Enkhuizen, H. Gummarus

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: H. Gummarus
Datum: onbekend (11 oktober)
Periode: 15e eeuw (?) - 16e eeuw
Religieuze context: Christelijk
Locatie: St. Gummarus- of Westerkerk
Adres:
Gemeente: Enkhuizen
Provincie: Noord-Holland
Bisdom: Haarlem
Samenvatting:

Op grond van de beschikbare gegevens zou men kunnen veronderstellen dat reeds vanaf de 15e eeuw de verering van Gummarus in Enkhuizen een meer dan locale betekenis moet hebben gehad. Waarschijnlijk is de Gummaruskerk na 1480 in het bezit gekomen van een duimreliek van Gummarus. De verering blijkt ook uit veertien middelnederlandse handschriften die qua penwerk vrijwel identiek zijn en mogelijk als groep zijn afgeschreven voor één of meer kloosters in Enkhuizen of omgeving. Geen bedevaart bewezen vooralsnog.

Auteur: Jeroen van de Ven
Illustraties:
Topografie

- In 1204 stond in het later zo genoemde ‘Gommerskerspel’ al een kapel die toegewijd was aan Gummarus. De vroegste vermelding van de naam Gommerskerspel dateert uit 1311. In 1355 werd het Gommerskerspel met het oostelijk gelegen dorpje Enkhuizen door graaf Willem V samengevoegd tot Enkhuizen.
- Met de bouw van de Gummarus- of Westerkerk werd begonnen in de tweede helft van de 14e of eerste helft van de 15e eeuw (1351, 1370 of 1427, de precieze datum is onbekend). De driebeukige hallenkerk met houten kappen werd gebouwd van ledesteen en Bentheimer zandsteen en is een goed voorbeeld van de stijl die bekend staat als de poldergotiek. De kerkbeuken zijn van elkaar gescheiden door twee rijen zuilen die zijn bekroond door bladkapitelen en steunen op achthoekige basementen. Het kerkgebouw werd voltooid in de tweede helft van de 15e of het eerste kwart van de 16e eeuw (1462, 1486, ca. 1500 of 1519; precieze data onbekend). Een register van stichtingen in de Gummaruskerk vermeldt voor het jaar 1450 in de kerk een Gummarusaltaar (hoofdaltaar?).
- In 1572 werd de Gummaruskerk overgedragen aan de protestanten en kreeg toen de naam Westerkerk. De katholieke inwoners van Enkhuizen hielden hierna hun godsdienstoefeningen in schuurkerkjes. Rond 1633 werd een kleine statie in de Breedstraat aan Gummarus toegewijd. Omdat deze statie al snel veel te klein was geworden, werd een tweede schuilkerk, toegewijd aan Pancratius, ondergebracht in een pand aan de Venedie (hoek Kromme Elleboogsteeg). Dit gebouw werd in 1789 verkocht aan de doopsgezinden.
- Kort na het herstel van de hiërarchie in 1853 werd op 12 mei 1858 de nieuwe rooms-katholieke parochie Franciscus Xaverius opgericht. Op 19 december 1904 werd besloten tot de bouw van een neogotische parochiekerk (architect N. Molenaar), die op 6 augustus 1908 werd ingewijd.

Cultusobject

- Gummarus werd rond 717 geboren te Emblem (B) en verbleef lange tijd aan het hof van Pepijn de Korte. Op bevel van de vorst huwde Gummarus met Grimmara, een kwaadaardige vrouw. Toen hij een pelgrimage naar Rome maakte en zijn kamp opsloeg nabij Lier, hakten Gummarus' dienaren een boom om tegen de wil van de eigenaar. Gummarus liet de boom rechtop zetten, plaatste zijn gordel eromheen en verzonk in gebed. De volgende dag bleek de boom, volgens de overlevering precies op de plaats waar thans de Lierse Kluizekerk staat, weer vastgegroeid te zijn. In Lier kreeg Gummarus  een visioen, gaf zijn voorgenomen Romereis op en stichtte op het eiland Nete nabij de nederzetting een kerk toegewijd aan Petrus, de kerk waar hij later begraven zou worden. Tijdens het binnenhalen van de oogst weigerde zijn vrouw Grimmara de horigen te drinken te geven. De knechten deden hun beklag bij Gummarus die zijn staf in de grond stak en een bron deed ontspringen, de plaats van de huidige Gummarusfontein te Emblem. Gummarus overleed op 11 oktober 774 of 775. Hij wordt veelal afgebeeld als een merovingisch grootgrondbezitter. In zijn rechterhand draagt hij een staf, in de linkerhand heeft hij een paar handschoenen.
- Over het leven van St. Gummarus bestaan maar weinig historische bronnen. Vanaf de 12e eeuw liep de belangstelling voor de devotie voor Gummarus sterk terug. Pas in de 15e eeuw leefde de verering voor deze heilige weer op. 
- Volgens de overlevering kwam de Gummarus- of Westerkerk na 1480 in het bezit van een duim van Gummarus. De echtheid van de reliek, die overigens verdwenen is, werd in de tweede helft van de 19e eeuw sterk in twijfel getrokken.
- In de huidige parochiekerk Franciscus Xaverius hangt sinds 1912 aan de zijmuur van de kerk ter hoogte van het priesterkoor, tegenover een beeld van Pancratius, op een sokkel een witgeschilderd gipsen beeld van Gummarus (2 m hoog). Gummarus is staand afgebeeld en gekleed in een rok met een onderrand van kant. Om het lijf is een lange mantel geslagen. Op het hoofd draagt de heilige een Romeinse helm. In beide handen draagt hij een schaalmodel van een kerk.
- Op 14 augustus 1912 verkreeg de Franciscus Xaveriuskerk een nieuwe reliek van Gummarus. Het betreft een kleine botsplinter die vastgezet is op een papieren ondergrond in een ronde zilveren reliekhouder. De reliek is voorzien van het lakzegel van het bisdom Brugge.

Verering

- Tijdens de late middeleeuwen trokken inwoners van Enkhuizen naar de stad Lier om er op Gummaruskermis, de eerste zondag na 11 oktober, de jaarlijkse Gummarusprocessie bij te wonen. Bovendien bezaten zij van oudsher het recht om  in de processie de houten reliekschrijn van Gummarus te mogen meedragen: ‘Over menichte van jaeren plegen sy jaerelyckx te seynden naer Lier te kermisse met eenige offeranden twee treffelycke mannen, die met groote devotie de casse van St. Gommaer droegen’. Het is onbekend sinds wanneer en vooral waarom de inwoners van Enkhuizen dit bijzondere voorrecht in Lier bezaten. De eerste vermelding van deelname van de inwoners van Enkhuizen aan de Gummarusprocessie van Lier dateert van 1477 toen ook Margaretha van York, bij de ommegang aanwezig was. 
- De verering van Gummarus in Enkhuizen komt tot uiting in een groep van veertien middelnederlandse handschriften uit de late 15e eeuw en het vroege begin van de 16e eeuw die qua penwerk vrijwel identiek zijn (Enkhuizer variant van het ‘bonte U-bocht/splinter’-penwerk). De handschriften zijn (als groep?) mogelijkerwijs zelfs in hetzelfde scriptorium afgeschreven voor een of meerdere kloosters in Enkhuizen of omgeving. In de kalenders van deze handschriften, voornamelijk gebeden- en getijdenboeken, is Gummarus steeds met rode inkt vermeld. In andere Noordhollandse kalenders komt Gummarus in rood verder niet voor. Een getijdenboek (1501) in de groep met Enkhuizer penwerk in de Koninklijke Bibliotheek in 's-Gravenhage vermeldt Gummarus in de kalender zelfs als belijder en patroon. Een ander getijdenboek in de Koninklijke Bibliotheek is ontstaan rond 1490 en behoorde toe aan Diewer Alberts wijf. Op f. 166 van dit getijdenboek staat in de hand van de kopiist een gebed voor Gummarus: ‘O eerwaerdighe patroon Gummare weerdich nae te volghen mit allen love (...)’. Dat het handschrift afkomstig is uit Enkhuizen blijkt uit enkele bezittersaantekeningen uit 1544 over een toediening van het vormsel.
- In een 17e-eeuwse stadsbeschrijving van Enkhuizen wordt gesproken over een processie die jaarlijks buiten de stad ging. De processie stopte bij een kleine veldkapel (locatie onbekend) waar een mis werd gevierd. De bewuste kapel, een bidkapel van de Gummaruskerk, was zeer sober ingericht en bezat zelfs geen altaar. Wellicht is hier slechts sprake van een gewone Sacramentsprocessie.
- Op 24 juli 1910 werd de Gummarusverering in Enkhuizen nieuw leven ingeblazen toen het gebouwtje ‘r.k. Vereenigingen voor Hem’, gelegen tegenover het oudkatholieke kerkje in de Breedstraat, werd toegewijd aan Gummarus.
- Op 14 augustus 1912 ontving de pastoor van de Enkhuizer Franciscus Xaveriuskerk uit Brugge enkele relieken van Gummarus en Pancratius met de bewijzen van echtheid. In het Liber memorialis schrijft hij: ‘14 augustus ontvangen uit Brugge een reliek van St. Gommarius en een reliek van St. Pancratius tegelijk met de bewijsstukken’. Op 13 september ontving de pastoor van de vicarisgeneraal het visum op deze stukken en de toestemming om maandelijks een lof te houden ter ere van Gummarus en Pancratius. Tijdens dit lof werd het volgende lied gezongen: ‘Sint Gummarus, wij vereeren uwe grootheid in deez' stond, zooals die in vroegre eeuwen in Gods huis hier werd vereerd’.
- Op vrijdag 11 oktober 1912 verwierf de pastoor van de Franciscus Xaveriusparochie voor de som van ƒ102,50 een beeld van St. Gummarus voor de parochie. Tijdens de eucharistieviering van 13 oktober preekte de pastoor over Gummarus en konden de gelovigen de uitgestelde relieken van Gummarus vereren.

Bronnen en literatuur

Archieven: Hoorn, archiefdienst Westfriese gemeenten: parochiearchief St. Franciscus Xaverius Enkhuizen, Liber memorialis (tot 1913). Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: hs. I F 14. Boston, Public Library: hs. q.Med. 33. Brussel, Koninklijke Bibliotheek: hss. 12081 en II 294. Enschede, Rijksmuseum Twente: hs. 287. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek: hss. 133 D 3 en 135 G 22. 's-Gravenhage, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum: hs. 10 F 18. Leiden, Universiteitsbibliotheek: hs. Ltk. 250. Londen, British Library: hs. add. 18.214. München, Bayerische Staatsbibliothek: hs. Cgm. 161. Oxford, Bodleian Library, hs. Buchanan f.1. Rotterdam, Gemeentebibliotheek: hs. 96 E 15. Utrecht, Museum Catharijneconvent, hs. BMHh 43.   
Literatuur: J.B. Gramaye, Antverpiae antiquitates et opidorum, municiporum, pagorum, dominiorum, quae sub ea (Brussel: I. Mommaerts, 1610) p. 127; G. Brandt, Historie der vermaerde zee- en koop-stadt Enkhuisen, vervaetende haere herkomste, en voortgang etc. (Enkhuizen: E. van den Hoof, 1666) p. 18-19; Aubertus Miraeus, Fasti Belgici et Burgundici (Brussel: J. Peperman, 1622) p. 601; H.F. [van] [Heussen], Oudheden en gestichten van Amstelland, Noordholland, en Westvriesland etc. (Leiden: Chr. Vermey, 1722) p. 360-361; H.F. [van] H[eussen], Historia episcopatuum foederati Belgii etc., dl. 2 (Antwerpen: J.B. Verdussen, 1733) p. 139; Kortstondig levensbeschryf van den belyder Gummarus, patroon der stad Lier (Lier: J. van In en co., 1841); A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 4 (Gorinchem: J. Noorduyn, 1843) p. 202-229; P.G.L. Deckers, Leven van den H. Gummarus. Beschermheilige der stad Lier en byzonderen patroon tegen de gesletenheid of geborstenheid (Lier: L. Taymans-Nezy, [1862?]) p. 239-241 en passim; Acta sanctorum, dl. 53 (Parijs-Rome: V. Palmé, 1868) p. 674-697; A. Bergmann, Geschiedenis der stad Lier (Antwerpen: J.F. Buschmann, 1873) p. 148-149; J. de la Torre, ‘Relatio seu descriptio’, in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 11 (1883) p. 152; C.J. Gonnet, Inventaris van het archief der stad Enkhuizen (z.pl., 1892) p. 60, nr. 478; E.H. Rijkenberg, ‘Enchusana’, in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem 36 (1914) p. 392-446; S. Muller, Geschiedkundige atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550 tevens kloosterkaart, dl. 1 ('s-Gravenhage: M. Nijhoff, 1921) p. 325-326; D. Brouwer, Tweede vervolg van de historie van Enkhuizen, in aansluiting op de `Historie van Enkhuizen’ van G. Brandt etc. (Enkhuizen: Over de Linden, 1938) p. 7 en 123; T. Paaps, De heilige Gummarus in de literatuur, de liturgie en de volksvereering (Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel, 1944) p. 152-154; D. Brouwer, Enkhuizen. Aanteekeningen uit het verleden, dl. 2 (Enkhuizen: Enkhuizer Courant, 1948) p. 12-14; Bibliotheca sanctorum, dl. 7 (Rome: Città nuova, 1966) k. 521-524; P. Verheyden, ‘Noord-Hollandse boekbanden’, in: Het boek 31 (1952-54) p. 213 H. Leemans, De Sint-Gummaruskerk te Lier (Antwerpen-Utrecht: De Nederlandsche Boekhandel, 1972) nr. 547, afb. 317-321 (afbeeldingen reliekhouder te Lier); Stukjes kerkgeschiedenis van Enkhuizen en van de streek (z.pl., z.j. [1978?]) p. 13; W.H. de Boer, Sint Gommer en Sint Pancras. Klooster, kerk en klerus in Enkhuizen (Enkhuizen: Pirola, 1988) passim; J. Arras, ‘Sint-Gummarus’, in: Sint-Gummarus. Iconografie en verering (Lier, 1990) p. 6-8, 11-12; Illuminated manuscripts in Dutch collections. An inventory compiled by the Alexander Willem Byvanck Foundation.(2e herziene dr., 's-Gravenhage: Koninklijke Bibliotheek, 1991) p. 29 en 41; A. Korteweg ed., Kriezels, aubergines en takkenbossen. Randversiering in Noordnederlandse handschriften uit de vijftiende eeuw (Zutphen: Walburg Pers, 1992) p. 84, 92 (tekening 68), cat.nr. 74; P.J. de Vries, Wandelen met oud Enkhuizen (Enkhuizen: Pirola, 1994) p. 51, 57-59.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Enkhuizen; mondelinge informatie in 1996 door M. Hülsmann.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.
 
<<< /a>