- In het artikel van Compen uit 1987 wordt, met gebruikmaking van ooggetuigen een schets gegeven van de opschuddingwekkende gebeurtenissen rond de kerkdiefstal, waarvan hierna een samenvatting. De gebeurtenis stond niet op zich. Uit de Katholieke Illustratie van 1925 blijkt dat de Katholieke gemeenschap dat jaar maar liefst drie keer opgeschrikt werd door kerkdiefstal. Naast de roof in Westervoort wordt er ook aandacht besteed aan de diefstal met grote buit te Amsterdamsche Veld (Drente) en de insluiping via de kelder van de centrale verwarming in de kerk te Hillegersberg (Rotterdam-Noord), waarbij uit de collectekist het armengeld werd gestolen. - Op Paasmorgen 1925 zag de koster van de St. Werenfriduskerk, Jochem Oversteeg, dat het tabernakeldeurtje openstond. Zijn eerste gedachte was dat de pastoor dit in de haast zou kunnen zijn vergeten, maar al snel bleek dat de hosties over de altaartafel lagen verspreid, en dat de ciborie was gestolen. De koster ontdekte dat ook de sacristie en de kluis geopend en leeggeroofd waren. Ondertussen bleek dat in de pastorie de sleutels van de sacristie, het tabernakel en de kluis waren verdwenen. De totale buit bestond uit: vier kelken, de monstrans, patenen, een Mariakroontje en andere kostbaarheden, waarvan sommige door de parochianen geschonken waren. De dief bleek door een raam ontkomen te zijn en hij was via de tuin van de pastorie verdwenen. Op enkele plaatsen had hij kostbaarheden moeten achterlaten. De zonen van de koster, Reinier en Engelbert Oversteeg, vonden zo twee kelken terug. De twee andere kelken en de monstrans, waarvan de diamanten verwijderd waren en die bovendien vertrapt was, werden een stuk verderop teruggevonden. - Pastoor Hoogveld deelde het droeve nieuws aan zijn parochianen mee in de vroegmis. Ook schreef hij meteen een brief aan de aartsbisschop waarin de kerkdiefstal gemeld werd en waarin de hoop werd uitgesproken dat alles zo veel mogelijk terecht zou mogen komen. Direct werd ook aangifte gedaan bij de politie, die ook meteen een onderzoek startte. Men nam aan dat de dief richting Arnhem verdwenen was. Veldwachter Thuis ontdekte de dief bij steenfabriek Ariƫns. Nol Basten, die in de buurt van de fabriek woonde, zag de dief ook uit de steenoven komen en hield hem aan. Veldwachter Thuis kon de dief, die nog een van de patenen bij zich had, meteen arresteren. De rest van de buit werd gevonden in de steenfabriek. Na het verhoor bleek dat de diefstal gepleegd was door de Pool Stanislaus Malkausky. Hij was in het bezit van een wegenkaart waarop de route Berlijn-Zevenaar verduidelijkt was aangegeven. Nadat Malkausky geprobeerd had uit het arrestantenlokaal te vluchten, werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring te Arnhem. - De diefstal werd als zeer kwetsend gezien voor de katholieke bevolking van Westervoort. Ter nagedachtenis aan de diefstal en van de terugkeer van de kerkschat werden er nog enkele jaren Dagen van Eerherstel gehouden in de Goede Week. Van Dalen en Wolters meldden in 1951: 'ieder jaar klinkt de echo van eerherstel weer op in Processie-zangen en -gebeden', en 'Schoner pelgrimage had ongetwijfeld ieder jaar in het eigen dorp plaats als daar drie dagen lang de witte Hostie stond uitgesteld en op het woord van de monnik-predikant het weer dieper tot hen doordrong, hoe geheel anders nu alles in Westervoort was geworden, sinds 't dorp weer zijn middelpunt gevonden had.' Daarbij werd er door de parochianen een taak als 'Altaarwacht' ingesteld. Tot wanneer dat gebeurd is, en op welke data precies, is, net als de bijbehorende vorm van gedenken niet bekend. Voorzover bekend is er in de St. Werenfriduskerk later geen speciaal altaar of gedenkteken voor deze dagen van eerherstel opgericht.
|