- In de achterwand van de kapel is in donkere stenen het bouwjaar - 1637 - ingemetseld. Toch moet er geruime tijd voordien al een - vermoedelijk houten - kapelletje gestaan hebben, want op 1 maart 1621 legden Willem Adriaans de Cort, 62 jaar, oudburgemeester van Westelbeers, en Jacob Peters van Huygevoort, 56 jaar, burgemeester en eerder Heiligegeestmeester van Westelbeers, voor de Bossche notaris Peter van Leeuwen een verklaring af, waarin sprake is van '... een capelleken of huysken aldaer, daerinne wort gehouden memorie van Onse Lieve Vrouwe ende Sint Job, d'welck teenemael in den gront was bedorven van de rebellen van syne conincklyke maiesteyt ende daernae weder opgericht ...' Deze verwoesting zal zijn aangericht rond 1580, toen ook de Oirschotse kapel van de H. Eik is vernield. - Als aanleiding tot de bouw van de kapel in steen wordt genoemd de pest, die in 1636 en 1637 in de Beerzen vele slachtoffers maakte. Deze zou tevens aanleiding geweest zijn tot de oprichting van de nog steeds trekkende Beerse processie naar Scherpenheuvel. De kapel zou ook gebouwd zijn naar het voorbeeld van de oorspronkelijke kapel van Scherpenheuvel. Dat in de voorganger van de stenen kapel ook Sint Job vereerd werd, doet vermoeden, dat ook deze gebouwd was naar aanleiding van de pest of een andere besmettelijke ziekte. - Tijdens de generaliteitsperiode schijnt de kapel in stand gebleven te zijn. In 1651 werd het 'onse lieve vrouwe huysken' genoemd als belendend perceel en in 1742 werd in de vergadering van de classis van Peel- en Kempenland de vraag gesteld, 'of er te Westelbeers niet een zogenoemd heylig huysken was, op de wyse als in de landen, daer Rome praedominant is, met een offerstok, in welke door dezelve voorbygaande geofferd wierd?', maar tot maatregelen kwam het blijkbaar niet. - Tot ca. 1960 werd in mei en oktober elke avond het rozenhoedje gebeden. Ook werd er op Aswoensdag en Goede Vrijdag de kruisweg gebeden en wanneer er iemand uit de buurt bediend of overleden was, werd er de rozenkrans gebeden.
|