Yde, Breukbomen/ spijkerboom

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: Breukbomen/ spijkerboom
Datum: geen specifieke dag; gehele jaar
Periode: ca. 1800 tot 1930
Religieuze context: Christelijk
Locatie: bomen nabij een smederij
Adres: Breukenweg 2, Yde
Gemeente: Tynaarlo
Provincie: Drenthe
Bisdom: Groningen
Samenvatting:

Lijders aan een breuk of personen, die vervangend namens een breuklijder optraden, sloegen drie spijkers in bij een smederij staande bomen te Yde, waarbij de smid of zijn opvolger een spreuk uitspraken. Zodra de bast over de spijkerkoppen heen was gegroeid, zou de breuk genezen moeten zijn. Bedevaartkarakter moet nog bepaald worden.

Auteur: Geert Vink
Illustraties:
Topografie
Cultusobject

- In 1846 is er sprake van dat er spijkers in wilgen worden geslagen. Bergsma sprak in 1903 over populieren en in 1925 was er sprake van linden, eerst vier en later twee. Die waren op dat moment ongeveer 50 tot 60 jaar oud. 

Verering

- Rond 1800 vestigde zich te Yde de smid Willem Nijenhuis (1783 - 1857), ook geschreven als Niehuis of Nienhuis. Hij was afkomstig uit de Graafschap Lingen in Duitsland. Volgens verhalen werkte hij daar bij een dokter, maar verkoos op een bepaald moment Yde als woonplaats. Toen hij op zekere dag bezig was met het baggeren van turf, vertelde een collega, dat zijn kind aan een breuk leed. Nijenhuis herinnerde zich dat in een uit Duitsland meegebracht zakboekje een geneeswijze was opgetekend. Nijenhuis paste deze methode toe en het werkte. Succes had het ook bij een man uit Zuidlaren. Het verhaal werd bekend en bezoekers kwamen volgens opgaven uit Holland, Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en het Duitse Munsterland, niet alleen eenvoudige lieden, maar 'zelfs deftige mensen'. Slechts zelden kwam iemand uit de naaste omgeving, zoals ook wordt aangetekend. 
- Een bron uit 1925 vermeldt dat er zich een groot aantal spijkers in de bomen bevindt: 'in den eenen boom ongeveer 500, in den anderen 300, duidelijk in rijen van drie, door den bast overgroeid'. Bedenkt men dat deze bomen dan al voorgangers hebben gehad, die ook vol zaten met spijkers, dan moet het aantal personen dat de breukebomen bezocht, aanmerkelijk zijn geweest. 
- In 1925 werd eveneens beweerd dat het aantal bezoekers niet erg groot meer is, mede omdat er weinig bekendheid aan wordt gegeven. Er wordt ook vermeld, dat de kleindochter van Nijenhuis, die op dat moment de bezweringsformules uitsprak, afstand nam van de bewering als zou er sprake zijn van bijgeloof. Ze zei: God alleen moet daarop hulp en genezing geven. Er is overigens nergens sprake van christelijke of religieuze aspecten bij de gebeurtenissen rond het inslaan van spijkers.
Volgens genoemde Bergsma nam de kleindochter drie spijkertjes en legde zij deze onder het prevelen van een onverstaanbare formule steeds over en door elkaar, waarna de bezoeker de spijkers in één van de bomen sloeg. Dat was anders dan bij haar grootvader: die ging voor de boom staan, nam zijn pet af, prevelde een bezweringsformule (zwaore woorden) en sloeg zelf de drie spijkers in de boom. Volgens anderen deed hij het niet zelf.
- Men vroeg geen vergoeding voor de genezing, maar als de behandeling resultaat had gehad, kwam men vaak terug om zijn dankbaarheid te tonen. Anderen zeggen, dat een en ander uitsluitend tegen betaling plaatsvond. De spijkers zelf kocht men bij de smid.
- In het Nederlands tijdschrift voor geneeskunde wordt al in 1858 voor de praktijken gewaarschuwd, onder meer omdat men kinderen, die aan een breuk lijden, in afwachting van de genezing aan hun lot overliet. 
- Toen smid Nijenhuis in 1857 stierf, zette zijn kleindochter Jantien (1838-1919), de praktijk voort. Zij vooral kreeg een grote reputatie in het genezen van breuklijders. Op het einde van haar leven gaf ze de spreuk vervolgens weer door aan haar dochter, Anna Harms-Wold (1872-1934). Zij nam de geheime spreuk mee in haar graf.  
- In 1930 werden de laatste drie spijkers in een van de twee bomen geslagen. In 1932 werd op de plek van de oude smederij door de familie Drijfholt een nieuw huis gebouwd, maar uit piëteit heeft men de wilgebomen laten staan.
- Anno 1995 kwamen er nog slechts toeristen die de in reisgidsen beschreven bomen kwamen bekeken. Lokaal weten weinigen nog iets van de achtergrond van de spijkerpraktijk. 
 

Bronnen en literatuur

Literatuur: Mededeling onder 'Binnenland' in: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2 (1858) p. 80; P.R. Bos, 'Spijkerbomen te Yde en verwanten’, in: Bijdragen tot de kennis van de Provincie Groningen en omgelegen streken 1 (1901) p. 63 vv.; J. Bergsma, ‘Volksgeneeskunst (In Drente en Groningen)’, in: Driemaandelijkse Bladen 3 (1903) p. 12-13; H. Rutgers, ‘De breukeboom te Yde’, in: Nieuwe Drentsche Volksalmanak 33 (1915) p. 25-29; A.J.M. Lamers, De breukebomen te Yde (Dr.), in: Eigen Volk, Algemeen tijdschrift voor volkskunde (folklore) en dialect 1 (1929) p. 51-57; S.A. Haadsma, ‘De breukenboomen te Yde’, in: Maandblad Drenthe 13 (1942) nr. 207, febr. p. 52-54; P.W.J. van den Berg, ‘Kerk en Volksleven’, in: J. Poortman (red.), Drente, Een handboek voor het kennen van het Drentse leven in voorbije eeuwen, dl. 1 (Meppel 1943) p. 298; Reisboek voor de provincie Drenthe (Assen 1952) p. 339-340;; Drenthe, in de serie Eigen land met open ogen (Den Haag: ANWB, 1970) p. 216; W.H.Th. Knippenberg, ‘Koortsbomen en spijkeroffers’, in: Museum 'De vier quartieren' Oirschot; H. Hadderingh en Bart Veenstra, Drents Woordenboek (Schiedam 1979) sub breuke(n)bomen.
Overige Bronnen: Nijmegen KDC BiN-diskw.-dossier Yde-Spijkerboom.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.