Feldwerd, Hatebrand |
||
Gediskwalificeerd: | ja | |
---|---|---|
Cultusobject: | Hatebrand | |
Datum: | ||
Periode: | Middeleeuwen - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Ten noordwesten van Holwierde | |
Adres: | ||
Gemeente: | Eemsdelta | |
Provincie: | Groningen | |
Bisdom: | Groningen-Leeuwarden | |
Samenvatting: |
Hatebrand werd ca. 1150 geboren bij het Groningse Holwierde. Hij werd Benedictijner monnik en stichtte 3 kloosters op en rond zijn geboortegrond. Hij stierf op 30 juli 1198 en werd begraven in het door hem gestichtte klooster Feldwerd. Begin 17e eeuw werd zijn gebeente overgebracht naar Antwerpen. In juli 2018 kwam een reliek terug naar Groningen. Geen sprake van een bedevaartkarakter. |
|
Auteur: | Frans Kroonenberghs | |
Illustraties: | ||
Topografie | ||
Cultusobject |
Hatebrand (Hathebrand of Hathebrandus) werd rond 1150 geboren als boerenzoon op een wierde bij Holwierde (ten noorden van Appingedam). Hij bezocht de Latijnse school en na de dood van zijn ouders vertrok hij naar Utrecht om Benedictijner monnik te worden in de Sint-Paulusabdij. Hij kwam daar onder invloed van de abt Hildebrand, die een sterke armoedebeweging voorstond. Deze beweging propageerde een leven van armoede, ascese en gebed en keerde zich af van de verwereldlijking van de Katholieke Kerk. Haar aanhangers predikten de eenvoud van de oude Kerk onder het gewone landvolk. In 1183 keerde Hatebrand terug naar zijn geboortegrond en stichtte daar het klooster Feldwerd, later meestal Oldeclooster te den Damme (van Appingedam) genoemd. Dit klooster bestond uit twee Benedictijnse kloosters, een voor mannen en een voor vrouwen, een kerk, een aantal boerderijen en een brouwhuis met stallen. Het was gewijd aan Maria, Petrus en Paulus. Hatebrand werd na een visitatiebezoek van de bisschop van Munster als abt van het klooster aangesteld. Hij was een strenge abt, wat in het begin veel tegenstand en wrevel opwekte bij zijn medekloosterlingen. Er werd zelfs een aanslag op hem gepleegd die hij wist te overleven. Hij stichtte ook de kloosters van Merehusum en Gemerawald in wat toendertijd Frisia heette. Na 15 jaar bestuur overleed Hatebrand op 30 juli 1198. Hij werd begraven in de kloosterkerk van Feldwerd. Na de Reductie van Stad en Ommelanden in 1594 moesten de Groningse katholieken afstand doen van hun kerken en kloosters. In 1617 werd het gebeente van Hatebrand door de overgebleven zusters van het klooster met hulp van de koopman Nicolaas Jaspers uit Appingedam overgedragen aan de abdij van Sint Salvator in Antwerpen. |
|
Verering |
- Al tijdens zijn leven als abt werd Hatebrand een bekend persoon in het Oost-Groningse land. Hij was een onvermoeibare zielzorger die tijdens een reis door Oost-Friesland een vrouw van een gewrichtsziekte zou hebben genezen. Het gerucht van dit wonder ging als een vuurtje rond. Van alle kanten kwamen mensen naar het klooster om hem te zien en te horen. Na zijn overlijden in 1198 werd zijn stoffelijk overschot als een relikwie van een heilige vereerd. Aan deze verering kwam na de Reductie een einde. In 1617 werd het gebeente van Hatebrand door een van de zusters die nog in het klooster woonden overgebracht naar de cisterciënzer abdij van Sint Salvator in Antwerpen. Vanaf die tijd wordt Hatebrand ook in Vlaanderen in verschillende plaatsen als heilige en noodhelper vereerd. De Antwerpse bisschop Malderus verleende een aflaat van veertig dagen voor ieder die op de sterfdag van de abt de abdijkerk bezocht. In 1674 werd een stukje van zijn gebeente toegevoegd aan de 35 relikwieën van de Antwerpse abdijkerk. Deze relikwieën werden beheerd door de "Broederschap der XXXVI heiligen". Tijdens de Franse Revolutie werd de abdij geplunderd en verwoest. Het gebeente van Hatebrand werd door een van de monniken in de kelder van de Sint-Benedictuskerk te Mortsel bij Antwerpen verborgen. De relikwieën konden op tijd meegenomen worden. Ze werden in 1802 door de aartsbisschop van Mechelen aan de Sint-Andrieskerk te Antwerpen geschonken en in 1846 in een zilveren schrijn geplaatst. De overblijfselen van Hatebrand werden door een pastoor teruggevonden en in 1851 overgebracht in een barokschrijn die rechts van het hoogaltaar in de Benedictuskerk kwam te staan. De inhoud van deze schrijn is echter verlorengegaan, op een bot na dat zich in de sacristie bevond. |
|
Bronnen en literatuur |
Literatuur: Hendrik S. de Bruin, 'Groningen verloor een heilige aan Antwerpen', in: Katholiek Nieuwsblad, nr. 44, 31 juli 1998; Edze de Boer, Redmer Alma, Stichting Boerderijenboek Gemeente Bierum, De stichter, de stukken en de schenkers van het Oldenklooster bij Den Dam, Winschoten : Aczon Druk, 2004 |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |