Elshout, HH. Martelaren van Gorcum

Cultusobject: HH. Martelaren van Gorcum Open Street Maps
Datum: 9 juli
Periode: 1690-1950
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Jan Evangelist
Adres: Kerkstraat 35, 5154 AN Elshout
Gemeente: Heusden
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting: In een zijaltaar van de parochiekerk van Elshout bevindt zich een aan de Martelaren van Gorcum gewijd retabel. Gedurende bijna drie eeuwen, vanaf 1690 tot en met 1950, werden in Elshout deze martelaren vereerd. Sinds 1950 organiseert de broederschap jaarlijks een busbedevaart naar ⟶ Brielle.

Auteur: Kees van den Oord
Illustraties:
Topografie - ⟶ Elshout, O.L. Vrouw
- In de parochiekerk van Elshout staat een zijaltaar, gewijd aan de negentien Martelaren van Gorcum.
- De bekende Elshoutse kunstenaar Hendrik van der Geld heeft in 1876 een eikenhouten retabel vervaardigd met twee etages, die elk drie nissen hebben. Een van de nissen bevat een schrijn met relieken van de martelaren. Van der Geld heeft in de nissen de getuigenis van Leonardus van Veghel, pastoor van Gorcum, en de veroordeling van twee norbertijnen (Adriaen Jansen van Hilvarenbeek en Jacob Lacops van Oudenaarde) in reliëf uitgebeeld. De terechtstelling van deze martelaren is eveneens in hout te zien. Elshout had een bijzondere band met de norbertijnen, die sinds eeuwen de zielzorg in het dorp uitoefenden. Van der Geld maakte ook een vleugelaltaar voor de relieken, dat vooraan in de rechterzijbeuk van het kerkgebouw kwam te staan.
Cultusobject - Aan het begin van de Nederlandse Opstand tegen Spanje werden in 1572 negentien katholieke geestelijken in Gorinchem (Gorcum) gevangen genomen en door de watergeuzen onder leiding van Lumey naar ⟶ Brielle vervoerd. Tevergeefs werd gepoogd hen het katholieke geloof te laten afzweren. Ze werden na een langdurige foltering en ondanks het tegenbevel van Willem van Oranje, op 9 juli 1572 opgehangen in een schuur van het St. Elisabethklooster te Rugge. De standvastigheid en deugdzaamheid van de slachtoffers en de wreedheid waarmee ze waren vermoord, bezorgden de martelaren direct faam. Deze faam nam verder toe doordat invloedrijke familieleden bijdroegen aan de verbreiding daarvan in woord en geschrift. Het gebeurde werd zeer precies opgetekend, en kort na 1572 in enkele talen in druk verspreid.
- De relieken bestaan deels uit een bovenarmbeen en deels uit een onderarmbeen, volgens een anatomische indicatie van de Heusdense dokter Otto in 1919. De relieken zijn in 1617 in Brielle opgegraven en naar het kasteel van Oud-Heusden gebracht. Omstreeks 1690 zijn zij geplaatst in de in 1688 voltooide schuurkerk te Elshout. Kapelaan Henricus van Swaenberghen (pastoor van Oud-Heusden van 1692 tot 1714) verkreeg op 10 oktober 1690 van de bisschop van Antwerpen, J.F. van Beughem, de kerkelijke erkenning van de echtheid van de relieken.
- In 1876 werden de relieken in een neogotisch reliekkastje met torentje en kapitelen geplaatst.
- In 1838 ontving de parochie nog een aantal reli-kwieën, afkomstig van dit kasteel. Het gaat hier eveneens om resten van de Martelaren van Gorcum, maar tevens van andere heiligen onder wie de Martelaren van Trier (Thebaanse legioen). Al deze relikwieën bevonden zich omstreeks 1900 ongesorteerd in een doos. Tot omstreeks 1840-1880 zou een van deze relieken, een hersenpan, zijn gebruikt om mee te dopen.
Verering - De verering van de Martelaren van Gorcum in Elshout en omgeving gaat terug tot het begin van de 17e eeuw. De familie De Huter (Huyter), die in het bezit was van de heerlijkheid en het kasteel van Oud-Heusden, gaf tussen 1615 en 1617 opdracht om 'seeckere dootsbeenderen' van de opgehangen martelaren in de buurt van de zuidpoort van Brielle clandestien te laten opgraven. In een bewaard gebleven kwitantie uit 1617 is te lezen, hoe Leendert Dircxsen uit Brielle geld heeft ontvangen van Pieter Gerritszoon van Dueren, boekdrukker te Utrecht, voor het opgraven van beenderen van de martelaren. Leendert Dircxsen verklaarde in de nacht van 12 op 13 november 1617 in Brielle gegraven te hebben. Pieter Gerritszoon van Dueren schreef daartoe opdracht te hebben gehad van Jan de Huter.
- In de kapel van het kasteel te Oud-Heusden werden de opgegraven relieken vereerd, aanvankelijk privé, later ook in het openbaar (de slotkapel heeft van 1589 tot 1689 min of meer gefunctioneerd als parochiekerk die werd bediend door de norbertijnen van de abdij van Berne). De voorname familie De Huter voelde zich zeer betrokken bij de martelaren, temeer omdat hun heeroom Pontus de Huter aan de terechtstelling in 1572 was ontkomen door zijn geloof tijdelijk te verloochenen.
- Op 10 oktober 1690 gaf de Antwerpse bisschop verlof tot publieke verering van de relieken in de nieuwe schuurkerk te Elshout. Een jaar later verbond paus Innocentius XII bij bulle van 25 september 1691 aflaten aan de verering.
- De kerkenraad van Heusden ergerde zich in 1697 aan de nieuwe 'heyligen jaardach' van 9 juli die in Elshout werd gevierd. Hij klaagde hierover op de gereformeerde synode van Zuid-Holland, die op haar beurt aan het Hof van Holland te kennen gaf dat 'droevige klachten' waren vernomen over 'de exorbitante stoutigheden en nieuwigheden van de papisten onder de Heerlijkheid van Oudheusden met het vieren van een nieuwen Heiligen-jaardag [...] ingesteld ter eere van de Martelaren van Gorcum'. Het Hof reageerde door op 17 juni 1698 de heer van Oud-Heusden te vermanen om de verering te beëindigen en de katholieke drost van Oud-Heusden af te zetten.
- Over de verering in Elshout in de 18e en het grootste deel van de 19e eeuw is weinig bekend. De heiligverklaring van de martelaren in 1867 en de oprichting van een bedevaartcomplex in Brielle in 1880 lijkt de verering een nieuwe stimulans te hebben gegeven. In 1919 vermeldt Karthon dat de oudste inwoners van Elshout reeds in hun jeugd hebben vernomen dat 'reliquiën der H. Martelaars van oudsher te den Elshout hebben berust en publiek werden vereerd'.
- In Elshout werd op 5 juli 1882 een broederschap opgericht. Voortaan werd op de feestdag, 9 juli, voor de leden een mis opgedragen. Dagelijks werden tijdens het octaaf de relieken vereerd; 's zondags werd onder het octaaf een processie gehouden, waarbij de relieken werden rondgedragen. In 1895 wordt in het tijdschrift Het Offer gemeld: 'De devotie tot die groote Heiligen is dan ook in den omtrek even levendig als algemeen, en wordt nog meer en meer opgewekt door het broederschap, dat met dit doel in dezelfde kerk ten jare 1882 is opgericht.'
- De broederschap ging al snel bedevaarten naar Brielle organiseren. Uit een brief van archivaris A. Overgaag uit Delft blijkt dat vermoedelijk op 2 juli 1901 de eerste bootreis vanuit Elshout-Oud-Heusden werd ondernomen, met 325 pelgrims en 12 priesters.
- Volgens de emeritus-pastoor van Elshout hield de verering van de Martelaren van Gorcum in Elshout zelf omstreeks 1950 op te bestaan.

Bronnen en literatuur Archivalia: Elshout, parochiearchief.
Literatuur: 'De relikwieën der Gorkumsche Martelaren', in: Het Offer 4 (1895) p. 101-106, 120-125, 152-155; J.A.F. Kronenburg, Neerlands heiligen in later eeuwen, dl. 1 (Amsterdam: Bekker, 1901) p.117-119; A.A.J. Karthon, 'Reliquiën der parochie Oudheusden en Elshout', in: Bossche bijdragen 3 (1919-1920) p. 190-208; Zestigjarig bestaan der Aartsbroederschap 'De H. Familie' te Vlijmen 1868-1928 (z.p. 1928); G.M. van der Velden, 'Beknopte geschiedenis van Oudheusden', in: Met gansen trou 33 (1983) p. 97-136, over de familie De Huter en de relieken van de martelaren; G. Hamoen, 'Nogmaals de relikwieën van de Martelaren van Gorcum', in: Met gansen trou 33 (1983) p.164-165; K. van Delft e.a. ed., Elshout parochie-gemeenschap. 700 jaar Norbertijnen-parochie 1285-1985. Huidige parochiekerk vanaf 1883 (z.p. 1985) p. 46; A. Jansen, A. van Leeuwen, G. Vrins, 'Arbeyd sere voert tot eere', Hendrik van der Geld, de neogotiek en de Brabantse beeldhouwkunst (Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1989) p. 144-145.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Elshout-Martelaren van Gorcum.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.