Wessem, O.L. Vrouw van Wessem

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: O.L. Vrouw van Wessem
Datum: onbekend
Periode: ? tot heden
Religieuze context: christelijk
Locatie: Kapel / parochiekerk
Adres: onbekend
Gemeente: Maasgouw
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

Een wonderbaarlijk verhaal over het  Maria-beeldje van Wessem.
Geen bedevaartplaats. 

Auteur: Geert Vink
Illustraties:
Topografie

- Even buiten Wessem stond een kleine, eenvoudige Mariakapel. Het hierin geplaatste beeldje is volgens de legende gevonden door een inwoner van Buggenum. In de Franse tijd werd het beeldje door soldaten uit de kapel gerukt en in de Maas gegooid. Op wonderbaarlijke wijze dreef het beeldje niet weg, maar bleef dobberen op het water, vlakbij de kapel. Inwoners van Wessem haalden het beeldje uit het water en zetten het terug in de kapel.
- In 1944 werd de kapel geheel verwoest, maar het beeldje van Maria bleef behouden. De na de oorlog gebouwde kapel is inmiddels ook verdwenen en het beeldje wordt nu bewaard in de parochiekerk van Wessem.

Cultusobject


ONZE LIEVE VROUW VAN WESSEM
Een inwoner uit het naburige Buggenum vond. als hij eens werkte op een stuk land aan de Maas onder 
Wessem, onder het slib bedolven.een ruw afgewerkt Maria.-beeldje. Hij nam het mee naar huis, liet het zijn vrouw
zien, zette het te pronk op de schap boven de haard.
Toen hij de volgende dag weer op het stuk land kwam, vond hij weerom een dergelijk beeldje; hij nam 
ook dit mee. -  ,,Vrouw," zei hij. toen hij ermee thuis kwam, ,,kijk eens hier, nou vind ik 
vandaag op het land aan de Maas wéér eenzelfde beeldje als gisteren."
Moeder de vrouw had het door de dag zo druk ·gehad, dat zij niet meer naar het eerste beeldje had 
kunnen omzien; ze had besloten, dat men met z'n allen vanavond de rozenkrans voor het beeldje 
zou bidden. Maar ze zag nu wel, dat het tweede beeldje hetzelfde leek als het eerste.
"We zetten het voorlopig maar naast het eerste," vond de man het beste. -  Doch als hij naar binnen 
ging om dit te willen doen, zag hij het eerste beeld niet meer op de schap voor de haard staan. 
Hij riep zijn vrouw ,,hebt ge het andere beeldje ergens anders neergezet?"  en vroeg dit ook de 
anderen in huis. Nee, niemand· had het eerste beeldje aangeraakt ...... en
toch was het verdwenen. Men zag elkaar verbaasd aan.
De man bekeek nogmaals maar met meer nauwkeurigheid dan voorheen het beeldje, wat hij nu in de 
handen hield; ja, het was precies hetzelfde beeldje als wat hij gisteren had gevonden. Wel, dan 
moest hij toch ook aannemen, dat het beide malen gevonden beeldje een en hetzelfde beeldje was.
Hij ging daarop nog dezelfde avond naar de pastoor
van  Wessem,  onder  wiens  parochiegebied hij  de vondst gedaan had; hij nam het beeldje mee, en 
vertelde hem de geschiedenis.  De pastoor maakte het daarop bekend aan zijn parochianen. En men 
besloot aldaar op het land een kapelletje te bouwen en het beeldje er in te plaatsen.
 

Ten  tijde van de Franse revolutie, toen hier de pastoor verkleed als een timmerman moest 
rondgaan en zelfs eens als een schoorsteenveger, om zo zijn parochieplichten nog enigermate  
te kunnen  uitoefenen, toen ook menig  beeld en altaar en heiligdom  het gruwzaam moest ontgelden, 
roofden de Sansculotten het Maria--beeldje uit de kapel; ze wierpen het een eind verder in een 
gracht, die uitkwam in de Maas.  De Maas was door het hoge water buiten haar oevers getreden en langs 
de gracht  stond een sterke stro­ming; de Franse Sansculotten verwachtten dan ook dat het beeldje 
spoedig door het water meegevoerd en verdwenen zou zijn. Tot verbazing van de onverlatenen zonk 
het beeldje niet, noch dreef het stroomafwaarts. Integendeel, de golven namen het beeldje terug, 
stroom--in,  tot  bij de  kapel; daar bleef het beeldje op het water dobberen. De Fransen vonden 
dit geval zo wonderbaar en beangstigend, dat zij een tweede maal hun heiligschennende handen niet 
meer naar dit beeldje durfden uit te steken. Ze dropen beschaamd af, als hadden ze een staart 
tussen de benen.  De gelovige mensen van Wessem visten het beeldje weerom uit het Maaswater; ze 
juichten, omdat ze nu wisten, dat de Moeder Gods hen lief had en dat de
Goede Moeder nooit van hen en van Wessem wilde scheiden. -  ,,Gij hebt ons in deze bange uren en in 
deze harre tijden niet willen verlaten: Wessem zal U ook niet en nooit verlaten!", riepen ze en beloofden ze.
De herder van de parochie legde die dag zijn timmermanskleren af, en zette het beeldje op luisterrijke wijze
 terug op de oude plaats. 

 

 


 

Bronnen en literatuur

Literatuur: H. Welters: " Limburgse legenden, sagen, sprookjes en volksverhalen", Deel I (1982); J.M.A. van Cauteren: ' Maria  in Limburg. Vroomheid rond miraculeuze beelden', Weert 1989 , Museum Jacob van Horne, p. 39: Maria's Heiligdommen in Nederland en België; De Katholieke Illustratie (1881); p. 255-256; A. Welters : "De Lieve Vrouwkes van Limburg", (Maastricht 1941) p. 135-140; J.L. van Hasselt, W. Sangers : ' Wessem, een stadje met allure...'; (1975).
Overige bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier Wessem

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.