Haar verering en relikwieën - Met de overbrenging van het lichaam van Aldegundis naar Maubeuge begon ook daar haar verering. De eerste plechtige verheffing van het gebeente vond plaats op 26 mei 1039, waarbij het lichaam in een houten schrijn werd geplaatst. Op 6 juni 1161 vond met grote plechtigheid de tweede verheffing plaats door de aartsbisschop van Cambrai/Kamerrijk, in aanwezigheid van de aartsbisschop van Laon, van de graaf van Henegouwen en zijn gemalin en naar men zegt 40.000 gelovigen. Na een plechtige processie werd het lichaam geplaatst in een nieuwe schrijn uit zilver met rijke goudversiering. - Op 26 mei 1439 nam de wijbisschop van Cambrai/Kamerijk het besluit tot een derde verheffing. De relikwieën kwamen in een nieuwe schrijn, die tijdens de plunderingen door de troepen van de Franse koning Lodewijk IX op 6 mei 1478 verbrandde. De geredde resten werden provisorisch bewaard tot ze op 16 juni 1503 in een zilveren schrijn, versierd met goud en kostbare edelstenen, werden geplaatst. Deze schrijn had acht medaillons met scènes uit het leven van de heilige. Dit kunstwerk viel in 1793 ten offer aan de Franse Revolutie. Na een 1100 jarig bestaan werd het Kapittel opgeheven en alle goederen geconfisqueerd of verwoest. Een verontwaardigde menigte bemachtigde de reliekschrijn en de relikwie van het hoofd en droeg deze onder leiding van de pastoor in de parochiekerk van Petrus en Paulus. De pastoor nam de relikwieën uit hun houders en bewaarde ze in zijn woning. De hoofdreliek zou naar Mons zijn gebracht, waar die spoorloos verdween. - Op 26 juni 1808 volgde de vaststelling van de authenticiteit der relikwieën door de aartsbisschop van Caimbrai/Kamerijk en werden deze in een vergulde houtschrijn bijgezet. Op 29/30 juni 1815, toen de Pruisen Maubeuge bombardeerden, trof een granaat de kerk waardoor de reliekschrijn uit 1808 bijna geheel verbrandde. In 1824 legde men de verzegelde relikwieën met de as in een omhulsel van hertenleer en deponeerde ze in een nieuwe schrijn uit verguld koper, die de vorm had van een gotische kerk en in het midden van het dak een toren droeg. Het waardevolle van deze schrijn waren de acht reliëfs die dezelfde scènes voorstelden als van de schrijn van 1503. - Op 16 mei 1940 ging bijna de hele stad in vlammen op. De deken van Maubeuge nam de relikwieën uit de schrijn en bracht ze buiten de stad. Eerst in 1960 werd een oproep aan de bevolking van de stad gedaan om te zorgen voor een nieuwe schrijn. De mensen brachten koperen kettingen, gouden trouwringen en zilveren voorwerpen. Het duurde tien jaar tot het werk in een moderne vorm voltooid werd door Felix Roulin. Sinds 30 januari 1971 rust daarin de relikwie van de H. Aldegundis. De schrijn is - samen met de sluierreliek die dateert uit 1469 - uitgesteld in een zijkapel van de modern herbouwde kerk van Petrus en Paulus in Maubeuge.
De verspreiding van haar verering - De verering van de H. Aldegundis breidde zich vanaf 800 onder invloed van de Franken uit over het hele Frankische gebied, waar men kerken en kapellen onder haar bescherming stelde of alleen altaren aan haar toewijdde. Hierbij moeten we bedenken dat de Franken ook nog een aantal andere heiligen uit de vroege periode van hun geschiedenis vereerden zoals bijvoorbeeld de H. Martinus van Tours, die hoewel geen Frank, wegens zijn verdiensten voor de Frankische kerk langzaamaan tot Frankische nationaal heilige werd. Als men dat voor ogen houdt, kan men met recht zeggen, dat de meer dan 50 Aldegundiskerken een respectabel aantal zijn. De H. Aldegundis is een uitgesproken Frankische heilige. Niet alleen uit een familie van hoge Frankische adel voortgekomen, leefde zij ook in het oorspronkelijke Frankische vestigingsgebied en is daar ononderbroken vereerd. Waar we nu nog heiligdommen van Aldegundis tegenkomen, gaat het om Frankische stichtingen. Nadat het eens zo machtige rijk der Franken in de loop der geschiedenis uiteenviel in verschillende staten en naties, kan de H. Aldegundis er ons nog aan herinneren, dat wij Fransen, Belgen, Luxemburgers, Duitsers en Nederlanders eens een gemeenschappelijk verleden hadden.
Zaltbommel - Wanneer de verering van deze heilige in Zaltbommel terecht is gekomen is onbekend. Mogelijk net als in andere plaatsen in de vroege Middeleeuwen. Waar de kapel gestaan heeft leek onduidelijk. In de oudste gedrukte bron waar deze met name wordt genoemd (het Cartularium der abdij Mariënweerd, uitgegeven door James de Fremery in 1890) staat als voetnoot : "Westelijk van Zaltbommel schijnt destijds eene kapel van de H. Aldegonde gestaan te hebben". Waar dit gegeven te vinden zou zijn wordt niet vermeld. Omdat deze veronderstelling voor waar werd aangenomen heeft het onderzoek zich in eerste instantie op de westzijde van de stad gericht. Uit niets bleek echter dat de kapel hier gestaan moet hebben. Wel werd gevonden dat in de tweede helft van de 15e eeuw de verering van Sint Aldegundis langzaamaan verdrongen werd door die van het Heilig Kruis. We zien dat beide namen voor hetzelfde gebouwtje afwisselend gebruikt worden. Eenmaal werden beide namen in één oorkonde naast elkaar vermeld. In de 16e eeuw komen we alleen de Heilig Kruiskapel nog maar tegen. - Als voorlopige conclusie is aan te nemen dat de oorspronkelijke St. Aldegundiskapel identiek is aan die van het Heilig Kruis. Deze moet dan gezocht worden oostelijk van de stad zoals op de kaart van Jacob van Deventer (ca. 1560) staat aangegeven.
|