- De Sint Japikkapel wordt al in 1444 genoemd en ze was afhankelijk van Groenlo. Een geestelijke uit Groenlo las er enige malen per week de H. Mis. - Tussen 1627 en 1648 hebben de protestanten er in gekerkt. Hoe daarna de kapel tot ruïne verviel is niet uitgemaakt. - Oud-Lichtenvoordenaar en liefhebber van antiquiteiten was pastoor Augustinus te Welscher van Wegdam. Hij wist van de familie Minkhorst in Vragender een kruis met een Lieve Vrouwenbeeldje, voorstellende de berg van Calvarië, in handen te krijgen. Blijkbaar heeft op het voetstuk ook een beeldje van Joannes gestaan. De oude moeder Minkhorst verhaalde dat haar voorouders dit altijd als een heiligdom in hun huis hadden bewaard, en dat zij dit uit de handen der 'ongelovigen' hadden gered en dat dit stuk in het tabernakel van St. Japik had gestaan. Pastoor te Welscher schonk het aan de nieuwe kerk te Vragender. Waren die ' ongelovigen ' de troepen van Frederik Hendrik toen ze in de Besselinkschans lagen om Grol te overmeesteren of waren het beeldenstormers die beelden vernielden en kerken ruïneerden? - Naar aanleiding van het feit dat de kapel, zoals vermeld, door een Grols geestelijke werd bediend en voor het onderhoud de buurlieden van Vragender moesten zorgen, is deze verplichting ook na de Reformatie door de Staat eenvoudig maar voortgezet. - Twee personen uit Grol kwamen elk jaar in Vragender het "mishoen" of "miszaad" ophalen. Dit bestond uit een jonge kip of haan ter grootte van een, die op de rand van een pannekoekenpot kon wippen, en het zaad bedroeg een "spintvat" (1/4 H.L.) - Toen het hierna te noemen "Hover" verdween, moesten de buurlui Lankveld en Harmelink elk voor de helft Hovers' kapellen-ceins overnemen. - Daar zowel vorderaars als belastingbetalers tenslotte niet meer wisten 'waarom', 'waartoe', 'waarheen', heeft pastoor Scalkwijk de Grolse heren de weg gewezen en ze zijn sindsdien niet meer gaan 'innen'. - Dat er ook om de kapel van Vragender werd begraven, blijkt uit de vondsten door de oude heer Abbing, bij de kapel wonende, gedaan. Hij vertelt hiervan: "Ik heb het opgraven gestaakt, toen ik een graf opende, waarin een geraamte lag, dat een kelk in zijn handen hield. Dit is vermoedelijk het lijk van de plm. 1620 gestorven "olden blinden Vicaris", rector of kapelaan der St. Janskapel van Lichtenvoorde, Gerardus van Grothen". Hoewel de doden van Vragender en Lichtenvoorde te Groenlo moesten worden begraven, zal dit in de eerste jaren van de Hervorming 1616 en later, veel moeilijkheden hebben opgeleverd. - De protestanten, in 1616 bezitters van de oude St. Jans-kapel te Lichtenvoorde, waren wegens haar bouwvalligheid genoodzaakt, naar een nieuw bedehuis uit te zien. Tijdens de bouw van het nieuwe bedehuis, kerkten de protestanten in de nog gave St. Japikkapel van Vragender.
|