- Het klooster van Hooydonk was reeds vroeg in het bezit van een relikwie, bestaande uit een bijzonder grote splinter van het H. Kruis, ongeveer 5 cm lang en 5-8 mm breed. Toen de reeds genoemde H. Bonifatius, die in het klooster Ter Cameren bij Brussel woonde, in het jaar 1244 naar Hooydonk kwam om de nieuwe kloosterkapel te consacreren, wilde hij bij die gelegenheid de echtheid van deze relikwie beproeven. Hij had gehoord, dat een relikwie van het H. Kruis als echt kon worden beschouwd, als het in tegenstelling met wat gewoonlijk gebeurt, in het water zou zinken. Wij weten thans, dat hierdoor de echtheid niet met zekerheid kan worden bewezen. - In 1650 werd bij besluit van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden, aan wie bij de Vrede van Munster van 1648 de Meierij van 's-Hertogenbosch was toegevallen, de abdij van Hooydonk opgeheven. Haar goederen en gebouwen werden verkocht met uitzondering van de geschriften en authentieke documenten. Zij werden met het wonderdadig partikel van het H. Kruis overgebracht naar de moederabdij te Rolduc. De laatste abdis, vrouwe Agnes van Pollaert, hield de kruisrelikwie tot aan haar dood in 1663 in bezit; daarna volgde de overdracht aan Rolduc. - In 1793, bij de komst van de Fransen, hield het klooster op te bestaan en werd het in het openbaar verkocht. Maar er meldden zich geen kopers en bleef het dienst doen als kazerne voor de Franse troepen. - In 1797 kochten de 32 overgebleven monniken van de oude abdij, die inmiddels in diverse parochies als pastoors waren aangesteld, het klooster met de pachthoeve terug met de onderlinge afspraak het huis met toebehoren later - in rustiger tijden - terug te geven aan de kerk. - Bij de verdrijving hadden de monniken sommige van de abdijgoederen onder elkaar verdeeld. Hieronder bevond zich ook het Partikel van het H. Kruis, dat toegevallen was aan de kloostergastmeester, Laurenz Tilman Welter, geboren te Bedburg in 1752 en priester sinds 1778. In 1808 werd hij pastoor te Waubach. Waar de heer Welter verblijf hield sedert de Rolducse verdrijving tot aan zijn komst naar Waubach, is niet bekend. Wellicht heeft hij, als zovele anderen in de revolutiejaren, op een geheime schuilplaats zijn functie als geestelijk leider uitgeoefend. Zo is het wellicht ook te begrijpen, dat hij het Partikel van het H. Kruis in bewaring had gegeven bij zijn vriend en confrater Müller, pastoor te Eupen (België). - Wanneer de kruisreliek naar Waubach toekwam, is niet met zekerheid te zeggen. Het moet in ieder geval gebeurd zijn vóór 30 oktober 1809. Peter Joseph Beckers, woonachtig aan het Veld, dat wil zeggen op de hoek Groene Weg en Hovenstraat, wordt door de traditie aangewezen als de overbrenger van de relikwie, die hij verborgen in een zak meel per kruiwagen naar Waubach smokkelde. De brave dorpsheld had na het volbrengen van de daad naïef verzekerd: " Doarvuër kom ich in der Himmel !". - Het partikel heeft een lengte van 5 duim, een breedte van 8 streep en een dikte van 5 streep en is dus ook in dit opzicht een der merkwaardigste van Nederland.. Het is gevat in een verguld zilveren kruis, dat een halve el hoog en 34 duim in de dwarsarmen breed is. ( 1 el = circa 410 mm of 41 cm; 1 el = 1000 streep ) - De parochie Waubach-Groenestraat is niet steeds ongestoord in het bezit van het partikel gebleven. Nadat de bisschop van Luik door aankoop eigenaar was geworden van de abdij Rolduc, ontbrandde ook de strijd om het eigendomsrecht van de kruisreliek. Grote moeilijkheden ontstonden tijdens het bestuur van bisschop Van Bommel. Toen hij in 1836 in Waubach het H. Vormsel toediende, eiste hij bij die gelegenheid het partikel op. - De toenmalige pastoor van Waubach, de heer Huppertz, zou gezwicht zijn voor de eis van de monseigneur, maar door het krachtdadig verweer van kerkmeester Paul Xaverius Werden, de edele promotor van de vrijdagdevotie in de Vastentijd, bleef het kostbaar kleinood voor de parochie behouden. De overlevering verhaalt dat P. X. Werden de bisschop met een proces dreigde, voor het geval de monseigneur het partikel mocht meenemen. - Om er zeker van te zijn dat het partikel in Waubach bleef, voor het geval dat de pastoor toch nog overstag mocht gaan, nam hij het heimelijk uit de kerk weg en verborg het in een ijzeren kist te zijnen huize. Mgr. Van Bommel liet het partikel te Waubach, doch bleef het opeisen. Ook hief hij het verlof tot verering op. Dit interdict duurde een jaar en 6 weken. Door tussenkomst van Johan Leonard Reinartz, geboortig te Waubach en deken te Tongeren, werd het verbod ingetrokken. Later heeft mgr. Van Bommel uitdrukkelijk verklaard dat zijn eerder ingenomen standpunt en besluit onjuist waren geweest. - 's-Zondags, nadat de opheffing van het verbod bekend was, kende de parochie een feestelijke dag. P.X. Werden haalde het kostbaar voorwerp te voorschijn. Jong en oud togen ter kerke, waar de bewijsstukken van het rechtmatig bezit nog eens werden uiteengezet en pastoor Damoiseaux van Rimburg, later pastoor te Eygelshoven, de feestpredicatie hield. - Op 27 juli 1840 verleende de bisschop de goedkeuring tot speciale verering van het H. Kruis in de parochiekerk te Waubach.
|