie Kerkelijk Kunstbezit, parochie St. Jan Onthoofding Herpen, nr. 208, waarin foto 17 en 18; Streekarchief Brabant-Noordoost, rayon Oss, parochie-archief St. Sebastiaan Herpen (vooralsnog niet geïnventariseerd), Liber memorialis en handschriftje met zegenformulier (31 december 1702).
Literatuur:J.A. Coppens, Nieuwe beschryving van het bisdom van 's-Hertogenbosch (...), dl. 5 ('s-Hertogenbosch: J.F. Demelinne, 1844) p. 67-71; C.R. Hermans, Annales canonicorum regularium S. Augustini (...), dl. 2 ('s-Hertogenbosch: P. Stokvis, 1858) nr. 11, p. 323; Acta sanctorum (...), dl. 64 (Brussel: Parijs: V. Palmé, 1887) p. 759-930; L.H.Chr. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, dl. 4 (St. Michielsgestel 1873) p. 156-161; Bibliotheca hagiographica latina, dl. 1 (Brussel: Société des Bollandistes, 1898-99) p. 595-596; J. Coenen, Saint-Hubert. Le fondateur de Liège. Étude publiée à l'occasion des fêtes du XIIe centennaire (Liège: Printing C.S.A., 1927); Handwörterbuch des Aberglaubens, dl. 4 (Berlijn-Leipzig: W. de Gruyter & Co., 1931-32) k. 425-434; Voorloopige lijst der monumenten van geschiedenis en kunst. De provincie Noord-Brabant 10 ('s-Gravenhage: Algemene Landsdrukkerij, 1931) p. 162-163; `Herpen de oude kapelanie', in: Kerkklokken van het dekenaat Ravenstein en Megen (24 oktober 1936); `De processie te Herpen en andere plaatsen van "Ravenstein", in: Kerkklokken van het dekenaat Ravenstein en Megen (21 november 1936); `Een kwestie over het vaandel van de schutterij St. Hubertus', in: Kerkklokken van het dekenaat Ravenstein en Megen (10 april 1937); L. Huyghebaert, Sint Hubertus. Patroon van de jagers in woord en beeld. Historie-legenden-folklore (Antwerpen: De Sikkel, 1949); `Patroon van de jagers', in: De katholieke illustratie. Zondagslectuur voor het katholieke Nederlandsche volk 85 (1952) p. 1526-1527; Bibliotheca sanctorum, dl. 12 (Rome: Citta' nuova, 1969) k. 736-743; Cultuurhistorische inventarisatie provincie Noord-Brabant. Gemeente Ravenstein ('s-Hertogenbosch, 1984) p. 15, 39, foto 58; Herpen. Een eeuw in woord en beeld (Hapert: Stichting Herpen in woord en beeld, 1991) p. 44, 165; J.-L. Kupper, `Qui était saint Hubert?’, in: A. Dierkens en J.-M. Duvosquel (red.), Le culte de saint Hubert au Pays de Liège. Saint-Hubert en Ardenne. Art, histoire, folklore, dl. 1 (Brussel: Crédit Communal, 1991) p. 13-17; E. van Autenboer, De kaarten van de schuttersgilden van het hertogdom Brabant (1300-1800), dl. 1-2 (Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1993-94) p. 11, 17, 87 (dl. 1), p. 622 (dl. 2); J.M.M. van de Ven, Over Brabant geschreven. Handschriften en archivalische bronnen in de Tilburgse universiteitsbibliotheek, dl. 2 (Leuven: Peeters, 1994) cat. II,74, 96-98.
Overige Bronnen: KDC BiN-dossier Herpen-Hubertus.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.