Utrecht, heilige Maria Magdalena

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: heilige Maria Magdalena
Datum: 22 juli [is de kerkwijdingsdag van de Dom]
Periode: ?? - ca. 1580
Religieuze context: christelijk
Locatie: Dom in Utrecht
Adres: St. Maartenskerk/Domkerk
Gemeente: Utrecht
Provincie: Utrecht
Bisdom: Utrecht
Samenvatting:

Er zijn in de bronnen géén aanwijzigingen gevonden voor het bestaan van een aparte bedevaartcultus rond deze heilige.
Geen bedevaartplaats.

Auteur: F.H.A. Rikhof; Geert Vink
Illustraties:
Topografie
Cultusobject

Maria Magdalena in Utrecht
In het Nieuwe Testament komen drie verschillende Maria's Magdalena voor, die sinds de
kerkvader Augustinus in de Rooms-katholieke kerk - overigens ten onrechte volgens sommige
auteurs - als een en dezelfde persoon warden beschouwd. De eerste is Maria van Magdala, die
afkomstig is uit het gelijknamige stadje aan de westelijke oever van het meer van Genesaret. Jezus
dreef bij haar zeven duivels uit. Na deze daad van verlossing volgde zij Jezus, tezamen met andere
vrouwen uit Galilea, op zijn tochten door Palestina, stond onder diens kruis en was behulpzaam bij de
graflegging van Jezus' lichaam. Tevens behoorde deze Maria tot de eersten, aan wie de verrijzenis
bekend werd gemaakt en aan wie Jezus na zijn wederopstanding is verschenen. De tweede Maria
Magdalena komt in het evangelie van Lucas voor als een zondares, waarover verder weinig meer
bekend is. De derde is Maria van Bethanië, zuster van Lazarus, die door Jezus uit de dood is
opgewekt. Deze laatste Maria had een zuster, Martha, en was van aanzienlijke komaf.
Het belang van Maria Magdalena voor de Utrechtse dom is niet zozeer gelegen in het bezit van
een reliek maar veel meer in het feit, dat de herdenking van de kerkwijding al van oudsher samenviel
met de feestdag van deze heilige. In het Liber donationum van de dom is een passage in een 16e
-eeuwse hand opgenomen over een drietal wijdingen van de kathedraal, waarvan de laatste plaatsvond
op 22 juli 1173. Sedertdien is deze dag altijd in ere gebleven als de officiële kerkwijdingsdag.
Ondanks de grootscheepse nieuwbouw in de gothische stijl, die na de grote stadsbrand van 1253
vanaf het laatste kwart van de 13e eeuw ondernomen is, is de dom niet opnieuw geconsacreerd maar
bleef men vasthouden aan de traditionele datum van de feestdag van Maria Magdalena. Een lokale
religieuze gebeurtenis prevaleerde dus duidelijk boven de verering van de heilige. De aanwezigheid
van een reliek van Maria Magdalena was dus niet, zoals Post beweert, de aanleiding tot het houden
van een processie. Evenmin is de opvatting van Muller Fz, Boeren en Struick juist, die de devotionele
festiviteiten te Utrecht toeschrijven aan de herdenking van het opbreken van het beleg van Utrecht
door de Hollandse graaf Willem IV op die dag in 1345. Desalniettemin was er aanleiding genoeg om
de dag op grootse wijze te vieren. Buiten een processie, waarin van alle schrijnen en reliekhouders
van de dom werden rondgedragen, vond in Utrecht een kermis plaats en werd speciaal voor deze
gelegenheid de met rood-witte vlaggen versierde domtoren voor publiek toegankelijk gesteld. Naast
de herinnering aan de kerkwijding, was eens per zeven jaar de feestdag van Maria Magdalena ook het
tijdstip, waarop de volledige reliekenschat van de dom aan het verzamelde volk werd getoond ter
vermeerdering van de godsvrucht.
Voor de reliek van Maria Magdalena, die de dom bezat, was in alle genoemde religieuze
feestelijkheden opvallende rol weggelegd. Volgens een in 1522 vervaardigde lijst, moesten op 22juli
deze relieken in de dom tentoongesteld worden en het gehele arsenaal aan kandelaars in de dom van
brandende kaarsen voorzien worden. Gedurende de octaaf (= week daarna) bleven de relieken van
Maria Magdalena in de dom staan maar werd wel het aantal brandende kaarsen teruggebracht tot drie.
Over de reliek is nauwelijks meer bekend dan dat zij was geborgen met vele andere relieken in een grote
 witte kist met de letter A (In magna cista alba signata littera A) Omtrent de herkomst en lotgevallen na de
Reformatie tasten we, evenals bij de meeste andere relieken uit de Domschat, volledig in het duister.

Verering

In de Middeleeuwen werden om de zeven in Utrecht sommige relikwieën in de Dom tentoongesteld om "het gemeen derwaarts te lokken, met bekendtmaakingen". In de meeste plaatsen werden relikwieën  elk jaar en soms meermaals per jaar tentoongesteld. Om de zeven jaar was om de goegemeente ervan te overtuigen dat deze relikwieën dan ook zevenmaal waardiger en eerbiediger dan de anderen waren en moesten dan ook vereerd worden met geen ander doeleinde dan daardoor des te meer volk van de omliggende plaatsen naar Utrecht te lokken en daardoor des te meer offeranden te ontvangen, 'hetwelk , -volgens een bron -, het eigenlijke doelwit van dit bedrijf was'. Bron: Isaak Le Long : 'Historische beschryvinge van de Reformatie der stadt Amsterdam'. ( Amsterdam1729)

Bronnen en literatuur

Archieven: Rijksarchief Utrecht, archief domkapittel nrs 419 en 2509; H. Bruch (ed), Johannes de Beke, : 'Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant', 's-Gravenhage 1982, 189; S. Muller Fz."Het oudste cartularium van het Sticht Utrecht", 's-Gravenhage 1892. (Werken van het Historisch Genootschap, 3e serie nr. 3), 178-179.
Literatuur: H.F. van Heussen en H. van Rijn: 'Historie ofte beschrijving van ' Utrechtsche bisdom. I. deel Van Oudheden en gestichten der stad Utrecht', Leiden 1719, 109-110; W. Moll: 'Kerkgeschiedenis van Nederland vóór de hervorming, Utrecht 1957, II, 250; J.E.A.L. Struick: 'Utrecht door de eeuwen heen', Utrecht/Antwerpen 1984, 4e, 76; J.J.M. Timmers: 'Christelijke symboliek en iconografie', Bussem 1974 (2e, herziene druk), 283; Isaak Le Long: Historische Beschryvinge van de Reformatie der stadt Amsterdam etc. (Amsterdam: Joh. van Septeren, 1729, 1729) p. 458: zevenjaarlijkse reliekentoning op Maria Magdalenedag'; R.R. Post: 'Kerkgeschiedenis van Nederland in de Middeleeuwen (Utrecht:Spectrum, 1957) dl. 2, p. 250.
Overige Bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier, Utrecht.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.