Hertogenbosch, O.L. Vrouw van de Rozenkrans (beeld)

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: O.L. Vrouw van de Rozenkrans (beeld)
Datum: 0
Periode: 1607(?) - 1629
Religieuze context: Christelijk
Locatie: kerk van het voormalige predikherenklooster
Adres: 0
Gemeente: 's-Hertogenbosch
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

Tot 1629 stond in de kerk van het predikherenklooster te ’s-Hertogenbosch een beeld van O.L. Vrouw van de Rozenkrans, dat volgens de latere geschiedschrijving miraculeus heette te zijn. Geen aanwijzing voor bedevaart. 

Auteur: Charles Caspers
Illustraties:
Topografie

- In 1250 werd in ’s-Hertogenbosch een prdikherenklooster gesticht, 34 jaar nadat paus Honorius III deze door Dominicus gestichte orde had goedgekeurd. Na een verwoestende brand in 1419 werd het klooster opnieuw opgebouwd. In 1566, tijdens de beeldenstorm, werd het geheel uitgeplunderd. De 31 kloosterlingen werden verjaagd, maar konden het volgend jaar weer terugkeren. Coppens (1841) vermeldt dat ter zijde van de driebeukige kloosterkerk een kapel was gebouwd, ‘die de kapel van den H. Rozekrans geheeten werd, en waarin men in 1607 een altaar plaatste.’

Cultusobject

- Staand beeld van Maria met haar kind op de linkerarm. Moeder en kind kijken elkaar aan, Jezus lijkt met zijn rechterhand naar Maria te wenken.

- In 1607 werd de rozenkranskapel voorzien van een altaar. Mogelijk werd kreeg in hetzelfde jaar ook het beeld daar een plaats. Dat het beeld toen het in Bossch predikherenkerk stond, al gekleed was, kan worden afgeleid uit de vermelding dat het na aankomst in Mechelen met hetzelfde kleed werd uitgesteld als waarmee het in 1629 was getooid voor het vertrek uit Den Bosch.

- In de huidige opstelling (2002) is het beeld gekleed. Maria en haar kind dragen ieder een kroon. Maria draagt in haar rechterhand een gouden (goudkleurige) skepter, Jezus draagt in zijn linkerhand een gouden (goudkleurige) wereldbol.

Verering

- Aan het predikherenklooster was, reeds voor het begin van de bijzondere devotie voor O.L. Vrouw, een Mariacultus verbonden. Begin 1561 liet de prior, Antonius van Leendt, een beeld van O.L. Vrouw van de Vrede oprichten in de kloostertuin. Aan degenen die uit vroomheid het beeld kwamen bezoeken om te bidden voor rust en vrede binnen de christenheid, gaven Gregorius Sylvius o.p., wijbisschop van Luik, Robertus a van Bergen, bisschop van Luik, en Nicolaus van Egmond, wijbisschop van Utrecht, ieder een aflaat van 40 dagen. 

- In 1629, tijdens het octaaf van het feest van O.L. Vrouw Geboorte en een dag voor de verovering van de stad door de Hollanders, stond het beeld, volgens gewoonte, uitgesteld in de kloosterkerk. Door de belegeraars van de stad werd een grote bom in de kerk geworpen die vlak voor het beeld terecht kwam. Er werd veel veel schade aangericht, maar het beeld zelf en de sieraden waarmee het getooid was, alsmede de kandelaars en de bloemen die er om heen stonden, bleven ongeschonden. Volgens Kronenburg werd het beeld reeds de volgende dag, toen ’s-Hertogenbosch door de Hollanders werd ingenomen, heimelijk naar Mechelen gebracht. Daar prijkte het nog in 1719 op het hoogaltaar van de dominikanenkerk, in dezelfde kleren welke het bij de merkwaardige redding had gedragen.

- Dankzij de hulp van aartsbisschop Boonen en aartshertog Leopold konden de Bossche ballingen in 1651 een nieuw klooster stichten in Mechelen. Reeds in 1652 werd de Broederschap van de H. Rozenkrans overgebracht van de plaatselijke St. Janskerk naar de huiskapel van de dominicanen. In de daaropvolgende decennia werd een nieuw klooster gebouwd; pas in 1736 werd de kloosterkerk ingewijd door aartsbisschop Thomas Philippus d’Alsace. Volgens Meyer (1897) werd alles wat na van het Bossche klooster was overgebleven, met kinderlijke piëteit bewaard: ‘Het wonderdadig Rozenkransbeeld, waarvoor de religieusen en de geloovigen in Den Bosch zoo vaak hunnen gebeden gestort hadden, prijkte als het palladium des kloosters op het hoofdaltaar en trok daar de vrome vereering der Mechelse burgerij.’ In 1781, bij decreet van keizer Jozef II, werd de Rozenkransbroederschap opgeheven. In 1796 werden de kloosterlingen door de Fransen uit Mechelen verdreven. Volgens Meyer (1897) wisten de paters slechts twee schilderijen te redden, al het andere werd gestolen.

-  Het O.L. Vrouwebeeld is echter gespaard gebleven, en staat thans links achterin (de noordwestelijke hoek) in de kathedrale St. Romboutskerk. 

- De miraculeuze gebeurtenis rond het beeld in 1629 en de vermeldingen dat ook dit beeld zelf wonderdadig zou zijn, doen vermoeden dat dit eertijds ook pelgrims naar Den Bosch heeft getrokken. Elk spoor komt echter steeds uit bij de Desolata Batavia Dominicana van Bernardus de Jonghe. De Jonghe vermeldt inderdaad het wonder. Verder echter geen woord over enige bedevaart; ook het beeld wordt door hem niet wonderdadig genoemd (‘sacra virginis statua’).

Bronnen en literatuur

Archieven: Praedicatorum quae olim extiterunt in Belgio Confoederato (Gent: Augustinus Graet, 1717) p. 92; G.A. Meijer ed., Chronicon conventus Buscoducensis Ordinis Praedicatorum et Historia Monasterii Worcumiensis, auctore P. Jacobo Brouwer, O.P. (’s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, 1909) p. 187-188 (O.L. Vrouw van de Vrede, 1561).

Literatuur: ‘Het klooster der predikheeren te ’s Hertogenbosch’, in: De Godsdienstvriend 45 (1840), 119, 121-123; J.A. Coppens, Nieuwe beschijving van het bisdom van ’s Hertogenbosch, naar aanleiding van het Katholijk Meijerijsch Memorieboek van A. van Gils, dl. 2 (’s-Hertogenbosch: J.F. Demelinne, 1841) p. 202-212; L.H.H. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom ’s Hertogenbosch, dl. 4 (St. Michiels-Gestel: Instituut voor Doofstommen, 1873) p. 443-448; G.A. Meijer, De predikheeren te ’s-Hertogenbosch, 1266-1770. Eene bijdrage tot de geschiedenis van het Katholieke Noord-Brabant (Nijmegen: L.C.G. Malmberg, 1897) p. 48 (1561), 91 (1629), 175 (het beeld in Mechelen), 189 (1796), 235 (1561); J.A.F. Kronenburg, Maria’s heerlijkheidin Nederland, dl. 7 (Amsterdam: Bekker, 1911) p. 329-330; dl. 8 (Amsterdam: Bekker, 1974) p. 137 (opheffing van de Rozenkransbroederschap); A. Jans e.a., Sint-Romboutskathedraal. Gestalte van de gotische droom (Mechelen 1990); R. van Uytven ed., Geschiedenis van Mechelen (Tielt 1991); K. van Bets, P. Delbaere & B. Verriest, De Sint-Romboutskathedraal Mechelen. Metropolitaanse kerk van het aartsbisdom Mechelen-Brussel (Regensburg: Desolata Batavia Dominicana, seu descriptio brevis omnium conventuum et monasteriorum sacri Ordinibus Schnell & Steiner, 1994) p. 9.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.