Maastricht, H. Odilia

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: H. Odilia
Datum: onbekend
Periode: 19e ? - 20e eeuw
Religieuze context: christelijk
Locatie: St. Matthiasparochie
Adres: onbekend
Gemeente: Maastricht
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

Geen bedevaartplaats.

Auteur: Geert Vink
Illustraties:
Topografie
Verering

In de oude tijd werd in de Matthiaskerk aan de Boschstraat in Maastricht de patrones der blinden, de H. Odilia, veel vereerd. In de loop der jaren verminderde deze devotie. Het ligt in de bedoeling deze opnieuw tot bloei te brengen. In de kerk staat nog altijd een mooi oud beeld van de heilige Odilia. Tijdens de heilige mis op woensdag 14 april 1952  werd in de Matthiaskerk de relikwie van St. Odilia vereerd. Bij deze gebeurtenis werden alle Limburgse blinden in Maastricht verwacht. Veel lijders aan oogziekten zullen de gelegenheid om St. Odilia te vereren en haar voorspraak in te roepen, zeker niet verzuimen. ( aldus de Gazet van Limburg, 4-4-1952, p. 2, h. 2)

Verering (algemeen)

Middeleeuwen
- Gedurende de middeleeuwen bestond in Sint Odiliënberg al een zekere, niet-bedevaartgebonden, verering voor Odilia. Uit een eind 15e-eeuws antifonarium, gebruikt in de priorij van Sint Odiliënberg, blijkt dat toen Odilia van Hohenburg werd vereerd. Bij het feest van de Onbevlekte Ontvangenis (8 december) staat in de marge 'Sancte Odilie Virginis semiduplex' genoteerd. In een 16e-eeuws handschrift van het vrouwenklooster van de orde van het Heilig Graf te Sint-Truiden wordt vermeld dat in Sint Odiliënberg op 13 december het feest van Odilia wordt gevierd. Het handschrift bevat een Nederlandse versie van de legende van Odilia van Hohenburg en bovendien levensbeschrijvingen van Wiro, Plechelmus en Otgerus. Gezien deze combinatie is verondersteld dat deze teksten zijn gekopieerd uit een martyrologium uit Sint Odiliënberg, dat wordt genoemd in 1481, maar verloren is gegaan.

De 17e- en 18e-eeuwse verering
- Uit de Historia ecclesiastica ducatus Geldriae (1719) van Knippenbergh blijkt dat toen Odilia van Keulen werd vereerd in Sint Odiliënberg. Volgens deze auteur heeft de plaats zijn naam ontleend aan de maagd en martelares Odilia, dat wil dus zeggen aan Odilia van Keulen. Daaraan voegde hij toe dat Reginaldus Cools (1618-1706), de bisschop van Roermond, bij de (her-) wijding van de kerk in 1686 relieken van Odilia ten geschenke heeft gegeven en dat haar feestdag op 18 juli valt. Van Odilia van Hohenburg is bij hem in het geheel geen sprake meer. Uit andere schriftelijke bronnen uit deze tijd valt overigens niet af te leiden welke Odilia werd vereerd. In de berichten over de kerkwijding in 1686 wordt alleen gemeld dat het altaar mede aan Odilia werd gewijd. Van relieken wordt niet gerept. In een pauselijke aflaatverlening uit 1704 wordt wel de feestdag van Odilia genoemd, maar wordt niet aangegeven op welke dag dit feest viel. Pas in een veel latere aflaatverlening (1837) blijkt opnieuw dat Odilia van Keulen werd vereerd.
- Tijdens de kerkwijding van 1686 werd een blind meisje genezen. Hoewel daarbij van Odilia niet wordt gerept, is er mogelijk enig verband met haar verering. Concrete gegevens over bedevaartgangers in deze periode zijn echter niet voorhanden. Bekend is slechts dat paus Clemens XI op 24 mei 1704 voor een periode van zeven jaar een volle aflaat verleende aan degenen die de kerk zouden bezoeken op de feestdag van Odilia of op een andere dag, aan te wijzen door de bisschop.

De 19e eeuw
- Toen in juli 1819, tijdens het pastoraat van Otto Winders, het 11e eeuwfeest werd gevierd, was er sprake van duizenden bezoekers, die van heinde en ver kwamen. Temidden van de vele (kerkelijke) versieringen op en rond de 'berg' van het dorp waren ook Odilia en Lucia uitgebeeld.
- Een nieuwe Odilia-aflaat werd op 19 april 1837 door paus Pius IX verleend. De kerk beschikte, zo werd verklaard, over relieken van Odilia, maagd en martelares, die veelvuldig door bezoekers werden vereerd, in het bijzonder door lijders aan oogziekten. De aflaat kon worden verleend op de derde zondag van juli. Voor het eerst werd hier verband gelegd tussen Odilia van Keulen en oogziekten. Bij de aflaatverlening in 1704 bleek hiervan niets.
- In de 19e eeuw groeide de belangstelling voor de geschiedenis van Sint Odiliënberg. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een kerkhistorische studie over de plaatselijke heiligen en de kerk van Alb.L.W. Wolters uit 1861. Een van de bijlagen in dit boek is een lang gedicht, 'De korenbloem van Herstal', van Michaël Smiets (1830-1885), professor aan het Bisschoppelijk College te Roermond. De dichter behandelde hierin een volksoverlevering. Pepijn van Herstal zou een blindgeboren dochter Odilia hebben gehad, die op voorspraak van Wiro het gezichtsvermogen kreeg. Het eerste wat zij ontwaarde, was de kerk van Wiro op de Petrusberg. Wolters noemde dit een 'gerijpte volksoverlevering' en een 'duizendjarig volksverhaal'. Een aantal jaren later stelde pastoor Willemsen vast dat er in de bronnen geen spoor van is te vinden. Het volksverhaal is vermoedelijk in de 19e eeuw ontstaan.


 De 20e eeuw
- Behalve in 1910, toen men het 12e eeuwfeest van de kerk vierde, werd Sint Odiliënberg ook in andere jaren bezocht door bedevaartgangers voor Odilia. Vooral tussen de derde en vierde zondag in juli kwamen veel pelgrims, soms 'van verre streken'. De kanunnikessen van de priorij Thabor, die deelden in de zorg voor de pelgrims, moesten tot aan de Tweede Wereldoorlog het Odiliawater jaarlijks in grote hoeveelheden voor de bedevaartgangers aanvoeren. Volgens de overlevering zou rond 1908 een wonder zijn geschied. Van vlak over de Duitse grens kwam een familie met een klein meisje, dat een ernstige oogziekte had, in een rijtuig naar Sint Odiliënberg. Na de mis werd in een winkel (!) Odiliawater gekocht, dat na enige tijd genezing bracht. Later kwamen zij nogmaals om te danken voor de genezing. Zij namen toen heilig water mee naar huis in een kruikje dat de vorm had van een heiligenfiguur. In 1909 stichtte een familie uit Roermond een hoogmis ter ere van Odilia.
- In de jaren twintig en dertig trok elk jaar een processie uit Herten naar Sint Odiliënberg. Het verzamelpunt was de Michaëlkerk van Herten. Via de Offerkamp en de Veestraat trok men langs de boerderij van de familie Slangen en de boerderij 'Aovere' ('Hoverenhof') naar de parochiekerk van Sint Odiliënberg. De vaste voorbidster van deze processie was 'Berb vanne bekker' (Barbara 'van de bakker' Niessen) uit het Hertense gehucht Ool. Na de mis zocht men de café's op, om bij een koffietafel weer op verhaal te komen van de tocht. Na een laatste bezoek aan de kerk ging men processiegewijs weer volgens dezelfde route huiswaarts. 
- Ook na 1945 werd Odilia nog jaarlijks in juli bezocht. De meeste bezoekers waren afkomstig uit plaatsen in de omgeving en ook uit het aangrenzende Duitsland, zoals uit Selfkant, de streek ten zuiden van Sint Odiliënberg, uit Brüggen en Wassenberg. Zo kwam eind jaren zeventig een Duitse grootmoeder bij Odilia genezing zoeken voor haar kleinkind. Een jaar later kwam zij opnieuw. Incidenteel kwamen bezoekers uit Sittard en Maastricht, en zelfs uit Utrecht. In deze gevallen bestond meestal een familieband met het dorp. Tot halverwege de jaren zestig zat de kerk op de derde zondag in juli vol bedevaartgangers. Gedurende het middaguur was het een drukte van belang aan de oevers van de Roer.
- In de jaren negentig van de 20e eeuw is het bezoek afgenomen, mede door de herleving van de Odiliaverering in ⟶ Baarlo. Toch wordt de kerk jaarlijks op de derde zondag van juli nog bezocht door ongeveer 100 bedevaartgangers. Al is aan de viering van het octaaf al voor de Tweede Wereldoorlog een eind gekomen, het beeld van Odilia staat dan gedurende een week in het priesterkoor. Er wordt water gewijd ter ere van Odilia en er is gelegenheid tot verering van haar reliek. Ook gedurende het jaar komen er incidenteel bezoekers; vaak nemen zij een flesje Odiliawater met zich mee.

Bronnen en literatuur

Literatuur: De H. Odilia, maagd en martelares en hare vereering (Roermond: H. van der Marck, 1893; impr. Roermond, 13 juli 1893, P. Mannens; 32 p.);  Gazet van Limburg, 4-4-1952, p 2, h 2.
Overige bronnen:  KDC BiN diskw.- dossier, Maastricht.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.