Na het sneuvelen van Willem II, rooms koning en graaf van Holland op 28 januari in 1256 bij Hoogwoud in een slag tegen de West-Friezen, werd door Floris V daar een kapel gebouwd. Volgens overlevering was het graf van de Graaf onder een haardplaat van een boerderij aan de Zuiderpade, de zgn. spookboerderij (thans R. Kuyper) zie " De Hanestap". Na veel angst en onrust is het stoffelijk overschot van de Graaf weer opgegraven en opnieuw begraven onder de dorsvloer van een boerderij aan de Noorderpade (thans museumboerderij) In 1282 kreeg zijn zoon Floris V de kans om Hoogwoud en omgeving te onderwerpen. Hier aangekomen wist hij via enkele boeren aan de weet te komen waar het graf van zijn vader was. Hij liet het stoffelijk overschot opgraven en heeft het laten bijzetten in de abdij van Middelburg. Hij liet de boerderij afbreken en op de plaats van het graf - dat voor Floris heilig was - een kapel bouwen ter ere van de H. Maagd Maria. Hij stelde een priester aan om zijn vader - Graaf Willem II - regelmatig in de Eucharistie te gedenken en tevens om voor de Hoogwouders te preken. De naam van de priester staat helaas nergens vermeld. Vanaf 1287 waren er aflaten van 40 dagen verbonden aan het bezoeken van de kapel en het bidden voor het welzijn van de graaf, zijn echtgenote Beatrix van Dampierre en hun kinderen en zijn ouders - Graaf Willem II en zijn moeder Elisabeth van Brunswijk-Luneburg. De verslagen West-Friezen waren hier vermoedelijk niet direct enthousiast voor te krijgen. Ze braken de kapel in ieder geval drie jaar na de dood van graaf Floris weer af (1299). Men voelde zich in gewetensnood. Wel vestigden ze nadien een Mariakapel op de plaats van de tegenwoordige Ned. Herv. Kerk, in hun nieuwe, aan St. Jan gewijde kerk, moest een speciaal Maria-altaar komen. Maria moest ten eeuwige dagen in Hoogwoud worden gehuldigd, dit volgens wilsbeschikking van Floris V. Deze kerk ging na de Reformatie over in handen van de 'nieuwgezinden'. Van de oorspronkelijke Mariakapel zijn in 1951 bij opgravingen op de Noorderpade de funderingen van de Maria-kapel gevonden in de vorm van een kruis, afm. 40 x 12 m. Enkele percelen land daar dragen van heel ouds de namen " kerkestikkie ", "de Roomse kerk" en de "Cappelerij". Dit moet ongetwijfeld hiermee in verband staan. Ter herinnering aan deze kapel is in 1970 een nieuwe Mariakapel gebouwd van mergelsteen uit Limburg met een rieten puntdak door Adr. Donker m.m.v. de familie Groenewoud. Het uit 1882 daterende grote Mariabeeld uit de parochiekerk is vervolgens in deze kapel geplaatst. Zeer waarschijnlijk is het beeld in bruikleen gegeven. De rozenkrans en de twee zilveren kronen, behorende bij het Mariabeeld, zijn nog in het bezit van de parochie. De rozenkrans hangt momenteel in de dagkapel. Van een duurzame, bedevaarten aantrekkende devotie blijkt overigens tot nu toe niets.
|