Dordrecht, H. Sura |
||
Cultusobject: | H. Sura | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 10 februari (?) | |
Periode: | 15e eeuw (?) - 17e eeuw | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van O.L. Vrouw (Grote Kerk; thans N.H.) | |
Adres: | Lange Geldersekade, 3311 CJ Dordrecht | |
Gemeente: | Dordrecht | |
Provincie: | Zuid-Holland | |
Bisdom: | Rotterdam | |
Samenvatting: | Een Dordtse vrouw met de naam Sura zou de bouw van de Grote Kerk hebben gefinancierd met bovennatuurlijke hulp. Zij stierf als martelares, werd weer tot leven gewekt en werd na haar tweede (natuurlijke) dood vereerd in Dordrecht. Het genezend water in een St. Suraput op het kerkhof speelde daarbij een rol. | |
Auteur: | Gerrit Verhoeven | |
Illustraties: | ||
Topografie | ⟶ Dordrecht, Heilig Kruis. | |
Cultusobject |
- Volgens een ongedateerde legende, voor het eerst opgetekend in de 15e eeuw door Jan Gerbrandsz van Leiden, zou een zekere Sura als geldschieter van de bouw van de Grote Kerk hebben gefungeerd, nadat zij van Maria persoonlijk de opdracht had gekregen een kerk te harer ere te stichten. Sura toog aan het werk hoewel zij slechts beschikte over drie muntjes, elk voldoende voor het dagloon van een arbeider. Maar telkens als zij hun had uitbetaald, keerden er drie muntjes terug in haar beurs. De arbeiders begonnen te vermoeden dat zij zeer vermogend was en op een kwade dag vermoordden zij haar om er met het kapitaal vandoor te gaan. Zij vonden niet meer dan drie muntjes, werden gegrepen en ter dood veroordeeld. Toen het vonnis zou worden voltrokken, herrees Sura uit de dood om haar moordenaars vrij te pleiten. Zij reisde met hen naar Rome teneinde bij de paus absolutie voor hen te vragen. De paus willigde haar verzoek in en verleende aan Sura toestemming om aflaten uit te delen, zodat zij geld kon inzamelen voor de voortzetting van de bouw. Sura zou pas op hoge leeftijd in Dordrecht zijn overleden, in een geur van heiligheid. - Het is niet bekend of er een beeld van Sura werd vereerd of dat er relieken van haar ter verering werden bewaard. Wel lijkt een Suraput een belangrijke rol in de verering te hebben gespeeld. |
|
Verering |
- Het staat vast dat er in de late middeleeuwen te Dordrecht een St. Sura werd vereerd. In een opsomming uit 1497 van de taferelen die tijdens de Grote Ommegang werden opgevoerd, figureert een Sinte Suwer. Een liturgische verering blijkt uit het in 1473 genoemde officie van Sinte Zotheris op het St. Andriesaltaar. In de lijsten met feestdagen in de rekeningen van het kapittel komt Sura echter niet voor. - Op de plaats waar Sura zou zijn vermoord ontsprong volgens de legende een bron die een rol speelde in haar verering. Lindanus, de uit Dordrecht afkomstige eerste bisschop van Roermond, vermeldt in een boek dat in 1570 verscheen, dat in zijn jeugd een vriend van zijn vader was genezen na het drinken van water uit deze put. De bron moet op het kerkhof van de Grote Kerk hebben gestaan en is na de reformatie verwoest. Zo vermeldt Theodorus Cornelii, pastoor geworden te Dordrecht in 1605, overleden te Utrecht in 1631: 'Daer is oock een put geweest opt kerckhoff, overdeckt sijnde, alwaer men seijt dat sij vermoort is: hieruit worden veel waters geput voor de coortsen. Dan is door de ketters gedestrueert'. De verering van Sura was hiermee echter niet meteen uitgeroeid. In 1603 klaagde de gereformeerde kerkeraad over mensen die op het kerkhof van de Grote Kerk bij een stenen kring (de putrand) knielden en andere 'superstiti�n' bedreven. De Engelse reiziger Justinian Isham bezocht op 31 mei 1705 Dordrecht kreeg er het verhaal over het bouwwonder en het ontspringen van de bron te horen. - Lips en Van Dalen brengen de Suraput in verband met een vijver die op het kerkhof van de Grote Kerk zou hebben gelegen. In de oorkonde waarnaar zij verwijzen is echter geen sprake van een vijver, maar van een 'piscaria', een visserij, bij de begraafplaats van de kerk buiten de Vuilpoort. - De vraag dringt zich vervolgens op of Sura wel terecht in verband is gebracht met de Grote Kerk. Het is namelijk opvallend dat in het klooster Mariënborn een klok heeft gehangen uit 1548 met de naam Sinte Zuur. Bovendien ontleende dit convent zijn naam aan een bron. Een andere mogelijkheid is dat Sura iets te maken heeft gehad met de bouw van een kapel. Volgens de legende bad zij regelmatig bij een beeld van Maria, dat in een boom hing. Dit doet sterk denken aan de Dorrenboom, een ⟶ O.L. Vrouwekapel buiten de Vuilpoort; misschien was de Suralegende oorspronkelijk met dit bouwwerk verbonden. Tenslotte moet worden gewezen op de contaminatie met Sint Soter, die als martelares stierf te Rome in 304 en net als Sura werd herdacht op 10 februari. - In 1620 werd 'Sint Soers' afgebeeld op een gevelsteen in de Vleeshouwersstraat. Een houten afbeelding van Sura werd door Jan Terwen in renaissancestijl gesneden op de wang van de noorder koorbank van de Grote Kerk te Dordrecht. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Dordrecht , gemeentearchief: stadsarchief tot 1572, inv.nr 15, f. 89r, nr 699, processie 1497. Tekstedities: Acta Sanctorum Februarii II (Parijs-Rome: Victor Palmé, 1864) p. 386-389, over de Romeinse martelares Soteris, p. 430-432, over Sura, beiden op 10 februari. Literatuur: Lindanus, Apologia ad Germanos (1570) cap. 50, genezing; Aub. Miraeus, Fasti Belgici et Burgundici (Brussel: J. Peperman, 1622) p. 93-94; M. Balen, Beschrijvinge der stad Dordrecht (Dordrecht 1677) p. 144, over de Suraklok in Mariënborn; 'Het leven van de H. Sura Maghet', in: P. Ribadineira en H. Rosweydus, Generale Legende der Heylighen etc., dl. 1 (Antwerpen: Hieronymus Verdussen, 1684) p. 289; H.F. van Heussen, Historia Episcopatuum Foederati Belgii etc., dl. 1 (Antwerpen 1733) p. 310; L.C. Spoorman, 'De O.L. Vrouwe-kerk van Dordrecht en S. Sura', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdomvan Haarlem 4 (1876) p. 381-393; A.v[an] L[ommel], 'Cort verhael van de kercken, reliquien, kloosteren, gasthuysen ende processien der stadt Dordrecht', in: Bijdragen voor de Geschiedenis van het bisdom Haarlem 6 (1878) p. 47; J.A.F. Kronenburg, Neerlands heiligen in de middeleeuwen, dl. 2 (Amsterdam: Bekker, 1899) p. 128-139, met een overzicht van de bronnen rond Sura; J.C. Overvoorde, 'Het kapittel van Onze Lieve Vrouwe in de Groote of O.L. Vrouwekerk te Dordrecht', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem 28 (1904) 327-407, aldaar 387, Sinte Zotheris; aantekening 1473 in rekening 1469; J.L. van Dalen, De Groote Kerk te Dordrecht (Dordrecht 1927) p. 11; 'De vrome legende van Sint Sura', in: Katholieke Illustratie 17 juli 1941, p. 1346-1347, met foto's van de Grote Kerk; Jakob Torsy, Lexikon der deutschen Heiligen (Keulen: J.P. Bachem, 1959) k. 512; Benedetto Cignitti, 'Sotere', in: Bibliotheca Sanctorum, dl. 11 (Rome: Città Nuova, 1969) k. 1328-1329; Filippo Caraffa, 'Sura', in: Bibliotheca Sanctorum, dl. 12 (Rome: Città Nuova, 1969) k. 74; C.J.P. Lips, Wandelingen door Oud-Dordrecht (Zaltbommel 1974) p. 92 (gevelsteen); D.E.H. de Boer e.a., Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (Hilversum: Verloren, 1996) p. 303-304, verhaal en foto beeld koorbank; Kees van Strien, Touring the Low Countries. Accounts of British travellers, 1660-1720 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1998) p. 131-132; Ruben A. Koman, Bèèh! Groot Dordts volksverhalenboek (Bedum: Profiel, 2005) 119-122; Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad. Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht (Dordrecht: Historische Vereniging Oud-Dordrecht, 2012 = Jaarboek 2011) p. 74-77. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Dordrecht-Sura |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |