- In zijn geschiedenis van Baarn uit 1932 meldt Pluim (op p. 267) een Annagilde, dat 'minstens 5 eeuwen oud is'. Volgens de overlevering ontleende dit zijn naam aan een Baarnaar, die zijn enige dochter Anna verloor en tot haar memorie een Annagilde stichtte. In de rekening van de rentmeester der gebenificieerde goederen in het Sticht van 1586/1588 komt daar inderdaad een broederschap van St. Anna voor, gevestigd op het O.L.Vrouwe-altaar (GAU, Stad II, 3580). Ook het kerkvisitatieverslag van 1593 maakt, onder verwijzing naar genoemde rekening, melding van het bestaan van deze broederschap. In Van Heussen/Van Rijn bevat geen vermelding van enige vorm van Annaverering noch in de collectie Rijsenburg komt een vermelding van bedevaart voor. Wat het Annagilde vóór de Reformatie als doelstelling had is niet bekend, maar in de 18e en 19e eeuw was het min of meer in een sociale vereniging getransformeerd. - In het antwoord door de pastoor op de enquête van aartspriester Hartman uit 1848 wordt deze broederschap niet meer genoemd noch vanuit het verleden gememoreerd; zij had kennelijk al lang tevoren haar religieuze betekenis verloren. - De broederschap is op zich geen indicatie voor een eventueel ooit bestaand hebbende bedevaart. Volgens mededeling van de pastoor in 1996 was er, voor zover hij dat kon weten, nooit een Annaverering geweest, die personen van buiten de parochiegrenzen trok.
|