Megen, O.L. Vrouw van de brand

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: O.L. Vrouw van de brand
Datum: 2 juli, Maria Bezoek
Periode: Circa 1743 - circa 1960
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Kapel van clarissenklooster St.Jozefsberg
Adres: Clarastraat 2, 5366 AK Megen,.
Gemeente: Oss
Provincie: Noord Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

De zusters clarissen vestigden zich rond 1720 in Megen, nadat zij uit hun klooster in Boxtel waren verdreven. In 1740 en 1741 ontvingen zij brieven, waarin gedreigd werd het klooster in brand te steken, tenzij ze losgeld zouden betalen. Daarop kregen zij ter bescherming een miraculeus Mariabeeldje ten geschenke, waarna de dreigementen ophielden. Dit beeldje wordt sindsdien door de zusters vereerd als O.L. Vrouw van de brand. Lange tijd werd het eens per jaar, op 2 juli, in de buitenkerk gezet en door gelovigen, waarschijnlijk uit Megen zelf, bezocht. Tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog nam de verering toe. Geen bedevaart.

Auteur: Ottie Thiers
Illustraties:
Topografie

- Het klooster van de clarissen in Megen is in 1720-1723 gebouwd op de plaats van het vroegere kasteel van de graven van Megen, dat tijdens de Opstand verwoest werd en in 1610 verder gesloopt. In 1740 kwam de kloosterkapel gereed. Gedurende de 19e eeuw huurden de zusters hun eigen klooster van de staat en mochten geen onderhoud plegen. Toen zij in 1896 hun klooster weer in eigendom verwierven was restauratie en nieuwbouw noodzakelijk. Het volgende jaar werd een nieuwe kapel gebouwd. In 1950 werd deze doorgebroken, zodat de zusters voortaan via een traliehek de mis ook konden zien. 
- Het beeldje stond gedurende het jaar aan de voet van een groter Mariabeeld in het koor. In 1997 stond het beeldje in de bibliotheek.

Cultusobject

- Het 22 cm hoge palmhouten beeldje in vroeg-renaissancestijl stelt Maria voor in staande houding. De tip van haar overkleed hangt over haar linkerarm; op haar linkerhand draagt zij het naakte kind Jezus. Hij houdt haar met zijn linkerhandje een peer voor; zijn rechterhandje rust op haar boezem. Maria draagt het haar in vlechten. De kroontjes van moeder en kind zijn van goud, bezet met edelstenen, en in 1944 vervaardigd door Jan Eloy en Leo Brom uit Utrecht. De materialen waren van de zusters zelf (ringetjes e.d.). De scepter is waarschijnlijk tegelijkertijd vervaardigd. Voorheen had het beeldje een andere, zilveren scepter. Het beeld is in vroeg-renaissancestijl gesneden. 
- Het beeldje is in 1741 of iets later aan de zusters geschonken door mejuffrouw Isabella Maria Slootmakers uit Antwerpen. Het zou uit Buda afkomstig zijn.

 

Verering

- In 1472 stichtte ridder Johan van Cronenburch het klooster St. Elisabethsdal in Boxtel. Aanvankelijk volgden de zusters de derde regel van Franciscus; in 1512-13 gingen zij over tot de regel van de clarissen-urbanisten. (In 1954 aanvaardden de Nederlandse clarissen-urbanisten de oorspronkelijke regel van H. Clara). In de loop van de 16e eeuw werd het klooster diverse malen verwoest. Van 1578 tot 1611 woonden de zusters in 's-Hertogenbosch, waarna zij weer terugkeerden naar Boxtel. In 1717 moesten zij op bevel van de Brabantse Staten hun klooster verlaten. In 1719 stond de graaf van Megen hen toe zich in deze vrije enclave te vestigen, waar ook reeds een franciscanenklooster stond.
- De zusters voorzagen in hun onderhoud door de fabricage van de geneesmiddelen vlugzout en 'Balsam de Malta'. In 1740 hadden zij genoeg verdiend om een orgel en een altaar met een geschilderd retabel aan te schaffen. Nadat de verkoop van genoemde geneesmiddelen in 1756 verboden werd, vonden zij tien jaar later een nieuw bestaansmiddel in het bakken van hosties.
- In 1740 ontving het klooster dreigbrieven, waarin een bende van, naar eigen zeggen, 63 man, aankondigde het klooster in brand te zullen steken tenzij de zusters een afkoopsom van f.200 zouden betalen. In de kroniek van het Megense klooster worden twee brieven genoemd: één van 25 juli 1740 en één omstreeks O.L. Vrouw Lichtmis 1741. Een losse aantekening van midden 18e eeuw vermeldt: toen de geestelijke moeder van de zusters, mejuffrouw Isabella Maria Slootmakers uit Antwerpen, van de moeilijkheden hoorde, heeft zij hun een klein Mariabeeldje gegeven. Het zou afkomstig zijn uit de stad Buda, alwaar het door pelgrims bezocht werd. Zelf had zij het beeldje van een geloofwaardig persoon gekregen, die haar ook verzekerde dat het voor miraculeus gehouden werd. Hierna kwamen geen dreigbrieven meer binnen.
- De zusters hielden het beeldje in ere. Kronenburg vermeldt dat het beeldje gedurende het jaar aan de voet van een groter Mariabeeld stond, midden in het koor. Op het feest van O.L. Vrouw Visitatie, 2 juli, stond het, van de eerste tot en met de tweede vespers, uitgesteld in een voor het publiek toegankelijk kapelletje, zodat de bewoners van Megen het konden vereren. Waarschijnlijk dateert dit gebruik al van de begintijd. Na de verbouwing in 1950 mochten de gelovigen in de kapel van de zusters komen. Paus Benedictus XIV verleende op 21 maart 1743 voor zeven jaar een volle aflaat aan alle vereerders die op 2 juli de kerk van de clarissen zou bezoeken. In 1759 werd de gunst door paus Clemens XIII weer voor zeven jaar verleend. De gewoonte lijkt tot ver in de 20e eeuw gehandhaafd te zijn; wegens gebrek aan belangstelling wordt het beeldje sinds 1964 niet meer jaarlijks in de kerk gezet.     
- In 1944 zijn voor het beeldje kroontjes vervaardigd en is een devotieprentje gedrukt. Op het prentje draagt alleen Maria een kroontje, en staat de oude scepter afgebeeld. Mogelijk was de edelsmid nog niet klaar. Tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog lag Megen op de route van het V-offensief van de Duitsers tegen Antwerpen. Er vielen toen zo'n vijftien bommen rond het stadje. Telkens als er één overkwam bad men 'Lieve Vrouwke, geef 'm nog 'n douwke'; de tweede regel luidde ongeveer als volgt: 'en stort hem met veel geraas, diep in de Maas'. Er is ook nog een optocht gehouden waarin dit schietgebedje een rol speelde. 

Materiële cultuur

- Devotieprentje: voorz. foto beeldje (alleen Maria is gekroond, zij draagt een scepter) en tekst: 'Mariabeeld, dat sedert eeuwen vereerd wordt in het klooster der zusters clarissen te Megen'. Achterzijde gebeden met aflaten (Imprim. 's-Hertogenbosch, 15 juni 1944, F.N.J. Hendrikx, Vic.-Gen.). 

Bronnen en literatuur

Archieven: Megen, clarissenklooster: kroniek en losse aantekening (vlgs. Kronenburg).
Literatuur: L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch V (St. Michielsgestel: Instituut voor doofstommen, 1876) p. 46-67, Megen, ald. p. 66-67 over de clarissen, niets over de verering; J.A.F. Kronenburg, Maria's heerlijkheid in Nederland (Amsterdam: Bekker, 1909-1913) VIII, p. 244-245, verering waarsch. sinds 1743, op 2 juli door gelovigen van buiten het klooster; Electus Bosse O.F.M., 'Geschiedenis van Megen', verzamelde en overgetypte serie kranteartikelen uit De stad Megen (Megen: Gymnasium St.Antonius, 1928) p. 35-36, geschiedenis van de komst van het klooster naar Megen, niets over de verering; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek (1e druk 1933) zie herdruk 1973; Zr. Maria Elisabeth, G.J.M. Kuiper, e.a., Het graafschap Megen (1); beknopte historie van de clarissen te Megen (Megen: Gemeentebestuur, 1971) p. 18-20, bidden t.t.v. WOII , 26-27 Maria van den Brand, verering sinds ca. 1741 door zusters, jaarlijks op 2 juli in buitenkerk geplaatst voor verering door Megenaren, tot 1964, kroontjes vervaardigd 1944; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek ('s-Hertogenbosch: Boekhandel Merlijn, Kiosk Merlijntje, Van Dijk & Van Hees Boekhandel, 1973; herdruk van 1933) p. 300, vlgs. Kronenburg; H. Brabes e.a. red., Onze Lieve Vrouwkes van Brabant ('s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap, 1977) p.41, vrijwel letterlijk naar Kronenburg; Gerard Ulijn, De geschiedenis van het graafschap Megen (Zaltbommel: Avanti, 1984) p. 79-81, geschiedenis van het klooster, niets over de verering; J.M.A. van Cauteren, 'Megen: de orde van de clarissen', in: L.C.B.M. van Liebergen red., 'Waer een paradis'; Kloosterleven in Brabant na de Reformatie (Uden: Museum voor religieuze kunst, 1987) p. 69-77, op p.75 korte vermelding geschiedenis beeldje, met foutieve aanname dat het beeldje al de naam 'van de brand' droeg voor het naar het klooster kwam. Met foto waarop twee kroontjes en een andere scepter dan op het devotieprentje, p. 110-112 bouwgeschiedenis klooster.
Overige Bronnen: KDC: BiN-dossier O.L. Vrouw van de Brand; SKKN-dossier Clarissenklooster Megen; KDC: devotieprentje; mededelingen in 1997 van zr. Ancilla.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.
 
<<< /a>