- Volgens de overlevering zou St. Bavo aan de Haarlemmers verschenen zijn toen de stad in 1274 door opstandige Kennemerlanders werd belegerd, waarop dezen de strijd opgaven. Als dank voor dit ingrijpen hebben de Haarlemmers de heilige tot hun schutspatroon gekozen. Aannemelijker is dat Haarlem voor Bavo gekozen heeft vanwege de uitgebreide contacten die de stad al in de 13e eeuw had met Vlaanderen, met name met de stad Gent. In de hoofdkerk van deze stad en de St. Baafsabdij werd namelijk het gebeente van Bavo bewaard. In de Grote- of St. Bavokerk werd Bavo aanvankelijk niet op bijzondere wijze vereerd. Dit veranderde toen de abt van de St. Baafsabdij te Gent en de bisschop van Doornik in 1472 een arm van de heilige schonken, in ruil waarvoor Haarlem beloofde elk jaar op de naamdag van Bavo, 1 oktober, een waskaars met het gewicht van één pond aan de abdij te geven. - De aanwezigheid van deze kostbare reliek was de aanleiding om de naamdag van Bavo op 1 oktober plechtiger te vieren dan voorheen het geval was. Op die dag werd de reliek uit het tabernakel gehaald en, omringd door brandende kaarsen, in het midden van de kerk gezet en voor de gelovigen tentoongesteld. Datzelfde gebeurde op de eerste dag van augustus, de dag waarop in Haarlem de ‘translatie’ van St. Bavo werd gevierd. Aansluitend op de uitstalling werd het beeld in processie rondgedragen over de Grote Markt, toentertijd nog ‘t Sant geheten. In de kerkrekening van 1502 wordt deze processie als volgt omschreven: ‘Item, anno XV hondert ende twe wast translacie van Sinte Baef, die wij alle jaers daerof hoehtyt houden moeten ghelicken vrouwendaghen ende gaen in processy omt Sant en werpen wy water in die kerc ende sitten met die reliquie van Sinte Baef midden in die kerc op een taeffel ende met twee caerssen elc van een half pont ende een toers barnende den avond ende den dach tot elf uerren voert heylichdom van Sinte Baef. Ende den Heeren vant gerecht sal ment doen weten, die sullen gaen met haer cleden van der stadt in processy after die kinder ende voer die priesters elc met een brief van Sinte Baef onse patroen, ende men sal tevoren condighen op die preecstoel in de kloosterkerken der Jacopinen, vrouwenbroeders, augustijnen ende te minnebroers ende int gasthuis, opt begginhof ende op Bakenes mit briefgens’. - In dezelfde kerkrekeningen wordt meermalen gesproken van geschenken van gelovigen, met daarbij soms de aantekening dat deze giften om de reliek van Bavo gehangen moeten worden. Van wonderen rond de reliek wordt evenwel niets gezegd. Na de plundering van de kerk in 1578 werd de reliek naar Keulen gebracht. Daarmee kwam een abrupt einde aan deze kortstondige verering. - In de nieuwe St. Bavokerk aan de Leidsevaart, die tussen 1895 en 1930 in fasen werd gebouwd, is later geen nieuwe Bavoverering meer ontstaan.
|