- De paus en martelaar Cornelius († 253) had tijdens zijn pontificaat te maken met verscheurdheid van de christelijke gemeenschap. In tegenstelling tot de tegenpaus Novatianus stond hij voor een milde boetepraktijk bij christenen die vanwege de vervolging tijdelijk van hun geloof waren gevallen. 
- De verering van Cornelius (14 september; later 16 september), groeide in West-Europa gedurende de 7e tot in de 10e eeuw door middel van de verspreiding van diens relieken. Kornelimünster, nabij Aken, is vanwege de aanwezigheid van enkele belangrijke relieken (het grootste deel van het hoofd, rechterarm en drinkhoorn) thans nog een van de drukst bezochte bedevaartplaatsen in Duitsland. 
- Cornelius is een van de vier heilige maarschalken (de overige drie zijn Quirinus, Antonius Abt en Hubertus). Hij is patroon van de boeren en het (hoorn-)vee. Iconografisch wordt Cornelius afgebeeld als paus met een hoorn in de hand. 
 

- Volgens bisdomhistoricius Schutjes, een gegeven dat door Willy Knippenberg is overgenomen in zijn studie naar Brabantse bedevaartplaatsen, bezat de parochiekerk van Someren in de 16e eeuw een altaar dat was gewijd aan Cornelius. Daarmee bestond er verering voor de heilige, maar als er sprake zou zijn geweest van bedevaart dan waren er wellicht meer historische gegevens voorhanden geweest.

Literatuur: W.H.Th. Knippenberg: Kultuurhistorische verkenningen in de Kempen. Oude pelgrimages vanuit Noord-Brabant (Oisterwijk: Brabants Heem, 1968) p. 31.
Overige Bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier Someren