- De paters redemptoristen begonnen hun activiteiten in Noord-Brabant in 1841. Zij gaven de katholieke emancipatie een forse stimulans door het houden van de zogenaamde volksmissies, waarbij een aantal dagen achtereen in de parochiekerken gepreekt werd. In 1843 gebeurde dit voor de eerste maal in Den Bosch, met groot succes. J. Zwijsen, die in 1851 bisschop van Den Bosch werd, maakte zich sterk voor de vestiging van de paters in de stad. Toen in december 1853 het beeld van de Bossche Zoete Lieve Vrouw uit Brusselse ballingschap terugkeerde, preekten de redemptoristen de noveen en droegen het beeld rond in de slotprocessie. Aansluitend werd hun vestiging in de stad bekend gemaakt. - De paters speelden een belangrijke rol in de verering van de Zoete Lieve Vrouw in Den Bosch. In januari 1856 richtten zij de H. Familie van mannen op, die erg populair werd. Toen in 1866 cholera heerste, herstelden leden van deze H. Familie de Stille Omgang met steun van de paters. - De Mariaverering werd in het algemeen door de redemptoristen zeer gestimuleerd, met name in Den Bosch de verering van de Zoete Lieve Vrouw, verder tot O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen en tot O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. In 1856 vonden de eerste massale meivieringen plaats in de noodkerk, met de gehele maand dagelijks twee preken. 's Ochtend en 's avonds was de kerk stampvol. Aan de gelovigen werde briefjes uitgedeeld met de 'deugd van de dag', die ook in de preek aan bod kwam. - In 1866 gaf paus Pius IX de redemptoristen de opdracht de devotie tot O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand te bevorderen. De paters schreven in hun kloosterkroniek in mei 1868 dat zij er in Den Bosch alleen met de grootste reserve over hadden gepreekt uit eerbied tot de Zoete Lieve Vrouw en uit vrees aanstoot te geven aan de bisschop en andere geestelijken in de stad. Toch ontstond een spontane devotie, die almaar toenam. In de meimaand werden nog 6 à 7 zilveren en verguld zilveren hartjes geofferd, waarvan één met opschrift 'en reconnaissance à Maria'. Het werd in stilte gebracht door een dienstmeid. - LMI 30-1-1881: Paus Leo XIII verleende 27 juli 1880 een aflaat aan hen die de beeltenis van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand zouden bezoeken op het feest van Maria Lichtmis en andere dagen. Dit jaar werd in de Jozefkerk voor het eerst een triduum gehouden ter ere van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand ter voorbereiding tot het verdienen van die aflaat. Buitengewone toeloop, volle kerk. Op de feestdag werd de ikoon plechtig op de troon geplaatst, (verklaring pater Vinkenburg: d.w.z. in de retabel van het altaar van OLVAB / was er dus een eerder altaar, voor 1923?). - Pater van den Oort vertelde in 1996: In de Josephkerk hield men iedere zaterdagavond van 7 tot 8 een speciale bijeenkomst ter ere van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Dit gebruik bestond al in 1928 en heeft geduurd tot de sluiting van de kerk in 1971. Rond haar feestdag hield men een triduum - drie dagen preek - en een processie op de zondag naastbij. Bij haar schilderij hebben ex-voto's gehangen. Na de sluiting van kerk en klooster kon men nog bij pater van den Oort terecht voor gebedsintenties t.e.v. OLVAB, H. Gerardus en H. Clemens. - In het algemeen gold voor de verering: in de kerk werd een afdeling van de aartsbroederschap opgericht, er was een broederschapslof op zaterdagavond met gezamenlijk bidden en zingen en een korte Mariapreek. Dit gold ook voor Den Bosch. - De eerste tien jaren van het bestaan van klooster en kerk lagen de paters van overheidswege onder vuur. Zij hadden de steun van de bisschop hard nodig. Wellicht waren zij daarom extra terughoudend in de propaganda voor O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Later werd dit misschien minder. Tijdens het rectoraat van M. van Grinsven in Den Bosch (1933-'39) werd deze devotie bij missies en andere apostolische oefeningen verspreid. Doorgaans werd daartoe bij gelegenheid van de missies een kopie van het wonderbare schilderij meegebracht, waarbij de gelovigen kwamen bidden en een kaars opsteken. Vaak bleef het schilderij permanent in de kerk en werd een broederschap opgericht en geaggregeerd met de Romeinse Aartsbroederschap. Een wekelijks broederschapslof werd ingesteld. De bisschop, mgr. van Diepen, maakte zich zorgen over concurrentie voor de Zoete Lieve Vrouw. (vlgs. Van Grinsven) Kennelijk was de propaganda intensiever dan voorheen. In de jaren '30-'50 kreeg de orde geen toestemming in het bisdom huis-aan-huis drukwerk te verkopen ten behoeve van de devoties voor H. Gerardus en O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Alleen tijdens de missies mochten zij erover preken.
|