Het H. Sacrament te Gouda wordt enkele malen vermeld als doel van een door de Goudse schepenbank opgelegde strafbedevaart. Op 9 september 1449 wordt Harman van Dorsschen wegens huisvredebreuk veroordeeld tot een strafprocessie in gezelschap van 25 mannen rondom de Sint Janskerk te Gouda. Na voltooiing van de processie moet hij een brandende kaars neerzetten voor het H. Sacrament in de kerk; vervolgens dient hij hetzelfde ritueel te volbrengen in de Noodgods- en de Antoniuskapel in Gouda. In de nadagen van het Hoeks bewind van Gouda, op 14 en 26 juli 1481, worden enkele mannen gevonnist wegens brandstichting en ordeverstoring in het stadhuis. Ook zij moeten op bedevaart naar het H Sacrament, waar zij een kaars moeten neerzetten, en vervolgens naar de Goudse Noodgodskapel, naar O.L. Vrouw te Halle en naar Holsberg. Vermoedelijk werd het Sacrament in de 15e eeuw ten toon gesteld op het aan Sint Jan de Doper gewijde hoofdaltaar van de Sint Janskerk. In de 16e eeuw is sprake van een sacramentshuis aan de noordzijde van het koor en van een sacramentsbroederschap die zich met de verzorging van dit sacramentshuis belastte, maar we hebben geen aanwijzing dat deze situatie ook al in de 15e eeuw bestond.
|