Delft, O.L. Vrouw; Maria van Jesse

Cultusobject: O.L. Vrouw; Maria van Jesse Open Street Maps
Datum: 12 juni (zondag na)
Periode: 1327 - 1572 / 1929 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Mariakapel in de parochiekerk van Maria van Jesse.
Adres: Burgwal 20, 2611 GJ Delft
Gemeente: Delft
Provincie: Zuid-Holland
Bisdom: Rotterdam
Samenvatting:

Na een wonder in 1327 bij het Mariabeeld in de Oude Kerk ontstond een Mariabedevaart. Ter gedachtenis aan dit wonder werd jaarlijks een grootse religieuze plechtigheid, de Mariaommegang, georganiseerd. In 1572 kwam aan de verering een einde en ging het beeld mogelijk verloren. Sinds 1929 kent de bedevaart door toedoen van Delftse studenten een herleving, daarbij vindt een stille omgang plaats. 
Website ommegang: www.delftseommegang.nl

Auteur: Gerrit Verhoeven
Illustraties:
Topografie - De Oude Kerk staat in het hart van de middeleeuwse binnenstad van Delft ( Delft, H. Kruis). Het beeld van Maria van Jesse werd vereerd in een koorkapel aan de noordzijde, die werd beheerd door begijnen.
- De neogotische Maria van Jessekerk (oorspr. H. Jozef) van de hand van architect E.J. Margry is gebouwd in 1877-1878 en staat aan de Burgwal, op de plaats waar diverse schuilkerken hebben gestaan. Het beeld bevindt zich in een apart toegankelijke kapel aan de westzijde, met ingangen aan de Jozefstraat en in de kerk. Het beeld staat achter glas op een zuil tegen de effenblauwe noordwand van de kapel.
- In 1949 schilderde broeder Cosmas Tap uit Heerlen achter het altaar de boom van Jesse, maar deze is bij de restauratie in 1990 verdwenen. Tap vervaardigde ook twee glas-in-loodramen, die nog wel intact zijn. De ene verbeeldt de middeleeuwse ommegang, de andere de genezing van de blinde Machteld in 1327.
Cultusobject - Tot 1572 bezat de Oude Kerk een Mariabeeld van het type 'sedes sapientiae'. Maria was gezeten op een troon en had het kind Jezus op schoot. In zijn linker hand had Christus de wereldbol, zijn rechter is zegenend opgeheven. De naam Jesse is een verwijzing naar het voorgeslacht van Maria en Jezus, die afstamden van David, de zoon van Isaï of Jesse.
- Vanaf 1939 wordt in de Maria van Jessekerk een eikenhouten Mariabeeld van het type 'sedes sapientiae' vereerd van circa een meter hoog. De rechter hand van Jezus is niet zegenend opgeheven, maar rust op de schouder van Maria. Het beeld is waarschijnlijk gemaakt tussen 1330 en 1340 in de omgeving van Keulen. De bank waarop Maria zit, is van later datum. Ook haar rechterhand is niet origineel; deze maakt nu een zegenend gebaar. Oorspronkelijk zal zij een scepter hebben gedragen. De huidige polychromie dateert uit de late middeleeuwen, maar het beeld was ook daarvóór beschilderd. Zowel Maria als Christus dragen een (moderne) zilveren kroon. Maria is gehuld in een blauwe mantel, versierd met vogel- en bloemmotieven en het wapen van de stad Delft.
Verering

Tot 1572
- In 1327 kreeg Machteld, een blinde vrouw uit 's-Gravenhage, een droom, waarin zij werd aangespoord een bezoek te brengen aan de (toen nog enige) parochiekerk van Delft. Daar moest zij om genezing bidden bij het nieuwe Mariabeeld. Zij herstelde inderdaad, waarmee de reputatie van het beeld was gevestigd.
- Er zijn negen wonderverhalen overgeleverd in een handschriftje uit de 15e eeuw, dat ook de mirakelen van het Heilig Kruis 'mitten hair' bevat (⟶ Delft, H. Kruis). De eerste vijf geschiedden in de 14e eeuw, de overige in 1432, 1438 en 1439. Deze vijf zijn vastgelegd in een oorkonde die lijkt te zijn opgesteld om een pauselijke aflaat te verkrijgen, waarmee aan fondsenwerving voor een grote bouwcampagne kon worden gedaan.
- Er zijn te weinig gegevens om iets te zeggen over de uitstraling van de cultus. De inkomsten waren echter aanzienlijk, hetgeen wijst op een grote toeloop. Vooral in Delft en directe omgeving genoot het beeld een grote populariteit. Mensen van buiten zullen vooral met Maria van Jesse in contact zijn gekomen tijdens de jaarmarkt, die samenviel met de ommegang.
- Na de genezing van Machteld in 1327 werd een dankprocessie gehouden, die voortaan jaarlijks werd herhaald. Deze zogenaamde ommegang groeide uit tot de belangrijkste religieuze plechtigheid van het jaar. Na de stichting van de Nieuwe Kerk in 1381 werden ook de cultusobjecten van deze parochiekerk meegedragen. Het stadsbestuur was nauw betrokken bij de organisatie. Het zorgde voor de handhaving van de openbare orde, legde de schutterijen opkomstplicht op en beslechtte geschillen omtrent de voorrang van de verschillende groepen. In 1450 werd bepaald dat in oneven jaren het beeld van Maria van Jesse uit de Oude Kerk voorop mocht, in even jaren het beeld van Maria ter Nood Gods uit de Nieuwe Kerk. Niemand mocht zich begeven tussen beide beelden, en deze mochten alleen worden gedragen door personen die daartoe waren aangewezen door het stadsbestuur of de kerkmeesters. Ook de volgorde van de deelnemers werd geregeld: voorop liepen de geklede bedevaartgangers, daarna de in hemd gehulde, dan de naakte, vervolgens zij die over hun blote lichaam een pantser droegen, dan de minderbroeders observanten en tenslotte de overige religieuzen en geestelijken.
- In 1398 verleende paus Bonifatius IX een aflaat van twee jaar en 80 dagen aan allen die de ommegang bezochten en Maria van Jesse vereerden.
- Het beeld en de bijbehorende gewaden waren eigendom van de kerk, maar het altaar waarop het was geplaatst behoorde volgens een inventaris uit 1533 toe aan de broederschap van O.L. Vrouw. Misschien is dit dezelfde Mariabroederschap die wordt vermeld in 1348; deze liet elke vrijdagavond vespers zingen en op zaterdagochtend een mis. Uit een testament van 1369 is bekend dat ook vrouwen lid konden worden. In 1399 verleende paus Bonifatius IX een aflaat van twee jaar en 80 dagen aan hen die aanwezig waren bij de zaterdagse gezongen mis op het Mariaaltaar, die was ingesteld door de broederschap. Omstreeks 1447 bekostigde dit gezelschap de aanschaf van een lessenaar in het Mariakoor. Een eeuw later verkeerde de broederschap in geldproblemen: sinds 1550 traden de hoofdmannen in geldzaken vaak gezamenlijk op met de eveneens in financiële moeilijkheden verkerende zevengetijdenmeesters. Waarschijnlijk zijn de fondsen van beide colleges verenigd: in de jaren 1567-1572 betaalden zij samen een nieuw altaar voor Maria van Jesse.
- Uit de bewaard gebleven kasboeken van de kerkmeesters is bekend dat de cultus bijzonder lucratief was. De offergaven die Maria van Jesse ontving in de bij het beeld geplaatste offerblokken en tijdens de ommegang, waren even hoog als de opbrengsten van alle 'normale' collectes samen. Omstreeks 1520 begonnen de inkomsten echter te dalen op alle fronten, hetgeen een aanwijzing kan zijn voor verminderde betrokkenheid bij de kerk in het algemeen en de heiligenverering in het bijzonder.
- De bouw van een nieuw altaar in de jaren 1567-1572 was wellicht noodzakelijk wegens schade door de beeldenstorm. Het beeld was in elk geval gespaard gebleven, maar verdween in 1572 alsnog. Volgens sommige bronnen is het toen vernield.

20e eeuw
- In 1929 organiseerde Jules Froger, lid van de Delftse Mariacongregatie van de Katholieke Studenten Vereniging Sanctus Virgilius, voor het eerst weer een ommegang ter ere van Maria van Jesse, als vanouds op de zondag na Sint Odulphus. In 1930 waren er vijftien deelnemers, in 1931 ongeveer 300. Om de continuïteit van de organisatie te waarborgen werd in 1939 het Mariagilde opgericht, waarin alle parochies van de stad waren vertegenwoordigd. Het gilde werd plechtig geïnstalleerd op het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen (8 december). De eerste deken was prof. ir. M.J. Granpré Molière, hoogleraar aan de Technische Hogeschool. Deelname aan de ommegang was voorbehouden aan mannen, om te voorkomen dat de tocht net als de Mariadevotie in het algemeen te zeer een vrouwenaangelegenheid zou worden. Sinds 1949 hielden vrouwen hun eigen ommegang. De mannen maakten de tocht vóór de mis van zes uur, de vrouwen vóór de hoogmis van kwart voor negen. Sinds 1964 lopen mannen en vrouwen samen de tocht, die tegenwoordig begint om 9.30 uur.
- In 1939 trof K. van der Horst jr. bij antiquair J. Muiselaar in Den Haag een beeld aan dat redelijk voldeed aan de beschrijving van het middeleeuwse beeld van Maria van Jesse. De Sint Jozefkerk aan de Burgwal verwierf het voor 300 gulden. Het werd op Maria ten Hemelopneming (15 augustus) gewijd en na een plechtige processie in de kerk geplaatst op het voormalige H. Hartaltaar. Op zondag 16 augustus 1942 werd de verbouwde catechismuskamer tot kapel gewijd, waarna het beeld daarheen werd verplaatst.
- Tijdens de hongerwinter 1944/1945 werd het beeld elke zondagavond in processie door de kerk gevoerd, steeds onder zeer grote belangstelling. De katholieke bevolking beloofde op voorstel van het Mariagilde een kindertehuis te stichten als de stad op voorspraak van Maria gespaard bleef voor oorlogsgeweld. Direct na de oorlog werd aan de Oude Delft 174 de gelofte ingelost. Verder ontstonden in die periode een Meisjesgilde en een Herencongregatie voor Maria van Jesse, en werd een lagere school in de Bieslandse bovenpolder naar haar genoemd.
- De uitstraling van de cultus kort na de oorlog wordt goed weergegeven in een boekje uit het Mariajaar 1954. Bedevaarten naar de kapel werden toen georganiseerd door de landelijke Pax Christi beweging (400 à 500 personen), katholieke gidsen uit heel Zuid-Holland (met 2.000 personen), jeugdbewegingen en congregaties uit Delft, Rotterdam, Voorburg, Naaldwijk en Den Haag, de leerlingen van het Stanislascollege te Delft, de Vincentianen uit Den Haag en de Vrouwenbond uit Voorburg. In Den Haag werd een apart Gilde van Maria van Jesse opgericht, waarvan de leden te voet de bedevaart naar Delft maakten om aan de omgang mee te doen. Tegenwoordig komen de bedevaartgangers voornamelijk individueel. De meesten zijn afkomstig uit Delft en omgeving. De kapel is dagelijks geopend; er worden veel kaarsen opgestoken en bloemen gebracht. Een dik intentieboek in de kapel getuigde in mei 1997 van vele oproepen tot steun en diverse gebedsverhoringen. Aan het begin van het boek had de pastor geschreven: 'Moge dit boek de gebeden ondersteunen van onze gemeenschap'.
Aan de ommegang die op zondagochtend start na een kort gebed in de Sint Hippolytuskapel aan de Oude Delft 118, voert via de historische route - Oude Delft, Kolk, Molenstraat, Verwersdijk, Vrouwjuttenland, Voldersgracht, langs de Nieuwe Kerk op de Markt, Oude Langendijk - naar de Maria van Jessekerk waar aansluitend een eucharistieviering wordt gehouden. In de jaren tachtig deden nog 100 tot 200 personen mee, anno 1996 minder.
- Lied en gedicht. In 1939 schreef pastoor Vrijmoed ter gelegenheid van de inwijding van de kapel het lied 'Bij Moeders thuiskomst'; de muziek werd geschreven door Hein Zomerdijk. In de hongerwinter schreef een anonieme dichter 'Bij het beeld van Maria van Jesse'.
- De traditie van de Mariaommegang heeft zich in de 21e eeuw voortgezet, waarbij in 2006 de opzet werd uitgebreid en er ook een vaandels en processiekaarsen, en later ook, naast het Onze Lieve Vrouwe van Jesse gilde, enkele gilden uit Nederland, worden meegedragen, zodat het ook voor buitenstaanders begrijpelijker wordt wat een en ander voorstelt. Naast de deelnemers van de gilden liepen er in 2019 zo'n 250 Delftenaren. In 2024 waren dat er nog gemiddeld zo'n 175. In meimand vindt er ook een Mariahulde plaats met lichtprocessie in de kerk, waarna de deelnemers hun kaars bij het Mariabeeld kunnen plaatsen.

Materiële cultuur - 1 In de kerk bevindt zich een schilderij van H. Veldhuis (1878-1954) met een levendige verbeelding van de Ommegang in de middeleeuwen. Dit tafereel is afkomstig uit de Sint Hippolytuskerk aan de Voorstraat, die in 1974 werd gesloopt. De parochie was al in 1971 samengevoegd met die van Sint Jozef, waarna de Sint Jozefkerk werd omgedoopt in Maria van Jessekerk; 2 devotiekaars met de beeltenis van Maria en de tekst 'Restauratie Maria van Jessekerk. Voorheen: St. Jozefkerk Delft' (ca. 1994).

Devotioneel drukwerk
- 1 Devotieprentje (11 x 7,3 cm) uit ca. 1940 met foto van O.L. Vrouw van Jesse en op de achterzijde enkele dichtregels over Maria van Jesse van Stalpaert van de Wiele, pastoor van Delft (1612-1630); 2 A. J. D. van Oosten, Groote processie 'ter eeren van Onze Lieve Vrouwe Maria van Jesse' (Schiedam: Vox Romana, [ca. 1945]; 16 p.); 3 devotieprentje met op de voorzijde een foto van het beeld en de tekst 'O.L. Vrouw van Jesse bid voor ons' en op de achterzijde een gedicht op Maria van de 17e-eeuwse Delftse pastoor Van der Wiele (ca. 1950?; 11 x 7,5 cm); 4 A. van Daalen, Delftse ommegang Maria van Jesse (Delft 1982; 8 p.); 5 Maria van Jesseommegang 1984 (z.p. 1984; 8 p.); 6 Delftse ommegang Maria van Jesse (z.p. [ca. 1990]); 7 Gebedsblaadjes in fotokopie (12,5 x 8 cm) over Maria van Jesse in het Nederlands, Frans, Duits en Engels (1997); 8 kleurenfoto's van het Mariabeeld en van de kapel worden als ansichtkaart of prentje verkocht (1997).
Bronnen en literatuur Archivalia: Delft, gemeentearchief; parochiearchief Maria van Jesse. Utrecht, Rijksarchief te Utrecht: archief van de oud-katholieke kerk in Nederland, inv. nr. 453, mirakelboekje, f. 1r-9r.
Tekstedities: Het eerder gemelde mirakelboekje werd voor het eerst gedrukt in een Latijnse vertaling door Michiel Vosmeer, Diva Virgo et Crux Salutaris Delfica (Keulen 1629). De Nederlandse uitgave is o.a. verzorgd door D. van Heel o.f.m., 'De 'Miraculen van Onser Vrouwen' en 'vanden Heyligen Cruce' te Delft', in: Ons geestelijk erf 5 (1931) p. 217-244 en door G. Verhoeven, Devotie en negotie. Delft als bedevaartplaats in de late middeleeuwen (Amsterdam 1992) p. 200-206; M. Carasso-Kok, Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen (Den Haag: Nijhoff, 1981) nr. 63.
Haag: Nijhoff, 1981) nr. 63.
Literatuur: Michiel Vosmeer, Diva Virgo et Crux Salutaris Delfica (Keulen 1629); D. van Bleyswijck, Beschryvinge der stadt Delft etc. (Delft 1667) p. 142-157; R. Boitet, Beschryving der stadt Delft etc. (Delft 1729) p. 262-267; 'Onze Lieve Vrouw Jesse te Delft', in: Volksmissionaris 12 (1891) p. 184-189; J.H.A. Thus, 'Processie of 'ommegancks'-spelen te Delft in de XV of de XVIe eeuw', in: De Katholiek 127 (1905) p. 346-364; J.A.F. Kronenburg, Maria's heerlijkheid in Nederland , dl. 6 (Amsterdam: Bekker, 1909) p. 162-172; A. van Peer, Maria van Jesse. Historische schets van 'Delffs Ommeganck' (3e dr., Delft 1954) bevat onder meer de teksten van de twee genoemde gedichten; D.P. Oosterbaan, De Oude Kerk te Delft gedurende de Middeleeuwen (Den Haag: Voorhoeve, 1973) p. 17-18, 38, 240-250 (de ommegang), 275 nt. 216; J.J. Antier, De pelgrimage weer ontdekt. In het Nederlands vertaald, ingeleid en wat de Benelux betreft aangevuld door Th.G.A. Hendriksen, bisschop (Utrecht: Zaken die God raken, [1980]) p. 337-338; Delftse post, 15 en 20 juni 1984, de ommegang; Bisdomblad Rotterdam (juni 1985); A. Baur e.a., Leven met de moeder van de heer. Geloofsboek over Maria (2e dr., Kevelaer: Butzon & Bercker, 1989) p. 107; G. Verhoeven, Devotie en negotie. Delft als bedevaartplaats in de late middeleeuwen (Amsterdam 1992); J.C.M. van Winkel, 'Maria van Jesse', in: Delfia Batavorum Jaarboek 1994 (Delft 1995) p. 23-28; H.L.M. Defoer, 'Het als 'Maria van Jesse' vereerde Mariabeeld te Delft', in: Delfia Batavorum Jaarboek 1994 (Delft 1995) p. 29-36; Pius jaarboek. Almanak katholiek Nederland (Houten: Bohn etc., 1996) p. 344; Guido Elias en Bert Stienaers, Bedevaarten. Voor pelgrim en toerist (Roeselaere-Baarn: Globe-De Fontein, 1997) p. 138-139; Sanne Gerrits, 'Kom en zie Het stille wonder van Delft', in: Katholiek Nieuwsblad, 14 juni 2019, p. 10.
Portaal. maandelijks informatiebulletin Maria van Jesseparochie Burgwal Delft.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Delft-Maria Jesse; Collectie 'Maria van Jesse' van A.J. Bomans, opgenomen in BiN-dossier (acquisitie 2012). Documentatie over Virga Jesse, uit de collectie J.A. Bomans, opgenomen in BiN-dossier (acquisitie 2012).
  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.