Zaltbommel, St. Aldegundis / Heilig Kruis

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: St. Aldegundis / Heilig Kruis
Datum: onbekend
Periode: onbekend
Religieuze context: christelijk
Locatie: kapel- stond oorspr. oostelijk van de stad
Adres: onbekend
Gemeente: Zaltbommel
Provincie: Gelderland
Bisdom: Utrecht
Samenvatting:

Sint Aldegondis werd en wordt aangeroepen bij wonden, kanker, kinderziektes, tegen een plotselinge dood en nog andere onheilen. De naar haar vernoemde kapel in Zaltbommel heeft voor zover bekend geen bijzondere verering of een bedevaart gekend.

Auteur: M.F. Bams-van der Staaij - Geert Vink
Illustraties:
Topografie
Cultusobject

- Aldegundis werd in 630 in Cousolre (N.Frankrijk) geboren en stierf op 30 januari 684 te Maubeuge in het door haar zelf gestichte klooster. Reeds als kind ontstond bij Aldegundis de wens om in een klooster een godgewijd leven te leiden.  De latere legende introduceert hier de persoon van de Engelse koningszoon, prins Eudo, die wij waarschijnlijk als een populaire uitbeelding van de strijd tussen ouders en dochter moeten zien. Toen de moeder zelfs een datum vaststelde voor een huwelijk met hem, vluchtte Aldegundis in de wildernis aan de rivier de Sambre, verborg zich in een hut en begon aan een zwaar bestaan als kluizenares. De ouders zagen nu hun fout in en lieten hun dochter vrij. Zijzelf trokken zich terug en leidden een leven van gebed, boete en weldaad tegenover de armen. Toen zij stierven liet de dochter hen in de kerk van Cousolre begraven waar nu nog hun gezamenlijke reliekschrijn bewaard wordt en hun portretten aan beide kanten van het hoogaltaar het beeld van hun heilige dochter flankeren. Zij worden daar beiden als heiligen vereerd. Middeleeuwse biografen vertellen echter nog dat de huwelijkskandidaat Eudo na het bericht van de dood der ouders met zijn ruiters op het vasteland aankwam om een laatste poging te wagen de begeerde bruid te verleiden of zelfs met geweld te ontvoeren. Toen Aldegundis dit hoorde, vluchtte zij weer in de wildernis aan de Sambre, waar het water haar de weg versperde. In haar uiterste nood stelde zij zich onder de bescherming van God, maakte een kruisteken en begaf zich in het water. Haar vertrouwen werd beloond; twee engelen verschenen, namen haar onder de arm en geleidden haar met droge voeten naar de andere oever. De verbaasde Eudo gaf zijn plan op en keerde naar zijn land terug.
- Tegen het einde van haar leven werd Aldegundis getroffen door langdurige ziekte, die door latere auteurs is beschreven als kanker aan de rechterborst. De meeste auteurs nemen als datum van haar dood de 30e januari 684. Haar lichaam werd eerst in Cousolre in het graf van haar ouders bijgezet, maar haar nicht en opvolgster Aldetrudis liet haar enkele jaren later overbrengen naar de crypte van de stiftskerk in Maubeuge.

 

Verering

Haar verering en relikwieën
-  Met de overbrenging van het lichaam van Aldegundis naar Maubeuge begon ook daar haar verering. De eerste plechtige verheffing van het gebeente vond plaats op 26 mei 1039, waarbij het lichaam in een houten schrijn werd geplaatst. Op 6 juni 1161 vond met grote plechtigheid de tweede verheffing plaats door de aartsbisschop van Cambrai/Kamerrijk, in aanwezigheid van de aartsbisschop van Laon, van de graaf van Henegouwen en zijn gemalin en naar men zegt 40.000 gelovigen. Na een plechtige processie werd het lichaam geplaatst in een nieuwe schrijn uit zilver met rijke goudversiering.
- Op 26 mei 1439 nam de wijbisschop van Cambrai/Kamerijk het besluit tot een derde verheffing. De relikwieën kwamen in een nieuwe  schrijn, die tijdens de plunderingen door de troepen van de Franse koning Lodewijk IX op 6 mei 1478 verbrandde. De geredde resten werden provisorisch bewaard tot ze op 16 juni 1503 in een zilveren schrijn, versierd met goud en kostbare edelstenen, werden geplaatst. Deze schrijn had acht medaillons met scènes uit het leven van de heilige. Dit kunstwerk viel in 1793 ten offer aan de Franse Revolutie. Na een 1100 jarig bestaan werd het Kapittel opgeheven en alle goederen geconfisqueerd of verwoest. Een verontwaardigde menigte bemachtigde de reliekschrijn en de relikwie van het hoofd en droeg deze onder leiding van de pastoor in de parochiekerk van Petrus en Paulus. De pastoor nam de relikwieën uit hun houders en bewaarde ze in zijn woning. De hoofdreliek zou naar Mons zijn gebracht, waar die spoorloos verdween.
- Op 26 juni 1808 volgde de vaststelling van de authenticiteit der relikwieën door de aartsbisschop van Caimbrai/Kamerijk en werden deze in een vergulde houtschrijn bijgezet. Op 29/30 juni 1815, toen de Pruisen Maubeuge bombardeerden, trof een granaat de kerk waardoor de reliekschrijn uit 1808 bijna geheel verbrandde. In 1824 legde men de verzegelde relikwieën met de as in een omhulsel van hertenleer en deponeerde ze in een nieuwe schrijn uit verguld koper, die de vorm had van een gotische kerk en in het midden van het dak een toren droeg. Het waardevolle van deze schrijn waren de acht reliëfs die dezelfde scènes voorstelden als van de schrijn van 1503.
- Op 16 mei 1940 ging bijna de hele stad in vlammen op. De deken van Maubeuge nam de relikwieën uit de schrijn en bracht ze buiten de stad. Eerst in 1960 werd een oproep aan de bevolking van de stad gedaan om te zorgen voor een nieuwe schrijn. De mensen brachten koperen kettingen, gouden trouwringen en zilveren voorwerpen. Het duurde tien jaar tot het werk in een moderne vorm voltooid werd door Felix Roulin. Sinds 30 januari 1971 rust daarin de relikwie van de H. Aldegundis. De schrijn is - samen met de sluierreliek die dateert uit 1469 - uitgesteld in een zijkapel van de modern herbouwde kerk van Petrus en Paulus in Maubeuge.

De verspreiding van haar verering
- De verering van de H. Aldegundis breidde zich vanaf 800 onder invloed van de Franken uit over het hele Frankische gebied, waar men kerken en kapellen onder haar bescherming stelde of alleen altaren aan haar toewijdde. Hierbij moeten we bedenken dat de Franken ook nog een aantal andere heiligen uit de vroege periode van hun geschiedenis vereerden zoals bijvoorbeeld de H. Martinus van Tours, die hoewel geen Frank, wegens zijn verdiensten voor de Frankische kerk langzaamaan tot Frankische nationaal heilige werd. Als men dat voor ogen houdt, kan men met recht zeggen, dat de meer dan 50 Aldegundiskerken een respectabel aantal zijn. De H. Aldegundis is een uitgesproken Frankische heilige. Niet alleen uit een familie van hoge Frankische adel voortgekomen, leefde zij ook in het oorspronkelijke Frankische vestigingsgebied en is daar ononderbroken vereerd. Waar we nu nog heiligdommen van Aldegundis tegenkomen, gaat het om Frankische stichtingen. Nadat het eens zo machtige rijk der Franken in de loop der geschiedenis uiteenviel in verschillende staten en naties, kan de H. Aldegundis er ons nog aan herinneren, dat wij Fransen, Belgen, Luxemburgers, Duitsers en Nederlanders eens een gemeenschappelijk verleden hadden.

Zaltbommel
- Wanneer de verering van deze heilige in Zaltbommel terecht is gekomen is onbekend. Mogelijk net als in andere plaatsen in de vroege Middeleeuwen. Waar de kapel gestaan heeft leek onduidelijk. In de oudste gedrukte bron waar deze met name wordt genoemd (het Cartularium der abdij Mariënweerd, uitgegeven door James de Fremery in 1890) staat als voetnoot : "Westelijk van Zaltbommel schijnt destijds eene kapel van de H. Aldegonde gestaan te hebben". Waar dit gegeven te vinden zou zijn wordt niet vermeld. Omdat deze veronderstelling voor waar werd aangenomen heeft het onderzoek zich in eerste instantie op de westzijde van de stad gericht. Uit niets bleek echter dat de kapel hier gestaan moet hebben. Wel werd gevonden dat in de tweede helft van de 15e eeuw de verering van Sint Aldegundis langzaamaan verdrongen werd door die van het Heilig Kruis. We zien dat beide namen voor hetzelfde gebouwtje afwisselend gebruikt worden. Eenmaal werden beide namen in één oorkonde naast elkaar vermeld. In de 16e eeuw komen we alleen de Heilig Kruiskapel nog maar tegen.
- Als voorlopige conclusie is aan te nemen dat de oorspronkelijke St. Aldegundiskapel identiek is aan die van het Heilig Kruis. Deze moet dan gezocht worden oostelijk van de stad zoals op de kaart van Jacob van Deventer (ca. 1560) staat aangegeven.

 

Bronnen en literatuur

Literatuur: een handgeschreven bron door M.F. Bams-van der Staaij getiteld: "Drie of vier middeleeuwse kapellen buiten de muren van de stad Zaltbommel". Dit is een voorlopige bronneninventarisatie, wordt door haar vermeld. Overzicht bronnen volgt later. Niet aanwezig.
Overige Bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier Zaltbommel 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.