In de afgelopen decennia verdwenen om verschillende redenen de meeste Wegkruisen en Kapellen uit het Limburgse wereldbeeld. Toch bleef er wel een geestelijke behoefte bestaan tot herbouw van deze bezinningspunten. In de gemeente Stein was dat 40 - 50 jaar geleden door de gemeente in het vooruitzicht gesteld. Een gelukkig initiatief daartoe ontstond in Meers, in het Maasdal gelegen buiten alle grootverkeer. De burgers van Meers hadden het verlangen naar een Mariakapel, waarin bij de Moeder Gods bescherming en hulp in alle nood te vinden is en de mens ook tot levensernst gemaand wordt. Daarom heeft ook de initiatiefneemster, mevrouw Martens-Gelissen, veler medewerking en steun mogen ondervinden bij de bouw van een Lieve Vrouwekapel aan de Grote Straat in Meers, die vroeger een doodlopend eindstuk was van een vroegere straat door de tegenwoordige Maasbedding naar Elsloo. De medewerking kwam van alle kanten: van bekwame ontwerpers en bouwvakkers uit Meers, van steun en medewerking van de gemeente Stein, van geldelijke bijdragen van particulieren, van bemoediging en steun ook van de Stichting Kruisen en Kapellen in het bisdom Roermond. Zo ontstond voor de gemeente een fraai en stijlvol monumentje dat een sieraad vormt voor de leefruimte van de gemeente. Het kapelletje staat op gemeentegrond en is daarom tegen mogelijke toekomstige plaatsbezwaren gewaarborgd door het in zijn geheel verplaatsbaar te construeren, indien dat nodig of wenselijk mocht zijn. - Een totaal ander probleem vormde het verkrijgen van een passend Mariabeeld voor de kapel. Men kwam door toevallige omstandigheden, waarbij ook Mariavereerders werden betrokken, tot een geheel bevredigend aanbod. Op het voetstuk staat: J. Daniel Paris, waarmee vermoedelijk de gipsgieter is bedoeld. Van het origineel evenals van de wijze waarop het in de Nederlandse antiekhandel is terecht gekomen, ontbreekt elk spoor. - De taak was nu te pogen de oorsprong van het beeld te achterhalen en de soort verering, die er aan bewezen werd. Na veel speurwerk in de ons omringende landen had men succes bij abbé H. Maho: La Belgique à Marie (Brussel 1927), waarin op blz. 256 een beeld in een nis staat afgebeeld uit de kapel aan het marktplein in Jodoigne (Geldenaken) bij Brussel, dat vrij goed lijkt op het Mariabeeld van Meers. Die kapel zelf is uit de 14e eeuw en in 1608 werd daarin een broederschap opgericht ter ere van O.L. Vrouw van de H. Rozenkrans. - Omdat het opschrift op het voetstuk van het beeld van Meers naar Parijs verwijst, werden ook Franse werken geraadpleegd. In twee gevallen had men succes: bij Ponchalon: 'La Reine de France' in 1899 uitgegeven in Parijs (pag. 211), en bij het in Nederland door de Katholieke Illustratie uitgegeven werk (Den Bosch c. 1875): 'Maria's Heiligdommen', in meerdere landen van West-Europa. Beide werken tonen het beeld van O.L. Vrouw der Overwinningen te Parijs, maar verschillen onderling in kroon en drapering. Alleen de Nederlandse afbeelding stemt overeen met het beeld van Meers. Deze afbeelding van de Illustratie (pag. 44) wordt begeleid door een artikel van de jezuiet W.J. van Hoofd, dat ontleend is aan het werk van abbé Balthasar: 'Histoire religieuse de Notre Dame des Victoires de Paris...'(Parijs 1855). Hiermee is met voldoende zekerheid bewezen dat het beeld van Meers een kopie is van O.L. Vrouw der Overwinningen te Parijs, al is het misschien naar een ander origineel dan de tot hiertoe genoemde afbeeldingen. Het beeld is dus genoemd naar de kerk en niet andersom, zoals zoveel Lieve Vrouwkes van Limburg genoemd worden naar de plaats waar ze staan en niet naar de Mariavoorstelling.. Die kerk in Parijs is een nationaal heiligdom van Frankrijk. - Men heeft zich in Meers geheel vrij gevoeld voor het geven van een eigen titel aan het beeld. Voordat de voorafgaande geschiedenis bekend was, werd al voorgesteld O.L. Vrouw in de nieuwe kapel aan te roepen als : Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans.
|