Knegsel, Waterkuil of -plas ('mirakelkuiltje')

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: Waterkuil of -plas ('mirakelkuiltje')
Datum: Onbekend
Periode: 19e eeuw - 1920
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Verdwenen waterkuil of plas in een bosje nabij de weg van Knegsel naar Vessem
Adres: Nabij de weg van Knegsel naar Vessem
Gemeente: Eersel
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

In Knegsel bevond zich vroeger het zogenoemde Mirakelkuiltje, een kleine waterplas. Men gebruikte het water aan het begin van de 20e eeuw nog voor de genezing van kwalen als ontstoken ogen, ontstoken benen en wondjes in het algemeen. Of het water ook door mensen van buiten Knegsel werd gebruikt is niet bekend. 

Auteur: Ottie Thiers
Illustraties:
Topografie

- Ten westen van Knegsel, waar de weg rechtdoor naar Vessem voert en linksaf naar Eersel, lag vroeger een driesprong van zandwegen. Tussen de wegen naar Eersel en naar Vessem bevond zich nog de weg naar Hoogeloon. Hoogstwaarschijnlijk is een doodlopend karrespoor in het bos tussen de bestaande wegen hiervan een overblijfsel. Tussen dit zandpad en de huidige weg naar Vessem moet het mirakelkuiltje gelegen hebben, dat men bereikte vanaf de Vessemseweg. Langs die weg bevond zich nog een slootje en een fietspad; dan begon een bos van grove dennen. In de kuil of plas, die een doorsnee van enkele meters had, stond altijd water; het leek daar omhoog te borrelen. De randen van de kuil waren drassig, middenin was het diep - een kind kon erin verdrinken. Een wandeling in het bos heeft niets opgeleverd. Het hele terrein is geaccidenteerd, maar geen enkele kuil ziet er duidelijk anders uit dan de overige.

Cultusobject

- Het water uit het 'mirakelkuiltje', water dat zeer helder was. Dit water werd omstreeks 1920 nog ritueel en met toepassing van een gebed gebruikt, maar het is niet duidelijk of er een heilige of god hierbij werd aangeroepen.

Verering

- Eind 19e of begin 20e eeuw werd dit mirakelwater nog gebruikt ter genezing van ontstoken ogen of benen, of bij wondjes. Men waste de ontstoken plek er een paar keer per dag mee, en bad daarnaast om genezing. Dat de kuil mirakelkuiltje heette wijst er op dat er een of meer wonderbaarlijke genezingen ooit aan zijn toegeschreven. Een mondelinge getuigenis van de in 1909 in Knegsel geboren mevrouw Van Gerwen is de enige bron die voor het Knegselse putje is gevonden. Er is dus sprake van verering geweest maar vooralsnog kan geen bedevaart worden vastgesteld. 

Bronnen en literatuur

Literatuur: In oude literatuur is nergens een verwijzing naar deze plek gevonden, niet in: Jacob van Oudenhoven, Beschryving der stadt en Meyere etc. (1649, 1670); Hanewinckel (1800, 1803); W.C. Ackersdijck (1838); A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, (1848); Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1872).
Overige Bronnen: KDC BiN-dossier Knegsel; de bron van deze locatie is een mededeling van mevr. A.M. van Gerwen uit Aalst-Waalre medio 1998. Zij werd in 1909 geboren in Knegsel. Haar vader was hoofd der school. Verdere navraag bij de plaatselijke heemkundekring leverde in 1998 niet meer informatie op.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.